Time out of Mind 33
Leon Verdonschot en Wido Smeets wisselen van gedachten over ontwikkelingen in de popmuziek. Deze maand over politiek in de popmuziek. “Die rudimentaire muziek, die prekerige teksten, het is een overdosis te veel van hetzelfde.”
Actieheld Chuck Norris, bekend van onder meer de films Missing in Action, Mission in Action 2 en Mission in Action 3) leverde onlangs een bijdrage aan de Amerikaanse verkiezingsstrijd met een essay. De titel luidde: ‘Is Obama Creating a Pro-Gay Boy Scouts of America?’
Ik las het rabiaat-rechtse stuk en vroeg me opeens af: bestaan er eigenlijk openlijk rechtse popmuzikanten?
Acteurs wel: Clint Eastwood is een Republikein, Sylvester Stallone, en Arnold Schwarzenegger, hij is ongetwijfeld de bekendste.
Maar wanneer muzikanten het nieuws halen omdat een nummer van ze opduikt in een Republikeinse campagne, is dat doorgaans omdat ze daar juist boos om zijn geworden en een onmiddellijke stopzetting eisen.
Buiten het conservatieve deel van de countrymuziek, de rappende versie daarvan (Kid Rock) en de nuttige idioot Ted Nugent ken ik eigenlijk maar één openlijke Republikeinse zanger, en dat is ironisch genoeg de zanger van de meest invloedrijke punkband aller tijden: Joey Ramone. Toen hij in 2002 eindelijk een plek in de Rock ‘n Roll Hall of Fame kreeg, opende hij zijn speech tot verbijstering van links Amerika met de woorden: “God bless George Bush”. Als grote popmuzikanten in de VS al een voorkeur uitspreken, is dat voor een Democraat; in 2000 viel een enkeling, zoals Eddie Vedder van Pearl Jam, voor de Groene kandidaat Ralph Nader.
In Engeland heeft premier David Cameron welgeteld één prominente popster die hem steunt: Gary Barlow van Take That. Toen die onlangs in opspraak kwam wegens het gebruik van een fiscale sluitroute die effectief betekende dat hij nauwelijks belasting betaalt, smaalde een Labour-woordvoerder dat Barlow de naam van zijn band eer aan deed. Bij vrijwel alle andere Britse popmuzikanten die een partijpolitieke voorkeur uitspreken, is dat Labour. Al zijn ze veel voorzichtiger geworden na Blair, die kon rekenen op een hartelijke ondersteuning van de muziekwereld – tot hij ging regeren en Irak binnenviel.
Ook in Nederland kan ik eigenlijk geen openlijk rechtse muzikant noemen. Gordon zong wel eens op een partijbijeenkomst van de VVD, maar dat was volgens mij gewoon een betaald optreden, dus dat telt niet.
Is het wellicht een onmogelijke combinatie, popmuziek en rechts?
Chuck Norris zou het wel weten. Muzikanten zijn homo-minnende padvinders.
LEON VERDONSCHOT
Was het niet Phil Collins die tijdens een verkiezingscampagne ooit zei dat hij Engeland zou verlaten wanneer er een Labour-regering aan de macht zou komen? Op zo’n moment hoop je dat Labour negentig procent van de stemmen haalt.
Types als Norris en Stallone – ze leggen het overigens af tegen major league asshole Mel Gibson – kom je in de popmuziek inderdaad weinig tegen, hoewel in het death-metal-en-erger segment toch ook jongens rondlopen met een weinig doordacht gedachtegoed.
Intussen houd ik mijn hart vast door wie Barack Obama dit najaar weer wordt bezongen op zijn pad naar herverkiezing. Toch niet weer door Bruce Springsteen met zijn versie van Woody Guthrie’s This Land Is Your Land, mag ik hopen?
Over Woody Guthrie (1912-1967) gesproken, die was trouwens wél onverdacht links, met communistische sympathieën zelfs. Bij gelegenheid van zijn honderdste geboortedag, vorige maand, eert Neil Young hem op zijn jongste cd Americana met een versie van This Land… waarin hij door het communisme geïnspireerde coupletten zong die Guthrie wel schreef, maar nooit durfde opnemen. Hulde – hoewel Youngs interpretatie verder kraak noch smaak heeft.
Meer sympathie heb ik voor Wilco, de Amerikaanse rockband die Guthrie’s tekst The Jolly Banker – hoe actueel – van muziek voorzag. Eind jaren negentig had Wilco al samen met Billy Bragg, man met gitaar die zijn leven lang te keer gaat tegen onrecht, bureaucratie en rijken die alsmaar rijker worden, twee platen opgenomen met Guthrie-teksten.
Popmuziek is, net als folk, voortgekomen uit een subcultuur en heeft daardoor linksere wortels dan, bijvoorbeeld, de dixieland-hoempapa. Maar net zo min als in de literatuur of de beeldende kunst ben ik in muziek dol op onversneden politieke boodschappen. Ondanks al zijn humor en zelfspot gaat ook Billy Bragg snel vervelen. Die rudimentaire muziek, die prekerige teksten, het is een overdosis te veel van hetzelfde.
Dat vergeef ik hem graag nu ik laatst een liedje van hem tegenkwam dat hij eerder dit jaar schreef over de Titanic die – o toeval – verging in Woody Guthrie’s geboortejaar. Braggs Song of the Iceberg begint vanuit het perspectief van de ijsberg, met als beginregel ‘Once I was a dewdrop / a million years ago’.
WIDO SMEETS