Een paar keer lag het geschilderde portret op de intensive care, tegenwoordig is het weer springlevend. Een van de vernieuwers van het genre, vindt CYRILLE OFFERMANS, is Toon Teeken. ‘Door de onvoorspelbare individualiteit waarin ze tot leven komen, vormen zijn portretten een soort familie.’   

Vanuit kunsthistorisch perspectief is het voortbestaan van de portretkunst best verwonderlijk; eind negentiende eeuw leek het genre zonder toekomst. Charles Baudelaire, behalve een van de grootste dichters van de moderne wereld ook een van de boeiendste kunstcritici, meende dat de fotografie de doodsteek zou zijn voor de verbeelding; ze zou tweederangs-talenten aantrekken en ambitieuze portretschilders brodeloos maken. De individuele portretkunst, in vroegmoderne tijden ontstaan en tot bloei gekomen in Vlaamse, Zuid-Duitse en Italiaanse steden (met dank aan kunstenaars als Van Eyck en Memling, Holbein en Dürer, Antonello en Rafaël), zou als gevolg van de technologische revolutie een roemloze dood sterven. 

Een paar keer lag het geschilderde portret inderdaad op de intensive care, tegenwoordig is het weer springlevend. Sommige van de interessantste kunstenaars hebben zich erin gespecialiseerd. Een speciale vermelding verdient Francis Bacon, die het genre in de jaren vijftig van de vorige eeuw met zijn provocerende paus-portretten nieuw leven inblies. Later, dichter bij huis, denk ik aan Marlene Dumas, aan Sam Dillemans en Luc Tuymans, aan Emo Verkerk en vooral aan Toon Teeken.

De portretten van Toon Teeken (Heerlen, 1944), waar ik me hier tot beperk, zijn van een ongekende originaliteit en een dwingende kracht; dat is een eerste indruk die door elke volgende confrontatie bevestigd wordt, ze blijven verbazen en boeien. Het lijkt of ze voortdurend een nieuw gezicht tonen, alsof de veranderde lichtinval in de dikke verflagen telkens andere trekken naar voren haalt. 

Marcel Proust, (2010), 50x40cm

Maar laten we er eens met een nuchter, analytisch oog naar kijken. Wat is er zo bijzonder aan de portretten van Teeken? Dat heeft zowel te maken met zijn onderwerpkeuze als met formele eigenschappen. Om met die eerste te beginnen. Teekens portretten betreffen vrijwel zonder uitzondering kunstenaars. Vervolgens, bij nader toezien, blijkt hij een duidelijke voorkeur te hebben voor schrijvers, filosofen en componisten; beeldende kunstenaars zijn in de minderheid. 

Ik noem een paar schrijvers, stuk voor stuk vernieuwers: Joyce en Beckett, Foucault en Blanchot, Borges en Pessoa, Multatuli, W.F. Hermans en Gerrit Kouwenaar. Ook muziek is als inspiratiebron voor Teeken blijkbaar van het grootste belang. En dan niet, zoals in zijn sector gebruikelijk, jazz of popmuziek (Amy Winehouse en Lou Reed zijn uitzonderingen), maar vooral de twintigste-eeuwse experimentele muziek in de tradities van Schönberg, Stravinsky en vooral Pierre Boulez. 

Vanaf 2001 is Teeken zich gaan specialiseren in portretten. Pas dan duiken ze voor het eerst op, in zijn fantastische Fotoboeken, onder meer een prachtig dubbelportret van hemzelf en zijn vrouw Elsa, eveneens beeldend kunstenaar. Vanaf dat jaar kwam er een niet te stelpen stroom vergelijkbare, maar evengoed zeer verschillende portretten op gang van inspirerende denkers en kunstenaars. 

Clara Iannotta, (2022), 45x50cm

Bij die portretten springen een paar kenmerken in het oog. Aan de onderkant, dicht op de rand van het doek, trekt Teeken een basislijn die als een plank of schap lijkt te dienen voor de kop die daar als een soort borstbeeld op rust. Soms wordt dat borstbeeld alleen gesuggereerd in de vorm van een speelse mathematische figuur, vrijwel altijd tegen een vlak geschilderde, monochrome achtergrond. Aangezien de geportretteerden er zelden pontificaal en op hun paasbest op staan, mag je er misschien ook een parodie op het klassieke, voorname borstbeeld in zien.   

Vaak staat op die basislijn ook de naam van de geportretteerde geschilderd, in een soort geheimschrift: teruggebracht tot zijn of haar initialen, in kapitalen, druk- of schrijfletters, verstopt in een patroon van tekens of als een feestelijke guirlande slingerend over het doek – steevast in spiegelschrift, in omgekeerde volgorde of zonder klinkers. De namen worden beeld, alsof ze de identiteit van de geportretteerde met tegenzin prijsgeven.

Wat bij zijn portretten eveneens opvalt, is dat Teeken binnen de beperkingen van het concept een grote diversiteit aan uitdrukkingsmiddelen heeft bereikt, zowel in plaatsing en richting van het hoofd, in belettering en arabesken, als in puur materiële zin, in verf- en kleurgebruik. Juist door hun verscheidenheid, door de onvoorspelbare individualiteit waarin ze tot leven komen vormen de portretten een soort familie.    

Dan doemt de onvermijdelijke vraag op naar de gelijkenis van deze portretten. Voor zover ik hen ‘ken’, is het antwoord ja. Maar wat betekent ‘kennen’ en ‘lijken’ in dit geval? Niet veel meer dan dat ik een zekere overeenkomst zie tussen het portret en het dominante overgeleverde beeld van de geportretteerde – want daar moet ik het, vermoedelijk net als de kunstenaar, van hebben; persoonlijk heb ik Bach, Joyce of Foucault immers nooit ontmoet. 

Toon heeft me wel eens toevertrouwd dat je een portret al herkent als de omtrekken van het hoofd maar goed zijn weergegeven

Voor het aanbrengen van die elementaire gelijkenis hoef je overigens geen genie te zijn. Toon heeft me wel eens toevertrouwd dat je een portret al herkent als de omtrekken van het hoofd maar goed zijn weergegeven. Maar die abstracte, onveranderlijke, meetbare dimensies van het hoofd (en het gezicht) mogen voor de schedelmeters aller tijden voldoende zijn om er hun vooroordelen op te funderen, voor ieder mens met een ontwikkeld onderscheidingsvermogen leren alleen de beweeglijke, niet-meetbare trekken in het gezicht iets over iemands aard. 

Toch lijkt Teeken niet erg zijn best te doen dat gezicht op zijn doeken tot in de details uit te werken. Integendeel, hij lijkt de overgeleverde beelden van zijn modellen te wantrouwen als gestileerde maskers waarachter de levende personen zijn verdwenen. Dat wantrouwen is terecht; traditioneel wordt het gezicht gezien als ‘spiegel van de ziel’, maar Shakespeare wist al dat iemand zich toont zoals hij graag gezien wil worden. Dat is, zeker in het tijdperk van de zelfpromotie en de selfies, een realistischer opvatting. 

Pina Bausch, (2013), 50x40cm

Teeken is een ontmaskeraar, letterlijk. Hij rukt de geportretteerden het masker van het gezicht en brengt dat gezicht tot leven in meestal dikke, modderige, ruw aangebrachte verflagen; verflagen als chaotische, raadselachtige bewegingen waarin ogen, neus en mond nog maar nauwelijks zijn te onderscheiden en soms zelfs helemaal niet. Teeken gelooft niet in de volledige transparantie van het menselijke gezicht, ook niet dat visuele eenduidigheid de betrouwbaarste kennis oplevert. Hij lijkt zelfs een beroep te doen op de tastzin, op een kijken met de vingers, als van elkaars gezicht strelende geliefden. 

Zijn geschilderde gezichten verbloemen de raadselsporen van zijn eigen zoekende en tastende vingers geenszins. Ze rebelleren tegen het representatieve beeld, dat ook altijd een pose is, en dus vals en geïdealiseerd. Hij geeft zijn modellen iets terug van hun ongecontroleerde kinderlijkheid, van dat wat in elk representatief beeld is weggewerkt: levendige, directe en daarom ook ‘storende’, fysieke aanwezigheid. 

Kara Walker, (2022), 40x30cm

Of Teeken door Francis Bacon is beïnvloed, weet ik niet. Maar vast staat dat de Brit de figuratieve portretkunst haar authenticiteit heeft teruggegeven door haar van elke verplichtende representativiteit te ontslaan. In de herfst van 1950 exposeerde Bacon in de Hanover Galery in Londen een serie van zes portretten, waarvan drie pausenportretten. Zelf sprak hij liever van portretstudies, als om te beklemtonen dat het om het genre ging, gelijkenis was secundair. Uitgangspunt van de reeks was het beroemde portret dat Velázquez in 1650 schilderde van Innocentius X. In deze eerste en talloze latere studies bereikte Bacon een ongekend hevige directheid, hij liet de hoofden van zijn pausen, letterlijk en figuurlijk gevangen in de kooi van het katholicisme, met een schreeuw van pijn exploderen. 

Bij Toon Teeken gaat het niet om een existentiële schreeuw. Wel streeft hij een soortgelijke fysionomische beweeglijke aanwezigheid na, maar met zachtere, speelsere, kleurrijker, ook humoristischer middelen, zonder het explosieve geweld van Bacon. Toch is Teeken, net als Bacon, een iconoclast, een beeldenstormer – maar dan een van het mildere, humanere soort; pijn is bij hem niet de noodlottige, alles overheersende fysieke gesteldheid van de mens. 

Sonia Delaunay, (2022), 50x40cm

Zijn portret van Marcel Proust kan dat illustreren. Van Proust is bij leven maar één schilderij gemaakt, door Jacques-Emile Blanche, in 1892, hij was toen eenentwintig. Hij poseert er als onberispelijke geklede, wereldvreemde dandy, het beeld dat via boekomslagen, affiches, T-shirts en toeristische prullaria ontelbare malen werd gereproduceerd en zodoende verantwoordelijk is voor zijn precieuze, etherische imago. Het is een onterecht imago; zoals de lezer van zijn werk niet kan ontgaan, was Proust juist zeer betrokken bij de grote problemen van zijn tijd. Teeken heeft dat bleke, wereldvreemde beeld al dan niet bewust gecorrigeerd. Bij hem oogt Proust betrokken, aanwezig, alert; eerder dan door het schilderij van Blanche lijkt het geïnspireerd door de foto’s en de paar seconden film die er van Proust bestaan en waarop hij slordig, zelfs ietwat shabby oogt, geen man die van een paar vlekken op zijn overhemd een doodsschrik krijgt.  

Van de 18de eeuwse denker Christoph Georg Lichtenberg is de uitspraak: ‘De wonderlijkste oppervlakte op aarde is voor ons die van het menselijke gezicht.’ Het lijkt me een absurditeit, gezien de selfies waarmee mensen hun aanwezigheid tegenwoordig liefst permanent lijken te willen onderstrepen. Uit hun grimassen is al het wonderlijke weggerukt, gezichten verstarren er tot maskers. Bij Toon Teeken is dat wonderlijke juist volop aanwezig. Hij heeft zijn figuren juist losgemaakt van de overgeleverde beelden, en bevrijd uit de kluisters van de geprogrammeerde rollen. 

60 Portraits + by Toon Teeken. T/m 19.3 in Galerie des Princes in Brussel. portraits.international

Voor een door Frits Prior gefilmd interview van Cyrille Offermans met Toon Teeken, zie toonteeken.nl/interview