Afgelopen zomer was ik in de gelegenheid om drie dagen op te trekken met landschapsarchitect Jeroen Verbeek. Het was in Italië, in een streek die ik behoorlijk goed ken. Toch liet hij me daar, op de van hem bekende onnadrukkelijke wijze, dingen zien in stad en land(schap) die me nog nooit waren opgevallen. Hij liet me met andere ogen kijken naar bekend terrein.

Enkele maanden eerder, tijdens de openingsceremonie van IBA Parkstad in Theater Heerlen, was het zijn collega Mathieu Bruls die Verbeek vanwege zijn staat van dienst omschreef als “de vormgever van het Zuid-Limburgse landschap”.

Het lijkt me precies waar IBA Parkstad aan appelleert: vormgevers van Zuid-Limburg, en dan van een ander kaliber dan degenen die eind vorige eeuw bijna alles wat herinnerde aan de mijnen de gallemiezen hebben geholpen.

In deze derde IBA-special bij Zuiderlucht besteden we vooral aan de verhalen uit de regio. Het is nog maar een greep, er zullen er nog velen volgen. Zeker, wegen, vliegvelden, fabrieken, scholen, ziekenhuizen, ze zijn belangrijk – maar toch vooral als schatbewaarders van verhalen.

Een van de verhalen die nog nadere uitwerking verdienen, is een onderzoek dat Fabrizia Berlingieri, met Jo Coenen als mentor, afgelopen jaar deed naar de herkomst van de sociaaleconomische problemen in Parkstad. De uitkomst? Daar waar de afgelopen honderd jaar de woon- en leefomgeving bij voortduring, soms wel zes keer, en ingrijpend is aangetast, is de leegstand en verloedering momenteel het ergst. Niet echt verrassend, hoor ik iemand zeggen. Oké. Maar waarom vinden die ingrepen dan nog steeds, keer op keer en opnieuw, tot de dag van vandaag plaats? Meest sprekende voorbeelden: het Maankwartier en de Buitenring. Een beeldverslag van het onderzoek van Berlingieri is tot 17 november te zien in de expositie IBA meets IBA Parkstad in Schunck Heerlen.

IBA Parkstad is op de eerste plaats een rehabilitatie van een gebied. Daarom gaan de verhalen in deze special niet over luchtkastelen, maar over bestaande situaties: de historische boerenhoeves, Slot Schaesberg, Aldenhofpark, Gravenrode, Staalconstructie Schinnen, Lauradorp, brongebrouwen bier, watermolens en oude beekdalen. De wethouders die ervan dromen in 2020 met een bus vol oranje vlaggetjes van het ene nieuwe landmark naar het andere te rijden, kunnen alvast wakker worden geschud. Met het totale budget van ruim veertig miljoen euro waar IBA Parkstad over beschikt, kun je welgeteld één iconisch gebouw á la Glaspaleis bouwen. Als je dat al zou willen.

Er zijn andere zaken die voorrang hebben. De leegstand in Heerlen, de krimp in de volksbuurten, nieuwe vormen van onderwijs, bedrijvigheid en energieopwekking, digitale infrastructuur, noem maar op. Belangrijke zaken die zelden een sexy gebouw opleveren.

De geschiedenis van de Internationale Bau Ausstellung – óók te zien in Schunck – leert dat steden en regio’s na een IBA leefbaarder zijn, gezonder, en economisch sterker. De mensen hebben er meer zelfvertrouwen, zijn trotser op hun omgeving en op zichzelf.

Ten slotte, een troost voor de wethouders die net hun droom zagen vervliegen: er komt in 2020 tóch een bustocht, maar die gaat naar Avantis. Daar zullen de verworvenheden van de IBA-jaren 2014-2020 worden getoond.

Want ja, IBA Parkstad moet wel leveren. Beloftes zijn er om waar te maken. Tegelijkertijd is realisme geboden: 2020, dat is al over vier jaar. Het toverstokje van Jo Coenen heeft zijn beperkingen. De toekomst die na die bustocht zal worden getoond, is dan nog deels ‘under construction’. Maar een toekomst, die zal er zijn. Eindelijk.