Het was in december, de schemering was net overgegaan in een vooravonddonker. Een Express supermarkt belichtte de hele straat voor mij, daarna volgde ik de gebogen gevel van een bakkerij naar de Quai St. Léonard.

Mijn plaats van bestemming op deze donderdagnamiddag was Créahm, een organisatie in Luik die schilder-, teken- en boetseercursussen aanbiedt voor mensen met een mentaal handicap. Vanaf vandaag zouden ze drie avonden lang werken verkopen die in het afgelopen jaar in de ateliers zijn ontstaan. Het leek me een passend moment om eens binnen te lopen. En wie weet zou er ook voor mij een mooi werkje tussen zitten?

Mijn entree was als een scène in een Westernfilm. U kent het wel: na een verblijf van dagen in de eenzame prairie galoppeert een cowboy een schijnbaar verlaten dorp in. Alles is donker, en op het sissen van de wind na ook volledig stil. Even later trekt hij de knarsende deur van de saloon open en wordt bijna omvergeblazen door het lawaai en het licht van een feest dat hier aan de gang is. Flessen vliegen in het rond, de piano ratelt, …

In mijn geval vlogen er nog net geen objecten door de lucht. Wel wervelden tussen de in Petersburgse stijl behangen muren zo’n honderd mensen rond de met tekeningen, collages en schilderijen beladen tafels. In rap tempo werden tekenvellen uit stapels getrokken, op elkaar gelegd, opzijgeschoven of gretig opgerold.

De medewerkers van Créahm waren te herkennen aan hun licht wanhopige blik. Ze probeerden de stapels opnieuw te sorteren – een wat aandoenlijke poging om de verstoorde orde te herstellen.

Een tweede ruimte was voorzien voor de kunstwerken van groter formaat. Hier voltrok zich hetzelfde schouwspel, met als extraatje twee hyperactieve jongetjes die tikkertje speelden rond de op de grond liggende stapels schilderijen. Zin in kijken of kopen was me na tien minuten vergaan. Wat waren dit toch voor mensen die als een zwerm mestvliegen afkwamen op een verkoop-event bij een goede doelen instelling? Ik keek om me heen. Merendeels vrouwen, tussen de dertig en zestig. Platte, modieuze schoenen tot over de enkels, spijkerbroek, een kwaliteitswinterjas tot net boven de knieën en een kleurrijke tas schuin over de schouder. Het haar niet gecoiffeerd, maar wel verzorgd.

Ze zagen eruit als ik.

Ik vluchtte naar buiten, terug de prairie in.