De tijd van de Grote Gebaren zoals het omleggen van de Noorderbrug of de bouw van een stadswijk à la Céramique is voorbij. De stedenbouwkundige toekomst van Maastricht krijgt voorlopig vorm met kleine stapjes. “Er moet onderweg bijgesteld kunnen worden.”

Rigoureus veranderd zal Maastricht over pakweg twintig jaar niet zijn. Mega-ingrepen als de aanleg van A2-tunnel en de verlegging van de Noorderbrug staan niet op het programma. Wel rijdt er dan – ondanks alle aanloopproblemen – een tram tussen Hasselt en Maastricht en zal de tweedeling van de stad door het spoor minder zijn door onder- en bovengrondse verbindingen.

Over twintig jaar is de open vlakte boven de A2-tunnel ingevuld en zijn de oevers van de Maas veranderd om de stad in tijden van klimaatverandering te vrijwaren van overstromingen. De voormalige industrieterreinen waar de fabrieken van Sappi en Trega stonden, zijn heringericht en sluiten op natuurlijke wijze aan op de binnenstad. Een stuk noordelijker ligt wellicht een nieuwe brug over de Maas, exclusief voor fietsers en voetgangers, en andere mogelijkheid is dat die verbinding over de stuw bij Borgharen zal liggen.

Hoe het zij, de stedenbouw van de Grote Gebaren, waarbij nieuwe projecten als een soort ruimteschip in de stad landen, gaan we niet meer zien, verwacht Jake Wiersma, stedenbouwkundige bij de Maastricht. Inpassingen als Mosae Forum, een combi van stadskantoren en winkelcentrum, en Céramique, een nieuwbouwwijk met 1500 woningen, zijn iets van het verleden, zegt Wiersma. ”De komende jaren gaan die ontwikkelingen veel geleidelijker. Zo zal de Groene Loper, het gebied bovenop de nieuwe A2-tunnel, stukje voor stukje worden ingevuld.”

Dat de gemeente erg voorzichtig is, heeft te maken met het trauma van de mislukte studentencampus. Wiersma: “De door Calatrava ontworpen maar nooit gebouwde campus is een voorbeeld van een krachttoer die uiteindelijk alleen maar kan lukken of mislukken. Dat soort risico’s neemt de gemeente niet meer. Er moet onderweg bijgesteld kunnen worden.” Tegenwoordig ontwikkelt de gemeente toekomstscenario’s met een gunstige variant, een ongunstige variant en varianten die daartussen zitten.

Volgens Wiersma’s baas bij de gemeente, Tima van der Linden, heeft die opstelling alles te maken met het bereiken van zowel de fysieke gemeentelijke grenzen als de grenzen van de bevolkingsgroei. “Wat je wel ziet is dat die bevolking van samenstelling wisselt. Zo gaat de vergrijzing nog wel even door. Tegelijkertijd wil de stad studenten naar hier halen en als het even kan ze na afloop van hun studie ook hier houden.”

Tima van der Linden: “In oude plannen werd vooral in stenen
gedacht. Dat moet straks veel breder zijn: het gaat ook om
gezondheid, veiligheid, de sociale component.” foto Richard Stark

Bij het nieuwe stapje-voor-stapjebeleid hoort ook een minder strakke hand van de gemeente. Geen ‘laat alles maar gebeuren’, maar ook zeker niet een ‘zo zal het geschieden’. Zo bracht de gemeente in kaart waar de ontmoetingsplekken van de stad moeten komen. Wiersma: “Buiten het stadscentrum wilden we die vooral concentreren in de centra van de wijken. Die zijn inmiddels aardig volgelopen. Nu ontstaan daarbuiten ook steeds meer plannen met plekken en gebouwen. Daar bieden we nu ruimte voor.”

Rond 2010 maakte de gemeente een toekomstvisie waarin twintig jaar vooruit werd gekeken. De uitgangspunten waren: Maastricht wil zijn positie als internationale stad versterken, de bereikbaarheid verbeteren, landschap en bebouwd gebied nadrukkelijker met elkaar verbinden en de stad beter laten aansluiten op de veranderde bevolkingssamenstelling.

Inmiddels kijkt de gemeente nog verder vooruit. Van der Linden: “In oude plannen werd vooral in stenen gedacht. Dat moet straks veel breder zijn: het gaat ook om gezondheid, veiligheid, de sociale component. Die integrale aanpak sluit aan op veranderingen in de samenleving. De meeste plannen zijn ook niet meer in één en hetzelfde hokje te plaatsen: de winkel wil ook een café zijn, een maatschappelijke voorziening als een buurthuis ontplooit ook commerciële activiteiten, in een bedrijfsverzamelgebouw zit van alles door elkaar.”

Daardoor liggen de accenten anders. “Duurzaamheid is belangrijker geworden, zaken als regenopvang en het koel houden van de stad bijvoorbeeld. Daarbij kun je met behulp van data steeds nauwkeuriger worden en per plek bepalen wat nodig is. Binnen de stad kan de temperatuur wel vijf graden verschillen. Maar hoe erg is dat het op Beatrixhaven het heetst is, als elk bedrijf daar airconditioning heeft? In de binnenstad zal dat een groter probleem zijn. De mensen van hier zijn ook belangrijker geworden. De structuurvisie ging nadrukkelijk over het naar binnen halen van hoger opgeleiden van buiten. Dat moet ook gebeuren. Maar het moet allebei.”

Intussen kan de ontwikkeling van een stad niet zonder haar ‘Unvollendetes’. Van der Linden: “Een stedenbouwkundig initiatief als het Maastricht-LAB is geboren om ruimte te bieden aan het experiment. Soms mislukt dan iets. Dat mag. Het devies van Maastricht-LAB is niet voor niets ‘Falen mag, vieren moet’.” Die proefondervindelijke benadering stuit in Maastricht, de stad van ‘sjiek en sjoen’, op weerstanden, buiten én in het stadhuis. “Het ruwe en rafelige zit niet in het plaatselijke DNA.”

Wiersma vindt dat meer dan een psychologische barrière. Volgens hem is het ook een verstandelijke overweging. “Kwaliteit is dé onderscheidende factor van Maastricht. Op erfgoedgebied

Maastricht over twintig jaar

en andere terreinen. Daar moet je heel zuinig op zijn.” Van der Linden: “Op de binnenstad moet je daarom niet te veel experiment loslaten. Ten noorden van de Noorderbrug kan meer dan ten zuiden ervan. Rommeliger dan het bedrijventerrein Bosscherveld, dat daar nu ligt, kan het niet.”

De mate van acceptatie hangt volgens Tima van der Linden ook af van de tijdelijkheid van een initiatief en “vooral van de emotie die een buurt erbij voelt. Als iets wordt gedragen, mag het wat rafeliger. Soms groeit dat gevoel ook na verloop van tijd: kijk naar de waardering voor de mensen die van Landbouwbelang een vrijplaats hebben gemaakt.”

De grootste ‘Unvollendete’ blijft ondertussen Maastricht zelf. De stad is nooit af. Ook in 2037 en daarna zullen gemeente en bewoners plannen blijven maken voor de stad van de toekomst. Niet alle plannen zullen ten uitvoer worden gebracht. En soms is dat maar goed ook.

Dit is het laatste deel in een reeks van tien afleveringen over nimmer voltooide stedenbouwkundige projecten in Maastricht. Unvollendete is een samenwerking tussen de gemeente Maastricht en maandblad Zuiderlucht en resulteert in een expositie die vanaf 15 december te zien is in Bureau Europa.