Het vmbo als afvoerbak van het onderwijs. Trudy Coenen, lerares Nederlands in Amsterdam-Oost, laat geen gelegenheid ongemoeid dat beeld tegen te spreken. In 2010 was ze ‘leraar van het jaar, dit jaar schreef ze het boek Spijbelen doe je maar thuis. “Ik schuw geen enkel middel”
Wie bij Trudy Coenen thuis in Amsterdam-Zuid over de drempel stapt, heeft het gevoel in een volgend hoofdstuk van haar boek te zijn beland. Coenen, ook in joggingbroek en met pantoffels tot in de puntjes verzorgd, is druk aan het bellen. Vrije dag of niet: een nieuw incident heeft haar volle aandacht. Een van de leerlingen van het Montessori College Oost moet met zijn moeder terug naar India. Zijn stiefvader, halfbroer en -zus mogen blijven. De dag ervoor heeft Coenen NRC en Pauw & Witteman gemobiliseerd. Job Cohen heeft ze al aan de lijn gehad. Nu nog even een telefoontje naar Pieter Hilhorst, de PVDA-wethouder in Amsterdam en voormalig Volkskrant-columnist. Aan de telefoon spreekt ze liefdevol over de jongen. Over haar strategie laat ze tegenover haar gesprekspartner geen enkele twijfel: “Ik schuw geen enkel middel.”
Sinds ze in Het Parool stond met haar gepeperde uitspraken tegen het gebruik van straattaal door jongeren, haalt Trudy Coenen (Weert, 1955) regelmatig de media. Als lerares Nederlands op een ‘zwarte’ vmbo-school had ze daar een stevige mening over. Dat was in 1997. Sindsdien staat Coenen, in 2010 verkozen tot leraar van het jaar, als onversaagde pleitbezorger van het vmbo vooraan in de kaartenbak van journalisten.
Toch is haar in oktober verschenen boek Spijbelen doe je maar thuis allesbehalve een handleiding hoe les te geven op het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. “Er bestaat niet zoiets als de Coenen-methode. Iedere leraar doet het op zijn manier. Maar alles wat ik kan bijdragen om het beeld van mijn kinderen te verbeteren, doe ik.”
U zit regelmatig bij Pauw en Witteman en bij Rondom Tien. U heeft Jan-Peter Balkenende op bezoek gehad. PVDA-minister Asscher die een werkbezoek wilde afzeggen, pareerde u met de opmerking: ‘Dan haal die verkiezingsposters maar weg waarop staat Kinderen Eerst’. U krijgt veel voor elkaar.
“Ik ben van de directe aanpak en ik weet goed te verwoorden wat ik wil zeggen. Wat ook helpt is dat ik alles relativeer. Ik raak niet onder de indruk van Pauw en Witteman. Het scheelt natuurlijk dat ik niet afhankelijk ben van die mensen, dus ik kan zeggen wat ik wil. Ik vind het wel bijzonder dat ik op zoveel mensen een beroep kan doen en dat niemand weigert. Als er kinderen in het geding zijn, wil iedereen een steentje bijdragen.”
Uit welk nest komt u zelf?
“Mijn vader is Matthieu Coenen, slager in Weert. Mijn moeder is Nellie Nouwen, zij was huisvrouw. Het was het rijke Roomse leven: zeven kinderen, ik was de zesde. Ik kan niet putten uit een jeugd met verschrikkelijke problemen. Ja, er was wel het nodige gekrakeel, maar dat hoort nu eenmaal bij een groot huishouden. Het was een warm gezin waar veel waarde werd gehecht aan lezen en zaken als vertrouwen en respect. Ik heb mijn hart verpand aan Amsterdam, maar in Weert voel ik me nog steeds thuis. Ik zou ieder kind een jeugd wensen in Limburg.”
Wat geeft u uw leerlingen mee uit die opvoeding?
“Mijn vader was een rots in de branding. Als je iets had, ging je naar hem. Dat gevoel is heel prettig en wil ik mijn leerlingen ook meegeven. Het vertrouwen dat er iemand voor je is bij wie je altijd terecht kunt met je problemen. Aandacht is het sleutelwoord. Oprechte interesse. En humor. Heb je je huiswerk niet af, dan ben je SvdD: Sukkel van de Dag. En grapjes over Marokkanen en Turken maken we ook graag.”
U wist niet wat u wilde, dus werd het de pabo. En nu al 33 jaar met bezieling in het onderwijs. Kwestie van het juiste interne kompas?
“Eerder een kwestie van op de juiste school terechtkomen. In mijn eerste baan werkte ik als invalkracht op zo’n keurige school in Weert: dat was geen uitdaging voor mij. In Amsterdam maakte ik deel uit van een jong team: we deden veel voor de kinderen en gingen ook privé met elkaar om. Er heerste daar een andere mentaliteit, lesgeven was een manier van leven. Ik kreeg te maken met kinderen van uiteenlopende nationaliteiten met wie van alles aan de hand was. Dat vond ik veel boeiender.”
U heeft ook nog even psychologie gestudeerd.
“Afschuwelijk, wat een gezeur. Daar ben ik totaal ongeschikt voor. Anderhalf uur bakkeleien met je medestudenten over een vrouw die naar haar moeder gaat en een bloemetje meeneemt maar eigenlijk helemaal geen bloemetje wil meenemen. Neem dat bloemetje mee en zeur er niet meer over. Of neem het niet mee en ga de confrontatie aan. Die theoretische benadering was niks voor mij. Mijn kandidaats heb ik gehaald maar toen vond ik het genoeg. Ik hou van doen. Van aanpakken. Ik ben een mens van de praktijk.”
Toch staat u in de kaartenbak van de media te boek als onderwijsdeskundige, jongerenexpert en islamkenner.
(Lacht) “Ja. Belachelijk. Ik heb me nooit meer verdiept in die onderwerpen dan wat ik ermee doe in mijn dagelijks werk. Ik reageer altijd intuïtief en vertel gewoon mijn verhaal.”
Uw betrokkenheid bij uw leerlingen gaat ver. U stalkt ze met telefoontjes en sms’jes als ze niet komen opdagen in de les. En u bent altijd bereikbaar, ook in de weekends.
Ze leest een lijst namen voor vanaf de display van haar telefoon: “Rachid, Sakina, Naima, Amal, Kahmran. Dat zijn de whats-appjes die ik vandaag heb binnengekregen. Belangstelling is belangrijk. Het klinkt nu allemaal heel sociaal bewogen, maar ik ben ook heel streng voor ze. Je moet bij mij een verdomd goede reden hebben om niet naar school te komen. Ze moeten hier wel werken. Met het diploma als enige doel. Want de manier om er bovenop te komen in het leven is dat je je verantwoordelijkheid neemt en zelf zorgt dat je er komt. Neem het heft in eigen handen. Aan medelijden heb je niks.”
Krijgt u ook wel eens te horen dat u zich met uw eigen zaken moet bemoeien?
“Ja hoor, heel vaak. Kinderen accepteren mijn gezag maar ze proberen er toch onderuit te komen. Ze hebben natuurlijk altijd geleerd dat ze maar kunnen doen wat ze willen. In het onderwijs werd lange tijd schromelijk onderschat hoe belangrijk het is om een kind te stimuleren in de ontwikkeling. Een erfenis van de jaren zestig. We moesten altijd maar alles verantwoorden en uitleggen en de leerling moest er het nut van in zien. Ja, dag! Dat gaat er bij mij echt niet in. Gelukkig krijg ik de tijd nu weer op mijn hand. Autoriteit mag weer: je doet dit omdat ik het zeg. Omdat ik je leraar ben. Punt. Of zoals een van mijn leerlingen zei: Juf Coenen is net je geweten, met het verschil dat je háár niet kunt negeren.”
Bent u wel eens een grens over gegaan?
“Ik heb een keer een meisje uit huis laten plaatsen omdat ze thuis mishandeld werd. Ze is daarna in een crisiscentrum terecht gekomen. Wat is erger? Je spullen ’s ochtends in een plastic tasje meenemen omdat je ’s avonds niet weet waar je slaapt? Of zorgen dat je voor je vader zoveel mogelijk onzichtbaar blijft om een pak slaag te voorkomen? Dus heb ik bemiddeld dat ze weer terug naar huis ging. Met dat verschil dat de vader nu wel wist dat ik op de hoogte was. Als het een jongen was geweest, had ik gezegd: beuk ‘m terug.”
Wat komt er van uw leerlingen terecht?
“Bijna iedereen werkt en heeft op zijn minst een mbo-opleiding. Op een enkele uitzondering na. Mijn ex-collega Tamara werkt nu in de gevangenis. Daar komt ze ook nog wel eens een oud-leerling tegen, haha.”
Uw boek kent een keur aan anekdotes. Wat staat u het meeste bij van alles wat u meemaakt?
“Veel. Maar Illias was toch wel bijzonder. Een totaal onbereikbare jongen toen, hij zei geen woord. Elke dag had ik met hem te stellen. Tjonge, wat een werk heb ik aan hem gehad. Zo zeer dat ik dacht: hij haat mij. Maar achteraf viel het blijkbaar mee. We mailen af en toe. De passages die hij geschreven heeft in het boek, zijn echt zijn verhaal. Hij heeft nu een internetbedrijfje opgericht, helemaal alleen. Hij is nog steeds een Einzelgänger. Maar wel een met een diploma.”
Een leraar van het jaar is nog niet een verbetering van het imago van het vmbo. Wat hebben uw inspanningen effectief opgeleverd?
“Weet je op hoeveel symposia en congressen ik ben geweest? Hoe vaak ik met mijn kop op tv was en interviews heb gegeven? Ik heb het idee dat ik mijn steentje heb bijgedragen. Of het gelukt is, is een tweede. Maar ik heb heel erg hard mijn best gedaan. En ik blijf dat doen. Ik ga nog met een rollator naar school.
Trudy Coenen – Spijbelen doe je maar thuis. www.uitgeverijartemis.nl