Maastricht profiteert te weinig van de geneugten van een stad aan de rivier, vindt ontwerper Dirk Ploos van Amstel. Hij bedacht een kunstmatig eiland, deels gemaakt van het plastic afval. Het plan is in elke stad-aan-de-rivier toepasbaar. “Ik ontwerp niet zozeer vanuit de vorm, maar vanuit oplossingen.”
Parijs heeft zijn Paris Plage, een stadsstrand pal aan de Seine. In Berlijn hangen de hipsters ’s zomers rond bij het Badeschiff im Spree. En in Zürich tref je de hangjongeren en –ouderen bij goed weer aan langs de rivier de Limmat. Een langer lijstje met steden waarvan de inwoners zich ’s zomers als vanzelf richting rivier begeven, is zó gemaakt.
In Maastricht is het anders. Pogingen om de mensen met zomers vertier naar de Maas te lokken, strandden de afgelopen jaren jammerlijk. Er is altijd wel wat: het weer zit niet mee, de entourage is te patserig of er wordt niet echt gemikt op een breed publiek.
Of heeft de stad, in vergelijking met Parijs, Berlijn en Zürich,
simpelweg te weinig schaal? De Maastrichtse ontwerper Dirk Ploos van Amstel (1977) wil er niet aan. Het is vooral een kwestie om de Maastrichtse neuzen richting rivier te krijgen. En dat gaat niet vanzelf.
Vroeger, toen bijna niemand kon zwemmen en de verraderlijke Maas in de winter tot in de straten van de stad stond, leefden de stedelingen met de rug naar de rivier. Logisch. Ook ’s zomers, wanneer er niet meer dan een miezerige modderstroom door de bedding trok, stinkend, vol rondzoemend ongedierte, bleven de Maastrichtenaren er weg. De pleinen van de stad liggen niet voor niets op droge-voetenniveau.
Die tijden zijn voorbij. De Maas is onder controle, zeker in de zomer, en wat is er fijner om, ook in Maastricht, bij warm weer de koelte van het water op te zoeken? Ploos van Amstel kent de eerdere initiatieven – die allemaal veilig aan wal bleven. Hij niet. Hij zoekt het vertier óp de rivier, op een kunstmatig eiland tussen Servaasbrug en Wilhelminabrug. Historisch verantwoord, zegt hij – met een knipoog – in het plan waarmee hij vorige maand naar buiten kwam. Vroeger lag er ook een eiland in de Maas, Sint Anthonis, in de volksmond de Griend. Eind 19e eeuw werd het deels afgegraven, met de grond die dat opleverde werd het resterende stuk eiland verbonden met het oostelijk stadsdeel Wyck.
Ploos van Amstel wil er, iets zuidelijker, een drijvend eiland voor in de plaats leggen. Het is met een sleepboot eenvoudig te verplaatsen, en in de winter takel je het zo op de droge. Zíjn eiland in de Maas bestaat uit zeshoekige elementen. Door ze aan elkaar te koppelen, ontstaat de vorm van een honingraat. De units, vijftien met breed, gaan in elkaar over, als de bladeren van een waterlelie. “Het is een vrij eenvoudige constructie”, zegt hij, “en vrij goedkoop te realiseren. Ik schat voor ongeveer 500.000 euro.”
Eigenlijk is het plan al twee jaar oud. Toen bood hij het aan bij een oproep voor stadsvernieuwende projecten van het Maastrichtse Stadslab. “Het werd als te ambitieus beschouwd. Men had het vooral over de praktische invulling van leegstaande panden. Het probleem bij mijn project was: waar gaan we beginnen? Niet bij ons, zei de gemeente. Ik moest dus op zoek naar partners.” Dat hoeft niet per se in Maastricht. Het plan is in elke stad aan de rivier toepasbaar.
Door een pitch, afgelopen voorjaar, van de Elisabeth Strouven Stichting voor stedelijke initiatieven kreeg het eiland in de Maas een tweede leven. Ploos van Amstel kreeg van de stichting 27.500 euro om het plan verder te ontwikkelen. Daar gaat hij nu, net terug van zijn huwelijksreis, mee aan de slag.
De ‘rendering’ (zie afbeelding) die hij heeft laten maken, laat tien aan elkaar gekoppelde units zien van elk vijftien meter doorsnee. De totale breedte is hier 53 meter, ongeveer de breedte van drie bogen van de romaanse Servaasbrug. De invulling laat zien dat Ploos, in tegenstelling tot de eerdere oeverprojecten, mikt op een breed publiek. Er is een speeltuin, een junior bad, een enorme zandbak, maar ook een koffiebar, een fonteinplein, een terras met ligstoelen en een podium waar ’s avonds, bij de ondergaande zon, een bandje kan spelen. Voor elk moment van de dag voor elk wat wils.
Ploos van Amstel benadrukt dat het plan nog in de schetsfase verkeert; over het materiaalgebruik is alvast goed nagedacht. Elke unit kent een solide constructie op basis van een stalen kruis. De bovenkant wordt gevormd door planken van verduurzaamd hout. De kaders zijn gemaakt gerecycled plastic afval dat met zogenaamde Trash Traps uit de Maas wordt gehaald. Want zwerfplastic produceren we genoeg met zijn allen, en veel daarvan komt in de rivier terecht. De Maas vervoert karrenvrachten van PET (flesjes), EPS (piepschuim) en ander kunststofverbindingen richting oceaan, om daar deel te gaan uitmaken van de beruchte Plastic Soup. Ploos: “De Maas is als regenrivier heel breed vertakt. Hoe meer vertakkingen, hoe meer afval erin komt. Elk uur stromen 15.000 delen plastic, groot en klein, door Maastricht richting Noordzee en oceaan, op weg naar de magen van vissen, vogels, pinguïns, walvissen, noem maar op.”
Terwijl al dat afval heel goed hergebruikt kan worden, zoals voor de kunststof kaders van zijn eiland in de Maas. Het bedrijf Lankhorst Recycling, dat een productiebedrijf heeft in Born, kan van al die plastic rommel voor het project geschikte bouwmaterialen maken. Zo gaat bij dit project het nuttige naadloos over in het aangename.
In zijn dagelijks werk als productontwerper is duurzaamheid bij Ploos van Amstel niet het vertrekpunt. Het komt wel steeds om de hoek kijken. “Als ik, zoals nu, werk aan het ontwerp van een kapstok die deels van plastic is, ga ik wel op zoek naar gerecyclede materialen. Ik werk wel samen met Nederlandse bedrijven, dan heb je het over economische duurzaamheid. En ik streef naar producten waar mensen langer mee doen.”
Dat we zijn eiland in de Maas onmiddellijk als een ontwerp van zijn hand herkennen, kan Ploos niet zeggen. “Ik werk niet zozeer vanuit de vorm, maar vanuit oplossingen waarbij gedragsverandering een belangrijke rol speelt. De ontwerpen maken de gebruiker bewust van zijn handelingen door die handelingen zichtbaar te maken. Of het nu gaat om een eiland, een kapstok of een deurklink. Mijn nieuwe deurklink is daar een voorbeeld van; het maakt de veerconstructie zichtbaar en de gebruiker daarmee bewuster in zijn gebruik. Bij het eiland zit de oplossing in de hanteerbaarheid en de flexibiliteit. De eilandunits zijn relatief klein en licht, ze kunnen snel op de kade getakeld worden. ’s Winters wordt het eiland naar de wal gehaald. Dan mogen er van Rijkswaterstaat geen obstakels in de Maas.”
Foto Boven: Etiënne van Sloun.