Ze studeerden modevormgeving in Maastricht en dongen, zonder het van elkaar te weten, mee naar de Frans Molenaar Prijs. De jonge ontwerpers Maikel Bongaerts en Femke Colaris over hun toekomstplannen. “Je hoopt dat iemand in de zaal zit die in je concept gelooft.”
‘Uiterlijk vertoon wordt belangrijker’
Op een achterkamertje in Amsterdam-West legt Maikel Bongaerts met een stagiair de laatste hand aan de collectie mannenkleding waarmee hij enkele weken eerder de Frans Molenaar Prijs won. Zijn gezicht staat strak, zichtbaar vermoeid als hij is na maanden van stress. Eerst was er de afronding van zijn masters aan het Fashion Institute in Arnhem (FIA), toen de Frans Molenaar Prijs en nu voor zijn inzending voor Mittelmoda, een internationale prijs voor jonge ontwerpers in Gorizia, Italië.
Femke Colaris is naar eigen zeggen ook nog steeds aan het bijkomen. “Je doet twee dingen tegelijkertijd, je eindexamen en meedoen aan de Frans Molenaarprijs. Voor beide tests moet je bij het gekozen concept verantwoorden waarom je bepaalde stof- en kleurkeuzes maakt, waarom je voor die knoop of dat stiksel hebt gekozen. Terwijl ik eigenlijk liever vanuit mijn gevoel een bepaalde sfeer probeer neer te zetten.”
Dat hij graag voor zichzelf kleding ontwerpt, heeft Maikel Bongaerts (Tegelen, 1982) geen windeieren gelegd. Voor zijn inzending voor de Frans Molenaar Prijs werkte hij het thema uit van de mythe van Narcissus, de Griekse godenzoon die wegkwijnde uit zelfliefde. Dat Bongaerts won, was uitzonderlijk. In de twaalfjarige geschiedenis van de prijs was er nog nooit een mannencollectie ingestuurd. De jury schreef in zijn rapport dat hij ‘het idee dat couture voor vrouwen is, omver heeft geschopt’.
Bongaerts weet het compliment zowel te waarderen als te relativeren: “Couture voor mannen zit in de lucht. Op de kunstacademie in Maastricht was ik de enige die met mannenkleding afstudeerde. Dit jaar waren we aan het FIA met zijn elven.”
Couture voor mannen is hot, niet eerder was er zoveel aandacht voor herencollecties. Bijlagen bij Elsevier en het Parool waren vorige maand gewijd aan mannenmode. “De man lijkt te beseffen dat uiterlijk vertoon wel degelijk belangrijk is in onze maatschappij”, zegt Maikel. “Hij kan nu niet achterblijven bij de vrouw.”
Femke Colaris (Meerssen, 1985) heeft met haar combinaties van ‘lelijke spijkerblouses op rokken van zijde’ de aandacht weten te trekken. Ze wil de spanning oproepen die vervreemding met zich meebrengt: “Je ziet vaak mensen op straat lopen die er raar uitzien, maar je kijkt dan wél. Het is voor mij ook een zelfgekozen uitdaging. Als perfectionist ben ik altijd bezig met de juiste combinatie. Lelijkheid, vervreemding oproepen is dan best moeilijk.”
Hoe begeesterd de twee ontwerpers ook zijn, de aanvankelijke euforie over een nominatie of aangenomen worden als stagiair bij Alexander van Slobbe staat in schril contrast met de harde realiteit. Beginnen in het modevak betekent dat je vaak nummer zoveel bent, zelfs bij het bemachtigen van een stageplek. Waar je vervolgens eindeloos patronen in de maten 34, 36 en 38 van hetzelfde rokje mag knippen. Maikel: “Je leert er heel secuur van werken”.
Beginnen in het modevak betekent eindeloos sleutelen aan ontwerpen terwijl je er geen euro aan verdient. In het weekend een bijbaantje nemen om stoffen te kunnen kopen of in het Utrechtse Breimuseum een van je ontwerpen te laten breien. Fondsen aanschrijven in de hoop dat ze iets zien in je ideeën voor een collectie en – vaak vergeefs – meedingen naar prijzen. Bij de Frans Molenaar Prijs van dit jaar moest Femke Colaris gissen naar de reden waarom ze werd geselecteerd, laat staan dat de juryleden lieten weten wat ze vonden van haar werk. Maikel Bongaerts stapte op de dag van de prijsuitreiking zelf op Frans Molenaar af, anders had hij de modekoning zelfs als prijswinnaar niet te spreken gekregen. De mode is een harde business, daar zijn de twee nu wel achter. Bongaerts: “Van de andere deelnemers hoor je niets meer, van mij wel. Ik ben dóór.” Maar ook voor het vervolg moet je geluk hebben. “Je hoopt dat tijdens de show iemand in de zaal zit die in je concept gelooft, en in je wil investeren. Zo werkt het écht.”
Beiden willen een eigen label in de markt zetten, maar daar is geld voor nodig. Bongaerts kan er zijn prijzengeld (10.000 euro) in steken. Colaris moet de benodigde euro’s op een andere manier bij elkaar schrapen. Via haar baantje bij de Maastrichtse boetiek van Kiki Niesten bijvoorbeeld. Intussen rest weinig anders dan blijven geloven in wat je doet.
* Maikel Bongaerts als winnaar van de Frans Molenaar Prijs voor jonge ontwerpers.
* Werk van Femke Colaris. foto Maarten van Viegen