Heeft iemand nog iets vernomen van de Akademie van Kunsten die in 2014 met veel bombarie werd opgericht? Celebraties als Janine Janssen, Anton Corbijn en Paul Verhoeven zouden het belang van kunst wel eens even onder het volk brengen. “Er is iets kapot gemaakt, maar we moeten niet blijven huilen. We moeten iets doen.”

Het was de liberale staatsman Thorbecke die de kunst buitenspel zette, ruim anderhalve eeuw geleden. In 1851 hief de toenmalige minister-president het Koninklijk Instituut op, de instelling die 43 jaar eerder was opgericht ter bevordering van kunst en wetenschap. Van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen die ervoor in de plaats kwam, konden alleen wis- en natuurkundigen lid worden. Niet-exacte wetenschappen werden in de loop der jaren weer toegelaten, voor kunstenaars bleef de deur gesloten.

Tot een jaar geleden de Akademie van Kunsten werd opgericht, met goedkeuring én 700.000 euro van minister Jet Bussemaker (Cultuur). De namen van de eerste negentien onbezoldigde leden logen er niet om: schrijver Arnon Grunberg, choreograaf Hans van Manen, kunstenaar Aernout Mik, dirigent Jaap van Zweden, architecte Francine Houben, dichter Ramsey Nasr en acteur Gijs Scholten van Aschat, om er maar eens een paar te noemen. Dit jaar werden er zestien nieuwkomers aan toegevoegd. Die groei – op basis van een open nominatieprocedure – gaat door totdat er vijftig leden zijn. Beeldend kunstenaar Barbara Visser is voorzitter van het gezelschap. Zij ziet de Akademie als denktank en aanjager van het publieke debat waarbinnen de kunst weer een rol moet spelen.

De Akademie is vooral blank en mannelijk, was de kritiek bij de bekendmaking van de eerste negentien leden. Hebben jullie je dat aangetrokken?

“Ja. Onder de zestien benoemingen van 2015 zijn veel vrouwen, zoals documentairemaakster Hedy Honigmann, modeontwerpster Iris van Herpen, grafisch vormgeefster Irma Boom en dichter Anne Vegter. Als het goed is, komen die allochtone leden vanzelf. Ze kunnen genomineerd worden. Maar verhoudingsgewijs zijn er minder allochtonen actief in de sector. Kwaliteit moet voorop staan, niet of iemand vrouw of allochtoon is.”

Bij de eerste groep leden behoorden Anton Corbijn en Paul Verhoeven die zelden in Nederland zijn en dus ook niet echt een actieve rol kunnen spelen. Hoe is hun lidmaatschap te verdedigen?

“Die eerste leden hebben een boegbeeldfunctie. Maar iedereen beseft dat je vanuit Los Angeles weinig kunt uitrichten en dat Jeanine Janssen, die honderdvijftig concerten per jaar geeft, weinig tijd heeft. Voor de tweede ronde is dan ook gekozen voor kunstenaars die actief zijn in het onderwijs, die politiek geëngageerd zijn.”

De Akademie van Kunsten bestaat nu een jaar. Sinds de oprichting hebben we er nog weinig van vernomen.

“We zijn vooral bezig geweest met de achterliggende agenda. Aandacht zonder inhoud interesseert mij weinig. Een vorm vinden kost ook tijd en kunstenaars laten zich niet domweg verenigen in groepsverband. De stem van het individu staat centraal. In het afgelopen jaar hebben we ook geconcludeerd dat we ons niet met alles kunnen bezighouden, hoe graag ik dat ook zou willen, en dat we twee, drie dingen moeten kiezen.”

Welke onderwerpen zijn dat dan?

“Met stip bovenaan: kunst in het onderwijs. De rol die kunst op lagere en middelbare scholen speelt, wordt bepaald door individuele docenten. Als je geluk hebt is dat een bevlogen iemand, anders kom je niet verder dan plaatjes inkleuren. Binnen het curriculum wordt kunst bovendien beschouwd als geïsoleerd geval, dat niets met andere vakken te maken heeft. Kunst staat laag in de rangorde omdat je er meestal geen studiepunten voor krijgt. Terwijl kunst juist handvatten biedt om vrij en anders te leren denken.”

Hoe denkt de Akademie dan invloed te kunnen uitoefenen?

“Leden van de Akademie schrijven bijvoorbeeld mee aan een publicatie van professor Barend van Heusden. Wij beargumenteren daarin wat de mens die in 2030 de maatschappij in moet, van ons vak zou kunnen leren. We organiseren discussiemiddagen waar kennis wordt uitgewisseld. En we geven gevraagd en ongevraagd advies.”

“Echte verandering kun je natuurlijk nooit bereiken zonder de politiek. Dat is ook de spagaat waarin we zitten. De politiek benadrukt de instrumentele kant van kunst, wat je eraan hebt, en dat is niet zoals kunstenaars denken. We moeten dus een taal vinden om het belang van kunst over te brengen.”

Dat klinkt niet als een aanpak die zal aanspreken bij een breed publiek.

“Wat wij doen is niet per se meteen zichtbaar. Wij doen fundamenteel onderzoek om tot de werkelijke kern van de zaak te komen, niet om cosmetische oplossingen aan te dragen.”

Wat is dan de meerwaarde van de Akademie?

“Onderwerpen agenderen, een verbindende rol spelen, stukken schrijven. Per jaar doen zeven leden een voorstel voor een experimenteel project in samenwerking met een ander vakgebied. Arnold Grunberg bijvoorbeeld die met neurowetenschappers onderzoekt wat er in de hersenen gebeurt tijdens schrijven en lezen. Of regisseur Johan Simons, die een theatervoorstelling maakt met een school in de provincie.”

De Akademie heeft financiering gekregen voor drie jaar. Hoe moet het daarna verder?

“Dat betekent dat we in ieder geval nog twee jaar rust hebben om dingen te overwegen en uitproberen. Tegelijkertijd denken we natuurlijk wel na over publieksevenementen, zoals een Show & Tell-serie waarin Akademieleden hun maakproces delen met een groter publiek. In plaats van hun kunnen pas te tonen bij een tentoonstelling of voorstelling, als alles af is.

In 2017 wordt gekeken wat het bestaansrecht van de Akademie is en hoe we doorgaan. Maar alleen al de oprichting was een belangrijk signaal. Na de bezuinigingen van Halbe Zijlstra waren de kunsten op een maatschappelijk dieptepunt beland. Er was behoefte aan hergroeperen. Je voelt dat er nu meer vechtlust is. Tegelijkertijd weten we dat de kunsten beter moeten communiceren, ook met de minder goede verstaanders. We erkennen dat er iets kapot is gemaakt, maar moeten niet blijven huilen. We moeten iets doen.”