In 2022 ruimde de ongenode gast corona baan voor de oorlog in Oekraïne en de daarmee gepaard gaande exploderende energieprijzen. Meer nog maakten onze hoofden plaats voor een permanente crisissfeer. Waar het virus een kwestie van doorbijten leek tot de roaring twenties ons als een champagnebubbel weer naar de oppervlakte zouden stuwen, zitten we nu alweer bang af te wachten wat de volgende crisis zal zijn. Wat die zal zijn, weten we nog niet, maar dat ze komt, daar twijfelt niemand aan. 

Op vrolijkere dagen zie ik er een allegorie in voor de verbouwingen die mezelf al anderhalf jaar teisteren en die zich van crisette naar crisette slepen; op andere dagen wordt een mens er moedeloos van. Diezelfde tweespalt zag ik ook bij de kunstenaars die ik dit jaar interviewde. Waar schrijver Walter van den Broeck alleen nog een ‘lijdzaam engagement’ kan opbrengen omdat hij de zo door hem verdedigde arbeider tegenwoordig vooral verdoofd ziet wegdommelen bij de zoveelste Netflix-serie, kijkt Josse De Pauw met vrolijke weemoed hoe alles verandert. Theatermaakster Marie Vinck zegt dan weer onomwonden dat ze zich, voor haar eigen mentale gezondheid, steeds vaker afsluit van het nieuws.

Tussen die drie gemoedsgesteldheden laveer ik zelf ook. De ene dag fluks relativerend, de andere licht gedeprimeerd of wijselijk onthecht. Pieken en dalen, alsof ook mijn geluk meesurft op de grafiek van de gasprijzen. Alles is onzeker, op één ding na: never a dull moment. 

YANNICK DANGRE