Dit is deel 1 in een reeks van tien afleveringen over nimmer voltooide stedenbouwkundige projecten in Maastricht. Unvollendete is een samenwerking tussen de gemeente Maastricht en maandblad Zuiderlucht en zal in november resulteren in een expositie in Bureau Europa.

Een stad is nooit af, en plannen blijven vaak steken in wensdromen. De net opgerichte universiteit van Maastricht zou vijftig jaar geleden in Randwyck komen. Het liep anders. Ook met Randwyck. “In een Louvain-La-Neuve-achtige aanpak zagen we niets.”

Maastricht had een groter en krachtiger centrum kunnen hebben, denkt René Daniëls, voormalig stedenbouwkundige bij die gemeente. Het is een beetje wat-als-geschiedenis, maar hoe anders had het kunnen lopen als pakweg veertig jaar geleden andere keuzes waren gemaakt. “Het Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM) had met wat verbouwen en nieuwbouw kunnen komen op de plek van het toen bestaande hospitaal, de tegenwoordige rechtbank. Daar was plaats genoeg. Veel personeel was daar destijds ook voor. Het congrescentrum MECC had dan kunnen ‘landen’ langs de Maas, bijvoorbeeld op het Céramique-terrein.”

René Daniëls, foto Richard Stark

René Daniëls. foto Richard Stark

Het liep dus anders. Beide complexen streken neer op Randwyck, een uithoek van Maastricht waar de plannen en ambities in de loop der jaren steeds opnieuw werden bijgesteld.

Het is nog amper voor te stellen, maar toen bijna vijftig jaar geleden de oprichting van de universiteit zich aandiende, was Maastricht een snel verpauperende stad. Daniëls: “De gemeente stond met de artikel 12-status onder financiële curatele van het Rijk. Met kleine beetjes werden, vaak met partijen van buiten, gedeeltes van het oude centrum opgeknapt. De lokale projectontwikkelaars, die meestal met de gemeente werkten, geloofden meer in slopen en grootschalige nieuwbouw. Lange halen, snel thuis.”

Voor een nieuwe universiteit met ambitie was de gribus van de binnenstad geen passende omgeving. In het al in 1964 gemaakte structuurplan voor Maastricht hadden alle functies in de stad nog eigen hoekjes. Ook onderwijs. Op een vlekkenkaart stond een mbo-campus ingetekend bij Daalhof, een hbo-campus aan de oostkant richting Bemelen en een universiteitscampus op Randwyck.

Voordat voor de Universiteit Maastricht (UM) op die plek eind jaren zeventig de eerste plannen werden gemaakt, gingen de gedachten nog even uit naar een andere locatie. Het was duidelijk dat de fabrieken op het terrein van Société Céramique niet het eeuwige leven hadden. Het idee ontstond om daar de universiteit te laten neerstrijken samen met een congrescentrum. De Eurohal, voorloper van het MECC, was vanuit Valkenburg kort daarvoor tijdelijk neergestreken op een iets noordelijker gelegen gedeelte van de rechter-Maasoever, de Griend. Maar toen de fabrieken op Céramique waren overgenomen door een Britse investeerder werd onderhandelen over de grond daar ondoenlijk. “De nieuwe eigenaar wilde de hoofdprijs”, zegt Daniëls.

Zo kwam Randwyck weer in beeld voor een universiteitscampus, gebouwen voor onderwijs, daaraan gelinkte bedrijvigheid, schermafbeelding-2017-01-05-om-17-33-47studentenhuisvesting, winkels. Alles door elkaar. Stedenbouwkundigen gingen ter inspiratie een kijkje nemen in België. “Daar had de taalstrijd de universiteit van Leuven in tweeën gehakt: een Nederlandstalig en een Franstalig deel. Voor de Walen verrees eind jaren zestig, begin jaren zeventig net even ten zuiden van de taalgrens een gloednieuwe stad, Louvain-la-Neuve.

Van een Maastrichts Louvain-la-Neuve kwam het nooit, omdat de jonge UM eind jaren zeventig toch weer naar de binnenstad begon te lonken, ook omdat het centrum alweer wat toonbaarder was. Tegelijkertijd dreigde de leegstand van grote panden, zoals kloosters en het provinciehuis. Het nieuwe perspectief viel bovendien samen met een economische crisis van formaat, waardoor elke uit te geven gulden eerst drie keer werd omgedraaid.

In de loop van de jaren tachtig verrezen op Randwyck toch het AZM en het MECC, met aan de rand ervan het nieuwe provinciehuis van architectenbureau Snelders. Daniëls noemt vooral de situering van het ziekenhuis en het congrescentrum een blunder van formaat. “In de oorspronkelijke plannen zaten ze precies andersom. Dat was een veel beter idee, het AZM lag dan dichter bij de stad, met een levendige hoofdstraat op Randwyck. Het MECC zou dan, beter bereikbaar, dichter bij de A2 liggen.” Maar de toenmalige MECC-directeur dreigde te vertrekken als hij zijn zin niet kreeg. Waarna Daniëls naar zijn gemeentelijke bazen stapte met de mededeling dat hij niets meer met Randwyck te maken wilde hebben. “Als dat tot mijn ontslag zou leiden, dan moest dat maar. Ik mocht blijven en ben me met andere ontwikkelingen gaan bezighouden.”

Het plan Randwyck werd opgepakt door twee Duitsers, de architect en theoreticus Oswald Ungers, bekend om zijn kubistische ontwerpen, en zijn assistent Jürgen von Brandt. Samen werkten ze anderhalf jaar aan een masterplan. “In een Louvain-la-Neuve-achtige aanpak zagen we niets”, vertelt Von Brandt, die in Aken nog altijd actief is als architect – Ungers overleed in 2007. “Door het eerste niveau alleen te bestemmen voor verkeer en parkeren ontstond er geen contact tussen het maaiveld en de bebouwing. In Louvain-La-Neuve is te zien dat het niet werkt.”

Ungers en Von Brandt maakten het principe van de Europese stad leidend, “de kracht van bouwblokken zoals je ze ook in Parijs en Londen vindt. Maar dan op een moderne, Maastrichtse manier.” Von Brandt roemt de oude binnenstad als een toonbeeld van “proportionaliteit en ambachtelijkheid. De meeste gebouwen daar kloppen. Ze zijn er niet vanwege de persoonlijke gekheid van de architect. Stralen niets uit in de trant van ‘Kijk mij eens! Zie eens hoe mooi ik ben!’ Ze zijn onnadrukkelijk aanwezig. Dat moet je ook elders in de stad willen.”

Von Brandt bleef tot 2013 supervisor van Randwyck en sprak, ondanks zijn voorkeur voor niet al te opzichtige architectuur, geen veto uit toen de gemeente Maastricht, de UM en de woningbouwvereniging Servatius rond 2000 de Spaanse glamourarchitect Santiago Calatrava binnenhaalden voor het ontwerpen van een campus. Criticasters als Daniëls vonden dat met Calatrava’s plan een UFO zou landen in Randwyck. Von Brandt daarentegen vond het absoluut geen Fremdkörper: “Calatrava begreep het principe van de Europese stad.”

Toch kostte het volgens toenmalig Servatius-directeur Leks Verzijlbergh enige moeite om Van Brandt te overtuigen. “In eerste instantie kende hij Calatrava niet. Later dacht hij samen met hem een ontwerp te kunnen maken. Tot hij inzag dat Calatrava een architect van een andere orde was, een man met wie hij zich niet kon meten.”

De oorspronkelijke ideeën gingen uit van meerdere gebouwen voor de verschillende functies. Verzijlbergh: “Daar hebben we snel van af moeten zien, omdat Servatius dan onvermijdelijk problemen zou hebben gekregen met Den Haag. Het neerzetten van een sporthal wordt bijvoorbeeld niet gezien als de taak van een corporatie. Onder één dak met studentenhuisvesting is het minder discutabel.”

Calatrava’s iconische gebouw had Randwyck een enorme boost gegeven, denkt de oud-Servatius-directeur. “Stedenbouwkundig en verkeerstechnisch was het toch een beetje een rotzooitje. En onder meer door het groen rondom zou het complex toch fraai worden ingepast.”

Het mocht niet zo zijn. In 2009 werd de bouw van de campus stilgelegd. Verzijlbergh werd op non-actief gesteld vanwege het nemen van onverantwoorde financiële risico’s en raakte verzeild in juridisch gehakketak, waar pas vorig jaar een einde aan kwam. Calatrava’s ontwerp kwam nooit verder dan de fundering. De rekening ging wel de hoogte in en wordt ingeschat op bijna een kwart miljard euro, voor een project dat niet eens de eerste steenlegging zou halen.

Intussen liggen er nieuwe plannen voor een upgrade van het weinig levendige Randwyck. Het MECC krijgt meer smoel, onder meer aan de kant van het AZM. Dat ziekenhuis zelf krijgt een beeldbepalende toren. In de nabijheid is plek voor gebouwen van bedrijven en instellingen van de Maastricht Health Campus.

René Daniëls, inmiddels gepensioneerd, heeft opnieuw bedenkingen. Omdat hij gelooft dat het beter kan, en het bloed nu eenmaal kruipt waar het niet kan, komt hij met de jonge Bas van der Pol, architect in Maastricht en docent aan de Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule in Aken, en in samenspraak met UM-studenten met een alternatief voorstel. “Meer in de geest van de oorspronkelijke ideeën voor Randwyck”, legt hij uit. “Geen verkeer en parkeren ondergronds. Wel de vermenging van functies. Een plek waar bewoners, studenten en medewerkers willen zijn en waar iets te beleven valt.”