‘Niet mijn ding, ik schrik er ’s nachts van wakker’, antwoordt vriendin Gizem op mijn vraag hoe zij het houdt met true crime. Ik vraag het omdat het genre in mijn podcast apps voortdurend als trending wordt aangeprezen. Moord, liefst in serie, verkrachting, stalking, de luisteraar laat zich er kennelijk graag door onderhouden.
We zitten op het terras van café Le Building in Luik, genietend van een weifelmoedige zon, terwijl ons gesprek kronkelt van de Turkije-deal (‘schandalig!’) langs de omgangsvormen in onze nog relatief nieuwe woonplaats (‘schelden lijkt in Luik een normale manier van communiceren’) tot, dus, de jongste podcast-tips.
Ook aan mij is true crime als genre niet besteed, al krijg ik er geen nachtmerries van. Nou ja, van de kwaliteit misschien. Van de tien true crime podcasts die ik heb beluisterd zijn negen niet eens het vermelden waard. Telkens weer die bij elkaar gesneden quotes van politieagenten, familieleden van slachtoffers, getuigen en forensisch experts. Journalisten mogen het aan elkaar praten. Zij nemen ook de dramaturgische verantwoordelijkheid voor hun rekening, waardoor je om de tien minuten een cliffhanger à la ‘maar het zou nog erger worden’ te horen krijgt. Of: ‘Dit zou niet de enige rechercheblunder van de politie blijken, zoals we later in deze podcast nog zullen zien.’
Enfin, ik vertel Gizem over die ene uitzondering op de tien: West Cork. Gegarandeerd nachtmerrie-vrij, zo je niet schrikt van de het grenzeloze opportunisme van de mens. In veertien afleveringen proberen journalist Sam Bungey en documentairemaakster Jennifer Ford licht in het donker te brengen van de moord op een Franse vrouw, in 1996 alweer, bij haar vakantiehuis op het Ierse platteland.
‘Wát komt u doen? Aangifte? Hier?’
De hoofdverdachte Ian Bailey is een blow-in – zo noemen ze in West Cork mensen van elders. Of, in de woorden van zo’n blow-in: een groep vreedzame buitenbeentjes, creatievelingen, vrijdenkende plattelandliefhebbers en kaasmakers. ‘Zoals wij in Luik’, grappen Gizem en ik, met het verschil dat je als blow-in in een stad als Luik helemaal niet opvalt.
Dat de hoofdverdachte van Engelse komaf is, speelt mee in de beeldvorming van hem als potentiële moordenaar. Maar het eigenlijke probleem in de recherche: zowel Bailey’s verklaringen als die van de getuigen willen nog wel eens veranderen in de loop der jaren. Als luisteraar weet ik niet of hij schuldig is, die vraag lijkt ook steeds minder van belang. Intussen ontstaat er wel een boeiende psychologische karakterschets van de streek en haar mensen, daar aan de Ierse kust.
‘Stuur je me nog die true crime story?’, appt Gizem me daags na ons gesprek. Ze bedoelt West Cork – mijn hoofd zit nog vol een variant dichter bij huis. Ik kom net van het Luikse politiebureau waar ik probeerde aangifte te doen van diefstal, en app terug: ‘Gisteren, omstreeks 21.30 uur. Een wit bestelbusje stopt voor een volgepakt terras. Een vrouw en een man stappen uit en laden drie met sloten aan elkaar geketende fietsen in. Iedereen kijkt toe, niemand reageert.’
Een van die fietsen was van mij. Gelukkig hangt bij de plaats delict een politiecamera. Een wakkere terraszitter heeft het kenteken van het busje onthouden. Bewijsmateriaal genoeg. Na de ontvangst op het politiebureau (‘Wát komt u doen? Aangifte? Hier?’) heb ik weinig hoop dat daar iemand met de camerabeelden aan de slag gaat, laat staan dat ik mijn fiets ooit terugzie.
Juist dat maakt West Cork zo goed. Je beseft dat het niet een gebrek aan feiten is dat de opheldering van een misdaad in de weg staat. Het is de mens. Die heeft altijd een waarheid paraat. Toevallig net de waarheid die hem op dat moment het beste uitkomt.