Wat is er Nederlandser dan kool? Spruitjes en boerenkool zijn onlosmakelijk verbonden met windmolens en tulpen. Toch komt de boerenkool oorspronkelijk van de Italianen. En spruitjes komen van de Belgen. De typisch oer-Nederlandse kolen, zoals boerenkool, spruitjes en rode kool, zijn allen van na de Gouden Eeuw.
Het begon in de klassieke Griekse tijd. Uit wilde planten met een steel en losse bladeren selecteerden mensen de planten met de grootste bladeren. Dit resulteerde in kolen met losse grote bladeren. Deze oerkool heet brassica oleracea – acephala wat betekent: kool van de moestuin zonder een kop. Deze oerkolen met losse bladeren staan aan de basis van alle kolen die we nu kennen. In De Historische Groentehof zijn deze te zien, met namen als middeleeuwse mergkool, loopkool of oerboerenkool.
De Kelten zijn de aartsvaders van de kropkolen. Zij selecteerden losbladige koolplanten waar de bladeren in de kern dicht opeen stonden. Zo is in 100 na Christus de kropkool geboren. Deze kool heet Brassica oleracea – capitata: kool van de moestuin met een kop. Omdat de Kelten een ontoegankelijk volk waren, bleef de kropkool lang onbekend. Witte kool was onbekend tot na 815 na Christus. Albert van Keulen verwees omstreeks 1100 naar een kropkool. In 1300 werd in Engeland voor het eerst het woord cabaches gebruikt, wijzend op een onderscheid tussen krop- en bladkool.
De rode kool werd voor het eerst beschreven in Engeland in 1570. Rond die tijd ontstond ook de Savoyekool in Noord-Italië. De echte boerenkool zoals we die nu kennen werd in Engeland omstreeks 1790 op de markt gebracht. Wel met een mooie naam, namelijk Mr. Turners Cottage. Pas in 1700 werden in België selecties van kool, met grote bladknoppen langs de stam, ontwikkeld. Dit zijn onze spruitjes. Ze heten brassica oleracea – gemmifera, hetgeen betekent: kool van de moestuin die edelstenen baart.

Ook de bloemkool komt uit Zuid Europa. Duizend jaar geleden ontwikkelde in Zuid-Europa zich een voorkeur voor het eten van de onrijpe bloemknoppen van kool. Selectie van kool met grote bloeiende knoppen werd zelfs verplicht door sommige kwekers. In de 1400 leidde dit uiteindelijk tot de kool die we nu als bloemkool kennen. Ongeveer honderd later jaar werd de broccoli ontwikkeld in Italië. Deze kool het brassica oleracea – botrytis, de naam werd gegeven omdat men in die tijd vond dat de broccoli, eigenlijk een verdichte tros van bloemen, op een tros druiven leek. Omdat de broccoli in Italië is ontwikkeld, heet die groente nu brassica oleracea – italica.

Dit recept is uit een oud kookboek uit omstreeks 1500: roerbak in wat bouillon savoyekool, appelstukjes, venkel en pancetta. Breng het geheel op smaak met peper en zout.