Groene toerte

De overgang van het eeuwenoude boerenbestaan naar de voor global markets producerende agrarische bedrijven heb ik van nabij meegemaakt. Eerst als student aan de Agrarische Hogeschool en later als consultant voedselveiligheid. Ik ben trots op wat de Nederlandse boer op dat vlak heeft gepresteerd. Het is een in eigen land vaak onderschatte prestatie van wereldformaat. Toch heb ik altijd een zwak gehad voor de puurheid van het simpele landelijke bestaan. Daarom ook ben ik na omzwervingen in Rotterdam, Utrecht en Den Bosch, na twintig jaar teruggekeerd naar de boerderij van mijn vader. Terug naar het platteland.
In zijn streven naar het mondaine leven, zo is mijn ervaring, heeft de consument de “loflijkheyt des landlevens” vergeten. Terwijl zijne ‘Veiligheid van Vollenhoven’ alle risico’s des levens probeert uit te sluiten, vergeet men dat je hiermee de mensen vervreemdt van het leven. Gelukkig weet ik hoe prachtig de “oeffeningen van ’t buyten-leven” zijn. Niet in de laatste plaats voor kinderen.
In de 17e eeuw verscheen een manuscript getiteld de Loflijkheyt des landlevens – bovenstaande citaten zijn eruit afkomstig. Het boek is in wezen een prachtig pleidooi voor het vermakelijkste, het gezondste, het voordeligste en het zaligste leven. Drie eeuwen later ervaar ik het niet anders: “’t Vermakelijkste leven is het, om alles wat adem haelt, door aengename en soete lucht, uyt de steden naar buyten gelockt, en ’t gene als doot was, wederom herleven, het jonge gras met de spruytjes, en alderley bloemen uyt den schoot de aerde voortkomen, die haer lieflijke reuken de neus, en aengename kleuren het oogh vermaken en welke worden gevolght door lekkere somervruchten, dewelke door haer ververschende smaken de tongh des aenschouwers bekoren.”
Het zaligste leven kan men bereiken, zo betoogt de schrijver, indien men zich daarop instelt. Het is zeker, schrijft hij, dat “… buyten op ’t lant, zoo veel valsheyt niet omgaet als in de steden. Men heeft kruyden, bloemen, vruchten, boomen om te verheerlijcken, loven danken en te prijzen”. Graag sluit ik af met een passend recept, dat de Loflijkheyt des landlevens” in zich heeft: de Groene Toerte uit het kookboek van Magirus uit 1612:
Neempt jonghe beete, spinaggie, bernaggie ende buglosse, ende scherftse cleyn, ende waschtse wel schoon in divers water, laetse fruyten, oft stoven met wat boter, neempt dan wat geraspten kese, merch, recotten, peper, canneel, geclopten eyeren, melck, leght het in deech (transcriptie door Marleen Willebrands).

Ingrediënten: bietjes, spinazie, komkommerkruid oftewel borage. Buglosse is de bloem van de ossetong-plant, dit kunt u vervangen door goudsbloem. “Scherfste cleyn” betekent “hak ze fijn”.