Marta Volkova en Slava Shevelenko kunnen schreeuwen van geluk als ze na een bezoek aan Rusland weer zijn geland in Düsseldorf. In Maastricht waant Marta zich gerust en gelukkig. Moeilijk is het overal. “Hier kun je je leven zelf maken, daar niet.”

Een kwart eeuw probeerden ze de politiek uit hun werk te houden. En niet alleen de politiek, aanvankelijk als het even kon ook hun Russische afkomst. Marta Volkova en Slava Shevelenko, allebei uit Sint Petersburg, kwamen zonder grote verwachtingen op de golven van de perestrojka naar Nederland, niet omdat ze op de vlucht waren, niet omdat ze cultureel asiel zochten, maar gewoon omdat het kon. Na een reis door Amerika en verblijf in Münster streken ze neer in Maastricht.

“Als we in Rusland zijn”, zegt Marta Volkova, “is er altijd nervositeit. Alles is moeilijk. Als ik terug ben in Maastricht, waar we wonen, weet ik wat ik gemist heb.” ,,Zelfs de parkeerplaats bij de Jumbo”, relativeert Slava Shevelenko.

In 2013 werden ze door het Bonnefantenmuseum gevraagd om in de tentoonstelling De grote verandering (met Russische kunst) een datsja te bouwen, een houten buitenverblijf in de natuur waar menige Rus zijn zomers doorbrengt. Het ging Marta (1955) en Slava (1953) vooral om de metafoor: een datsja staat voor een tamelijk onbezorgde jeugd, de band met de natuur. In de Sovjettijd was de datsja vooral ook een van de weinige plekken waar je je onbekommerd vrij kon voelen. Zo’n plek bouwden ze ook zelf, in het Duitstalige deel van de Ardennen, maar dat atelier mag geen datsja heten; want ze werken er alleen.

De onafscheidelijke Slava en Marta concentreerden zich de afgelopen 25 jaar vooral op hun omgeving in Nederland. Het idee dat de Sovjet- Unie even zo lang geleden uiteen viel, laat hen niet los. “Wat heeft het nu precies opgeleverd?”, vraagt Slava in hun atelier in een voormalig schoolgebouw in hartje Maastricht. Ze zitten er anti-kraak waar ze binnenkort uitmoeten; het pand wordt verbouwd voor woningbouw.

Slava: “Er is veel veranderd sinds we zijn vertrokken. In de Sovjet-Unie mocht je niks en na de perestrojka kon opeens alles. Niemand wist hoe je met die vrijheid om moest gaan. Het was een nieuwe ervaring.” Marta: “Het was chaotisch, iedereen ging uit zijn dak.” Slava: “Het gekke is, er is geen opgelegde ideologie meer in Rusland en formeel mag nog steeds alles. Alleen toen wij opgroeiden was iedereen atheïstisch en nu blijkt de orthodoxe kerk van grote invloed. Vroeger controleerde de communistische partij welke kunst er werd gemaakt, als je nu kunst maakt die de kerk niet lust, komen er mensen die alles kapot maken en eindig je in de rechtbank. De kerk is een extra wapen om snel dingen te kunnen verbieden.” De eerste tien jaar in Nederland verliepen moeizaam, ze moesten inburgeren, hun kinderen opvoeden en zien rond te komen van hun kunst. “Ik heb het gevoel dat we daardoor tien jaar hebben verloren”, zegt Slava. Het lukte financieel vooral dankzij hapsnap subsidies en een galerie in Hamburg. Inmiddels zijn de kinderen de deur uit, Wassily en Anna gingen beiden naar de kunstacademie. “Onze dochter was twaalf toen we naar Nederland kwamen. Nu voelt ze zich half Nederlandse, half Russin. Onze zoon is zeven jaar jonger; hij voelt zich een Nederlander met Russische roots.”

Ze verbaasden zich de afgelopen 25 jaar hoe de kunstwereld in Nederland is georganiseerd. Het viel hen niet mee om in te burgeren. Hoe lastig is het om een galerie te vinden of een museum dat je werk wil exposeren. Om de positie van de kunstenaar te belichten, stichtten ze in 2008 een eigen miniatuurmuseum met paviljoens; in de vorm van een maquette van drie bij twee meter. De omgekeerde wereld: de kunstenaar als baas van het museum. Een museum met eigen huisstijl, briefpapier, vaste collectie en thematentoonstellingen. Ze nodigden kunstenaars uit om werk te maken op zeer kleine schaal, ze vroegen Stijn Huijts (toen directeur van Schunck in Heerlen) te solliciteren. Hij kwam op gesprek en werd aangenomen maar de financiering van het project kwam nooit rond.

Al die jaren onderhielden Marta en Slava contact met Rusland, met hun familie, maar ook met collega-kunstenaars. “We lezen geen Russische kranten, daarin staan alleen maar leugens”,

zegt Slava. Ze vinden het lastig om goed geïnformeerd te blijven, ze raadplegen een paar betrouwbare websites en hebben veel aan Facebook. “Net als vroeger wordt nog steeds alles door de overheid gelezen, alleen word je niet meteen gearresteerd. Gelukkig zijn er genoeg mensen op Facebook die niet bang zijn.”

Marta Volkova en Slava Shevelenko.

Marta Volkova en Slava Shevelenko. foto Ruben Reehorst

Volgens Slava is de invloed van de Russische propaganda na de Sovjettijd alleen maar groter geworden. “De Russen zien om zich heen dat het slechter gaat, maar ze horen dat het beter gaat. Er rijden grote Hummers in Moskou, maar de armoede is enorm. Wij hebben vrienden en kennissen die opeens pro-Poetin zijn en spreken met de woorden van de propaganda. ‘De wereld is weer bang voor Rusland, men waardeert ons weer’.” Slava laat zijn woorden even inwerken. “Dus als de wereld bang voor je is, als je daar vijanden hebt, dan gaat het goed. Diezelfde mensen zeggen dat wij westerse leugens verkopen. Wij hebben het gevoel dat de Russische maatschappij gelooft in een mythe die ze zelf heeft verzonnen.” Marta: “Ze poetsen de oude mythe uit de Sovjettijd weer op. Stalin wordt weer op een voetstuk geplaatst, hij was een goede manager.” Slava verwijst naar het nieuwe museum over de Goelag, de werk- en gevangeniskampen waar in de communistische tijd miljoenen mensen omkwamen. “Het oude museum uit 2001 richtte zich op de rol van de slachtoffers; het nieuwe museum uit 2015 probeert het verleden en de rol van Stalin op te poetsen.”

Kortom, ze moesten er iets mee. Een bruikbaar idee diende zich aan toen ze twee jaar geleden op de Russische tv beelden zagen van het bergachtige gebied Altaj, een autonome republiek in Siberië. Onbekend gebied op het kruispunt van staten en culturele werelden, met steppen, bergen, woestijnen en bossen. En een regio waar allerlei ruimteafval, overblijfselen van raketten uit de Sovjettijd uit de lucht kwamen vallen.

Ze schuiven foto’s over tafel. Her en der langs de weg, in het open veld en in de bossen liggen delen van ruimtestations en ander afval uit de ruimte. “Het is raar”, zegt Slava, “er is wel geld om die dingen de lucht in te schieten, niet om ze op te ruimen. Terwijl de brandstof van die raketten ontzettend giftig is. Elke keer als er nieuw afval in het gebied terecht komt, raken de bewoners in trance en hallucineren ze.” Die hersenspinsels vormen het uitgangspunt van de tentoonstelling The Altai Files in het Bonnefantenmuseum. Via schilderijen, tekeningen, objecten en video’s vertellen Marta en Slava het verhaal van een expeditie naar het Siberische dorp Koemir. Uiteindelijk wisten ze het project te bekostigen via crowdfunding: zo’n dertig partijen legden tezamen bijna 25 mille in.

In hun eigen beeldtaal vertellen Marta en Slava hoe de bewoners om de brokstukken heen leven. Ze zijn een metafoor voor een onverwerkt verleden. Sommige verkopen het ijzer, anderen maken er een slee van of iets van voor het huishouden. Marta: “Er zijn teams van ruimtejagers die wekenlang in de verlaten steppen speuren naar brokstukken.” Van zo’n ruimtejager maakten ze bijvoorbeeld een beeld. De bewoners hebben ook allemaal een tapijt, sommigen zelfs met de beeltenis van Lenin erop, Marta heeft ze nageschilderd.

Kun je zo’n installatie niet beter in Rusland laten zien?

“Het is denkbaar dat we dat zouden doen, maar dan wordt de tentoonstelling ongetwijfeld na een paar dagen gesloten. Wij vinden dat er vreselijke dingen gebeuren in Rusland. Daar moeten we op reageren, we kunnen niet alleen maar mooi en leuk werk maken.”

Slava vindt dat kunstenaars zich niet per se met politiek hoeven op te houden. “Er is ook geen goed podium en de overheid heeft alles onder controle. Misschien zeggen ze niet dat je kunst niet deugt, maar sluiten ze de expo omdat de huur niet is betaald of de elektriciteit niet veilig is. Je komt er nooit achter. Wel vind ik dat je als persoon eenstandpunt in moet nemen. En dat moet helder zijn.”

Slava noemt kunstenaar Pjotr Pavlenski die in 2013 zijn balzak op het Rode Plein vastnagelde en vorig jaar de deuren van de geheime dienst aan het Loebjenka-plein in de fik zette uit protest tegen de terreur van de dienst. Of de acties van Pussy Riott. Hij wil maar zeggen, als je je politiek uitspreekt, word je gearresteerd.

Zou jullie installatie daar beter begrepen worden dan hier?

Slava: “Dat is op afstand moeilijk in te schatten. Daar zouden we denk ik iets anders doen.” Marta: “Wat bedoel je? Ik niet hoor.” Slava: “We gebruiken veel teksten in ons werk, in het Russisch zouden we het op een andere manier vertellen.” Marta: “Ik niet.”

Is dit een nieuw verhaal?

Marta: “We zijn kunstenaars en vertellen wat ons bezighoudt op onze manier, in onze taal.” Slava: “Je kunt ook de krant lezen. Wij zijn geen journalisten, dit is onze manier van vertellen.” Marta: “We willen mensen ons werk in lokken: kom mensen, kom. Zodat we ze kunnen ontregelen.”

PRINSES OEKOK

In de Siberische regio Altaj werd in 1993 in het ijs ook een gemummificeerde Altajprinses gevonden uit de vroege ijzertijd. Volgens de bewoners van de Altaj was de grote aardbeving in 2003 een rechtstreeks gevolg van het verstoren van de rust van prinses Oekok, zoals ze ook wel wordt genoemd.

De Altaj eisen dat de prinses uit het instituut voor Archeologie en Etnologie in Novosibirsk moet worden gehaald en terug in het ijs gelegd moet worden. Prinses Oekok krijgt in een plek in de tentoonstelling The Altai Files van Marta Volkova en Slava Shevelenko.

Marta Volkova en Slava Shevelenko, The Altai Files. Van 30 juni t/m 4 september in het Bonnefantenmuseum Maastricht. bonnefantenmusuem.nl