Tot de Renaissance waren kunstenaars eerst en vooral ambachtslieden. Ze werden geacht opdrachten uit te voeren. Persoonlijkheid of een eigen visie inleggen deed er minder toe.
De meeste kunstenaars uit de Middeleeuwen of daarvoor kennen we daarom niet bij naam. Als historici in de mist van de geschiedenis toch de contouren van een kunstenaar en zijn oeuvre denken te ontwaren, gebruiken ze noodgedwongen vaak een door de kunstenaar gekozen naam, bijvoorbeeld ‘de meester van Elsloo’.
Die relatieve anonimiteit betekent niet dat sommige kunstenaars in hun tijd niet enige naam en faam opbouwden. Voor de kapitelen van de Onze Lieve Vrouwe Basiliek in Maastricht kwamen bijna duizend jaar geleden waarschijnlijk vermaarde beeldhouwers uit Noord-Italië over. Op een van de fraaiste kapitelen knielt een mannenfiguur voor een Maria, patrones van de kerk. Hij biedt de heilige maagd een kapiteel aan. ‘S. Maria’ en ‘Heimo’ staat er boven hun hoofden.
Zekerheid over de identiteit van Heimo zal er waarschijnlijk nooit komen. Sommige historici zien in de kleding van de mannenfiguur een teken van welstand. Die mooie mantel moet er haast wel op wijzen dat hij een van de opdrachtgevers of geldschieters was. Anderen waarschuwen voor blindstaren op de uitdossing. Wie voor Maria verschijnt, zorgt dat hij er op zijn paasbest uitziet. De figuur zou daarom best de aanvoerder van de groep beeldhouwers of de ontwerper van het koor van de basiliek kunnen voorstellen. De naam ‘Heimo’ vertoont bovendien verwantschap met de namen ‘Aimo’ en ‘Aimone’, die veel voorkwamen in de Italiaanse streek Emiglia Romagna.
Maar ook in Frankrijk en Duitsland liepen in die jaren Heimo’s rond. Uit 1148, de bouwperiode van het koor van de basiliek, stamt een vermelding van een Heimo die land schenkt aan de abdij van Rolduc. Dat is meteen ook alles wat we weten van de man.
Heimo Lab
De hout- en metaalwerkplaats, een van de uithangborden van de oude Jan van Eyck Academie, wordt omgedoopt tot Heimo Lab. Ook de bewerking van kunststof krijgt er een plaats. Studenten en mensen van buiten moeten af gaan komen op de moderne machines, 3D-printers en de CNC-snijder. FabLab, internationaal een grote naam op het gebied van elektronische apparatuur, is partner van het Heimo Lab. Behalve voor de vervaardiging van objecten, sculpturen en installaties moet er ook ruimte zijn voor het experimenteren met materialen en bewerkingswijzen. OOk kunnen theatergeelschappen hier hun decors maken of ontwerpers hun objecten maken.
Het Heimo Lab gaat samenwerken met FLACC in Genk, de Academie Beeldende Kunsten in Maastricht en Sitterwerk in Sankt Gallen, Zwitserland. Laatstgenoemde werkplaats geldt ook als het grote voorbeeld, waar hightech gecombineerd wordt met de sfeer van een artistieke broedplaats.
Incubatieproces
“Zeker voor jonge kunstenaars is een goed geoutilleerde plek zoals het Heimo Lab een droom”, zegt lab-coördinator Ron Bernstein. “Bij ons is nog ruimte voor het incubatieproces dat past bij de totstandkoming van een kunstwerk. Het gaat ook om veel meer dan het verlenen van de dienst alleen. Het draait net zo goed om de uitwisseling van kennis en de kruisbestuiving in de kring van gelijkgestemden die op een plek als het Heimo Lab ontstaat.”
Vooral de samenwerking met Sitterwerk in Zwitserland vindt Bernstein inspirerend. “Daar komen artiesten die in de belangrijkste galeries van de wereld exposeren hun werken in brons laten gieten. Vanwege de grote kennis, de machines, het materiaalgevoel, de creativiteit en de ambachtelijkheid die er te vinden zijn. In de dertig jaar dat die plek nu bestaat, ontstond ook nog eens een geweldige bibliotheek.”