Het was een dingetje in de Duitse pers bij de première van De stille kracht door Toneelgroep Amsterdam. De eerste vijf voorstellingen stonden – met Duitse boventiteling – geprogrammeerd in Essen, tijdens de Ruhrtriënnale. Regisseur Ivo van Hove was door intendant Johan Simons binnengehaald om het Duitse publiek (5 x 1200 = zesduizend bezoekers) als eerste te trakteren op de toneelversie van het befaamde boek van Louis Couperus.

Is het eigenlijk nodig, vroeg bijvoorbeeld de Frankfurter Allgemeine Zeitung zich af, om dat boek voorafgaand aan de voorstelling te lezen? De stille kracht (1900) mag in Nederland behoren tot de literaire canon, in Duitsland verscheen het boek 115 jaar later – en is alweer uitverkocht. Verschillende Duitse media noemen Couperus de Nederlandse Thomas Mann om het kaliber maar even scherp te stellen.

Het was een serieuze vraag in een serieuze krant. Hoeveel voorkennis heb je nodig om te kunnen begrijpen wat de impact is van driehonderd jaar kolonialisme op een land als Indonesië? Dat is andere koek dan 35 jaar Duitse overheersing in Namibië. “Heb jij het boek voor deze rol herlezen”, vroeg Tros Nieuwsshow aan Gijs Scholten van Aschat, die Otto van Oudijck speelt, de Nederlandse resident in Laboewangi. “Nee”, zei de acteur. “Nou ja, stukken”, probeerde hij zich te herstellen. Het was ook niet nodig, zei hij. Scholten van Aschat had de tv-bewerking uit de jaren zeventig met de naakte Pleunie Touw nog op zijn netvlies staan. De douche-scène van de overspelige echtgenote van Van Oudijck geldt als mijlpaal in de vaderlandse tv-historie.

De recensent van de Frankfurter Allgemeine vond het antwoord op zijn vraag in de dramaturgie. Die maakte de cultuurclash tussen de Nederlanders en de Javanen, en daarmee onhoudbaarheid van de koloniale overheersing, voldoende inzichtelijk. Het ultieme compliment ging dus niet naar regisseur Ivo van Hove, niet naar zijn scenograaf Jan Versweyveld (die het publiek een voorstelling lang trakteerde op mist, regen en onweer), niet naar Scholten van Aschat, niet naar de prima donna van vaderlandse toneel, Halina Reijn, maar naar dramaturg Peter van Kraay.

En toch. Tussen de lovende kritieken hadden tenminste twee Duitse en één Nederlandse recensent zo hun bedenkingen. Ze vonden de eerste opvoering in Essen nogal slordig. Daarmee geconfronteerd zei Scholten van Aschat voor de TROS-microfoon er niets van te snappen. Het was toch maar een try-out, daar in Duitsland?!

Er gingen wat zenders kapot, hij raakte twee keer zijn tekst kwijt. Blijkt er Duitse pers in de zaal te zitten! Nou ja zeg! Zo doen ze dat daar! Ze kwamen veel te vroeg!

Ook Volkskrant-criticus Hein Janssen zat in Essen in de zaal. De pfemière had, zo noteerde hij in een nogal zuinige recensie, wel wat kenmerken van een try-out.

Een echte première van Toneelgroep Amsterdam, weten we nu, kan maar op één plek plaatsvinden. Thuis in Amsterdam, in de Stadsschouwburg.

Boven: Gijs Scholten van Aschat als Otto van Oudijck in De Stille Kracht. Foto: Jan Versweyveld.