Waar tijdens de Koude Oorlog een geheime basis van de NAVO was gevestigd, wordt nu hedendaagse kunst getoond. Het scheelde maar een haartje of het gangenstelsel onder de Cannerberg bij Maastricht was na de val van het IJzeren Gordijn in 1989 volgestort met beton. Kapper Paul Croymans, die indertijd met schaar en mes de NAVO-kopjes kort hield, vertelt zijn verhaal.
Paul Croymans herinnert het zich als is het gisteren gebeurd. In juni 1989 vielen er in de kantine van de in de Cannerberg bij Maastricht ondergebrachte NAVO-basis zwarte korrels uit het plafond. Croymans, in dienst als kapper, veegde ze in een zakje en stuurde naar TNO in Delft. Die stelde vast dat het om asbest ging. Een kankerverwekkende stof die, eenmaal in je lichaam, dodelijk is. Afblijven, luidde het devies.
De asbest was afkomstig van afgebrokkeld eterniet in de leidingen van het onderaardse gangenstelsel, en werd verspreid door de voor luchtverversing bedoelde ventilatoren. Paul Croymans bracht een balletje aan het rollen dat uiteindelijk in 1992 het einde van de basis inluidde. Intussen overleden drie collega’s aan mesothelioom, een tumor aan de longvliezen die veroorzaakt wordt door het onbeschermd werken met asbest. Croymans durft geen schatting te doen naar het aantal ex-collega’s met asbestose of kortademigheid. Bijna 25 jaar later fungeert de ex-kapper nog steeds als raadsman voor zijn voormalige collega’s uit de Cannerberg. “Ik krijg nog elke dag tien tot vijftien e-mailtjes van oud-collega’s. Het is de angst die mensen bindt.” Toen duidelijk was dat sluiting van het NAVO-bastion onvermijdelijk was, wilde Defensie het gangenstelsel volstorten met beton. Limburgs Landschap, eigenaar van de Cannerberg, dacht daar anders over en eiste het gebied terug in de oorspronkelijke staat. Het kostte uiteindelijk veertig miljoen om de berg asbestvrij te krijgen.
Nog elke week is Paul Croymans (Sevenum, 1937) te vinden in het gangenstelsel. Hij houdt de boel aan de kant en geeft rondleidingen. We vragen het maar even voor de zekerheid. Croymans lacht. “Ik kan vrijuit spreken, de geheimhouding is weg.” Dat is wel eens anders geweest. Vanaf de dag dat hij aan de slag ging als kapper op de legerbasis moest Croymans zich elk half jaar melden bij de politie aan de poort om te tekenen voor geheimhouding. Ook zijn ouders, broers, zussen, zwagers en neven werden gescreend. Croymans: “’Waar ben je mee bezig Paul’, vroegen ze zich af. Maar ik mocht niks zeggen.” Hij zat er niet mee. “Zwijgen werd een sport.”
Van 1954 tot 1992 bestierde de NAVO vanuit de Cannerberg met een eenheid van 250 Nederlandse, Duitse, en Britse militairen een Europees commandocentrum. De operaties waren topgeheim. In de buitenwereld wist niemand wat zich in het eeuwenoude ondergrondse gangenstelsel afspeelde. Speculaties waren er volop, zeker wanneer in tijden van politieke spanning de ene na de andere helikopter in de buurt landde en om hoge militairen af te zetten die in allerijl in limousines bij de berg werden afgezet. Er zouden kernwapens of kernkoppen liggen. “Er waren een paar ruimtes waar ik nooit ben geweest, maar die waren te klein om atoomwapens op te slaan. De enige wapens die ik binnen gezien heb, waren van de militaire politie”, zegt Croymans die als kapper en later als lid van de trolleyservice ook in de restricted areas kwam. “Geen geweren, geen mitrailleurs, niks.”
In 1970 bestierde Croymans een kapperszaak in Ulestraten. Een van zijn klanten, een generaal-majoor die werkte in de Cannerberg, polste hem of hij de zieke kapper in de NAVO-basis wilde opvolgen. “Ik was een zelfstandige jongen en opeens kon ik loondienst, kreeg ik kinderbijslag, vast loon, vakantiegeld.” Croymans twijfelde niet en ging aan de slag, elke dag van zeven uur ’s morgens tot twaalf uur ’s middags. Na de lunch stond hij in zijn zaak in Ulestraten. “De Nederlandse militairen droegen hun haar lang, maar de Duitsers en de Britten niet. Er stond ’s morgens een kapitein aan de ingang die de lengte van het haar van de soldaten taxeerde…friseur, friseur, friseur. Hij schreef de namen van de soldaten op een briefje, gaf het aan mij en ik moest ervoor zorgen dat ze voor 12 uur geknipt waren.” Croymans’ kapsalon in de Cannerberg groeide uit tot een ontmoetingsplek. Hij verkocht er kranten en tijdschriften en hield er een zeer lucratieve handel in pornoblaadjes op na. Soft porno, bezweert hij: de Rosie, de Candy, de Chick en de Lach, je kon het allemaal bij hem krijgen. “Als de distributeur uit Bunnik naar Limburg kwam, reed hij eerst naar mij in de berg.”
De NAVO-basis in de Cannerberg functioneerde als een ondergronds dorp. In het ongeveer acht kilometer metende gangenstelsel werkten overdag zo’n 250 mensen, ’s nachts waren het er dertig à veertig. De straten hadden Engelse namen. Er was een keuken met tien koks, een eetzaal voor hoge militairen met hun eigen stewards, een kantine voor het gewone personeel, een medische dienst, en natuurlijk zat de berg tjokvol communicatieapparatuur. “We speelden er soldaatje”, kijkt Croymans terug op die tijd. “Er waren afdelingen waar de een niet wist wat de ander deed, zo geheim. Toen ik bij de trolleyservice werkte, kon ik overal komen. We bevoorraadden de toiletten met zeep en papier, de bars met bier, de keukens met groenten en brood. Als je als werknemer eenmaal binnen was, viel het wel mee met de controle. Er gebeurde eigenlijk niks waarvan ik dacht: ‘Als de Russen dat eens wisten!’ Tegelijkertijd hebben we altijd vermoed dat de Russen beter wisten wat we hier uitspookten dan wij zelf. Dat klopte, zo is achteraf gebleken uit allerlei Russische publicaties.” Spannend? “Weet je wat spannend was? Toen ik zelf in 1957 hier in Maastricht in de Tappijnkazerne was gelegerd en we ons bepakt en gezakt afvroegen of we naar de Hongaarse opstand moesten, dat was pas spannend.”
Was het zinvol, zo’n NAVO-basis? “Toen misschien wel. Het was Koude Oorlog. Het was bloedserieus, de Cannerberg viel niet onder AFCENT in Brunssum maar onder de Britse legerplaats Rheindahlen bij Mönchengladbach. Achteraf denk ik dat het onnodig was om de hele operatie onder te brengen in een berg. Ik heb nooit gehoord wat het allemaal precies heeft gekost en we komen er ook niet meer achter. Veel archiefmateriaal is vernietigd.”
Wel weet hij wat de saneringsoperatie heeft gekost om de asbest te verwijderen. Die veertig miljoen euro was geen verspild geld, maar volgens Croymans had het wel goedkoper gekund. Eigenlijk werd de hele inboedel uit het stelsel gesloopt en werden de mergelwanden enkele centimeters afgeschraapt.
Croymans is nu vrijwilliger op persoonlijke titel om te helpen in de berg een museum van de Koude Oorlog op te richten. Hij geeft er rondleidingen en diept anekdotes op uit het verleden.
Na een proefproject gaat Odapark Venray, centrum voor hedendaagse kunst, vanaf september exposeren in de voormalige NAVO-gangen. Binnen- en buitenlandse coryfeeën als Christian Boltanski, Yoko Ono, Joep van Lieshout, William Sweetlove, Rob Scholte en Chaim van Luit beraden zich of en zo ja wat ze er willen exposeren. Paul Croymans hoopt dat ze in elk geval zullen reflecteren op de plek en de historie. “In het begin vroeg men zich af wat we hier moesten met dat Odapark. Maar dat is langzaam omgeslagen in enthousiasme. Op dit moment is er alleen een werk van Rob Scholte te zien, zijn visie op de Nachtwacht. Bij rondleidingen sta ik er altijd even bij stil.” Het werk van Scholte, N8W8, is een geborduurde replica van Rembrandts Nachtwacht op ware grootte. Het origineel werd tijdens de Tweede Wereldoorlog verborgen in een van de Maastrichtse grotten. “Het is toch een vrije impressie van wat hier ooit is geweest.”