Opera Zuid brengt Verdi’s Un Ballo in Maschera op de planken. Een waagstuk – maar waarom moet het altijd Rigoletto of La traviata zijn? Op zoek naar het geheim van Verdi bezoekt WIDO SMEETS twee masterclasses. “Verdi heeft mededogen met zijn personages.”

“U hebt er verkeerd aan gedaan Un Ballo in Maschera te verdedigen tegen de aanvallen van de kranten”, schreef Giuseppe Verdi in 1859 aan de impresario van het Apollo Theater in Rome. “U had moeten doen wat ik altijd doe: ze niet lezen, of ze maar laten kletsen, zoals ik ook altijd heb gedaan! Waar het om gaat is overigens dit: is de opera slecht of goed?”

Goed of slecht, een tussenweg bestond er niet voor Giuseppe Verdi, in de muziek net zo min als in het leven. De Italiaanse componist was behalve een control freak en een mopperaar (vol zelfspot, gelukkig) bovenal een vernieuwer van de opera, een genre dat halverwege de 19e eeuw aan zijn populariteit ten onder dreigde te gaan.

Niet zelden kreeg hij met zijn opera’s een slechte pers. Hij voelde zich niet begrepen en had een hekel aan recensenten, zoals hij een hekel had aan specialisten, aan categorieën en aan ceremonieel, eigenlijk aan alles en iedereen die hem afhield van zijn grote liefde: de muziek.

Behalve componist, in zijn brieven liet hij niet na het te benadrukken, was Giuseppe Verdi (1813-1901) ook boer. Tussen zijn reizen door was hij het liefst thuis, op zijn landgoed bij Busseto, een dorp waar hij zich hoogst zelden liet zien. Toch verwierf hij zijn roem niet met bomen en gewassen, maar met zijn muziek. “Met Wagner is Verdi een van de godfathers van de 19e eeuwse opera”, zegt regisseur Waut Koeken (42) tijdens een van de twee masterclasses van Opera Zuid in de aanloop naar de opvoering van Un Ballo in Maschera. “Verdi was mijn eerste liefde – op operagebied dan. Ik hield van muziek en ik hield van theater. Tot ik een opera van Verdi beleefde, wist ik niet dat er een perfecte fusie bestaat tussen die twee. Bij Verdi voltrekt het theater zich in de muziek, tegelijkertijd wordt muziek bij hem theater.”

Regisseur Waut Koeken. foto MartinJan Gaasbeek

Koeken beschouwt Un Ballo in Maschera als een van Verdi’s meesterwerken: afwisselend, gelaagd en, vanwege de Shakespeareaanse combinatie van het tragische en het komische, erg toegankelijk. En het hoeft ook niet altijd Rigoletto, La traviata of Aïda te zijn, toch?

Opera, het meervoud van opus, is eigenlijk een verzameling van verschillende kunstvormen: muziek, theater, poëzie, vormgeving, dans, noem maar op. Koeken: “Het bijzondere aan Verdi is dat het voor hem geen verzameling was, maar een synthese. Hij wist deze kunsten perfect samen te brengen. Voortgekomen uit de belcanto, de traditie van het mooie zingen, hield Verdi van het vocale vuurwerk en acrobatiek. We kennen het van Puccini, Donizetti, en Bellini: prachtige opera’s waarin de stem centraal staat en het orkest een begeleidende rol speelt.”

Maar Verdi neemt daar geen genoegen mee. “Opera na opera na opera gaat hij verder met het ontdekken van zijn eigen dramatische kunst. Bij hem gaat het niet alleen over vocale hoogstandjes, het gaat ook over lelijk durven zingen als het libretto daarom vraagt, over de psychologie van de personages, over de tijd waarin het stuk speelt. Bij Verdi wordt het orkest steeds belangrijker, als vertolker van de ziel van de personages en van de situatie.”

“Wat hem ook uniek maakt, is zijn vermogen tot empathie. Hij is, net als Mozart, een componist die zijn personages aanvoelt en mededogen heeft, als het een onschuldige, engelachtige figuur als Gilda is in Rigoletto, of een schurk of een moordenaar. Door zijn muziek is hij in staat zich in te leven in zijn personages.”

Zijn vernieuwingsdrang brengt Verdi, die zijn werken schreef tussen 1839 en 1893, met elke opera een stapje verder. Koeken: “Vergelijk Rigoletto met Othello en Falstaff: het komt van dezelfde stem, het is totaal andere muziek. Het laat zien wat een ongelooflijke muzikale evolutie die man heeft doorgemaakt.”

Un Ballo in Maschero is gebaseerd op het levensverhaal van koning Gustav III, een verlicht despoot uit de 18e eeuw, in zijn jonge jaren dichter, acteur, theaterschrijver. Hij stichtte een nationale operaschool en liet in Stockholm de Koninklijke Opera bouwen waar hij, als toppunt van tragische ironie, tijdens een gemaskerd bal door politieke tegenstanders werd vermoord. “De theatraliteit van dat gegeven moet Verdi hebben aangetrokken”, zegt Koeken, “hoeveel operapersonages sterven op een operabühne? Het heeft Verdi in staat gesteld een meesterwerk te schrijven. In Un Ballo in Maschero brengt hij een fusie tot stand tussen de komische en de tragische opera, tot dan twee aparte categorieën. Hij slaagt er zelfs in om op die fusie te reflecteren: aan het einde van de tweede akte worden Renato en zijn vrouw Amelia bespot door de samenzweerders, die zeggen: ‘Kijk, de tragedie is een komedie geworden’.”

Sopraan Jannelieke Schmidt. foto MartinJan Gaasbeek.

Hoewel geen echte Verdi-klassieker is Un Ballo in Maschero door de jaren heen talrijke malen opgevoerd, met onder anderen Maria Callas, Placido Domingo en Luciano Pavarotti. Hoe kunnen de jonge zangers en zangeressen van Opera Zuid daar tegenop? Wat valt daar nog toe te voegen?

“Nelson Mandela zei ooit: ‘Tradition is the bad behaviour of yesterday’”, zegt bas-bariton Huub Claessens tijdens de eerste OZ-masterclasses. “Tradities zijn er om steeds opnieuw uit te vinden. Net als de opera. Daarin zijn zoveel kopieën van kopieën van kopieën. Wanneer iemand een prachtige hoge noot zingt en er beroemd mee wordt, zegt de volgende: laat ik hem íets langer maken. Et cetera.”

Claessens (57) is door Koeken overgehaald om vanuit zijn standplaats Wenen terug te keren naar zijn thuisstad Maastricht om de rol te vertolken van graaf Horn, een van de samenzweerders die het hebben gemunt op koning Gustavo. Wie de geharnaste tradities wil ontlopen, moet terug naar de oorsprong, zegt Claessens. “Ik ken iemand die 48 cd’s van Un ballo in maschera heeft. Daar valt niet op te zingen. Tegen elke jonge zanger zou ik zeggen: vergeet die platen, vergeet alle grote Verdi-zangers. Ga terug naar de partituur en vraag je af waarom het er zo staat. Na honderd keer zingen heb je jouw vorm te pakken. Na honderd keer begrijp je het geniale ervan.”

De traditie is een last van het verleden die je moet relativeren, vindt Claessens. “Wat je op die platen hoort, komt uit een studio. Een laboratorium. Ik zou dat muzikale vervuiling noemen; het valt niet mee je daartegen te verweren. Maar de kracht van de opera ligt op het podium, in de live uitvoering. Daar draait het niet om de techniek, maar om de onderbuik. De grote emoties komen niet uit het hoofd, niet uit het hart maar uit de onderbuik.”

Wat in deze tijd de film is, was in de 19e eeuw de opera, zegt Karel Deseure (35), de dirigent van Un Ballo in Maschera die de tweede OZ-masterclass voor zijn rekening neemt. “Er was een voortdurende honger naar nieuwe opera’s. In nog geen twintig jaar componeerde Rossini veertig opera’s. Donizetti is recordhouder met zo’n 75 opera’s.” Hij grijpt naar de vuistdikke partituur van Un Ballo in Maschera en houdt die omhoog: “Dit hier is twee uur en drie kwartier muziek. Die Donizetti-opera’s waren even dik. Hoe is het mogelijk dat iemand in een mensenleven zoveel muziek schrijft?”

De uitleg is dat opera’s componeren deels lopende-bandwerk was. Deseure: “Alles draaide om conventies. Noem het een mal. Componisten én librettisten hadden een grondplan: eerst de ouverture, dan het duet met versregels van negen lettergrepen, dan de aria met versregels van zeven lettergrepen, en zo verder. Rossini had een keer drie weken de tijd om een opera te schrijven. Hij plukte een aria uit een eerder werk en liet er een nieuwe tekst op maken. Als een nieuwe sopraan binnenkwam en de aria beviel haar niet, nam ze de volgende keer er zelf eentje mee. Er werden regelmatig aria’s uit andere opera’s geïmporteerd zodat de sopraan zich beter kon profileren. Het schetst ook hoe onbelangrijk het orkest was. Het was begeleiding, bijna inwisselbaar.”

Dirigent Karel Deseure. foto Hans van der Woerd

Sinds Verdi is dat anders, zegt Deseure. “Voor ons als dirigent is de partituur heilig. Wat de componist schreef, is voor ons een soort bijbel.” Verdi heeft de tradities van zijn tijd niet zozeer overboord gegooid, als wel opgerekt en doorbroken. “Hij was op zoek naar het schokeffect. Je kunt je voorstellen hoe het publiek daar toen op reageerde, bij een genre dat in die tijd zo populair was als popmuziek nu.”

“Wat de kranten aangaat, wie verplicht u ze te lezen?” schreef Verdi in 1878 aan de dramaturg Achille Torelli. “En wat het publiek betreft, als uw geweten u zegt dat u iets goeds geschreven hebt, laat de mensen dan rustig schimpen (dat is vaak een goed teken); de dag van gerechtigheid zal komen. En voor een schrijver is het een groot genot, het hoogste genot, te kunnen zeggen: ‘Julie domkoppen, jullie hebben je vergist.”

Un Ballo in Maschero van Giuseppe Verdi, door Opera Zuid en de Philharmonie Zuid-Nederland. Nog op 2/6 in Tilburg, op 7/6 in Venlo, op 9/6 in Sittard, op 12/6 in Hasselt, op 14/6 in Heerlen en op 16/6 in Valkenburg. operazuid.nl