Ik ging naar Düsseldorf om Hilma af Klint te zien, want de Haagse dubbeltentoonstelling met Mondriaan had ik gemist. Ook in de zalen van K20 kreeg Af Klint om onduidelijke redenen gezelschap van een mannelijke tijdgenoot, in dit geval Kandinsky. Haar schilderijenreeks De tien grootste was voorbeeldig opgehangen. Ruimte, licht, afstand – alles klopte. Het zijn stuk voor stuk overrompelende werken. Ze zinderen van wat je ‘verbeeldingsmoed’ zou kunnen noemen.

In een essay over de criticus Conrad Busken Huet schreven Jan & Annie Romein: ‘[…] de overtuigingskracht van de ware schrijver ligt in de denk- en verbeeldingsmoed die zich door geen gedachte aan publiek laat beïnvloeden.’ Het is dezelfde boodschap die een docent ons meegaf in het basisjaar van de Rietveld Academie: ‘Geen cadeautjes maken!’

De helft van het werk is het wachten

Na het bezoek aan Düsseldorf las ik Over het zwijgen, de nieuwe roman van Roelof ten Napel. Hoofdpersoon Marie Verhulp ontmoet in Parijs de eigenares van een boekhandel. Bij haar thuis raken ze in gesprek over het schrijven van gedichten. De vrouw zegt: ‘Waar komt een zin vandaan? Wie weet. En je hoeft niet moedig te zijn, maar geduldig en taai, de helft van het werk is het wachten. Je moet luisteren: naar de stemmen in je materiaal, in je gereedschap, in de tijd. Wat je voelt moet wijken, want het luisteren doet het voelende werk.’ 

Ten Napel nuanceert het begrip ‘verbeeldingsmoed’. Het gaat niet om een heldhaftige houding tegenover het publiek: niet om de kunstenaar als zender, maar als ontvanger.

Het werk van Af Klint bereikte pas in 2018 een groot publiek. Toen werd haar tentoonstelling in het Guggenheim Museum in New York een hype met meer dan 600.000 bezoekers. De onbedoeld ironische titel was Paintings for the Future. In wat voor wereld zouden we leven als er honderd jaar eerder naar ‘De tien grootste’ geluisterd was?


Dit artikel is onderdeel van &PAPER en valt buiten de verantwoordelijkheid van de ZOUT hoofdredactie.