Ooit kwamen Maria-Paula Majoor en de andere leden van het Matangi Quartet als studenten naar het Orlando Festival in Kerkrade. Nu geven ze er workshops en concerten. “Als je tachtig concerten per jaar geeft, kunnen die nooit allemaal top zijn.”
Een poos geleden gaf Maria-Paula Majoor, eerste violiste van het Matangi Quartet een workshop voor studenten en jonge musici. “Hoe doen jullie dat nou”, werd er gevraagd. En: “Wat is het geheim van Matangi?” “Jeetje ja, wat zeg je dan?”, blikt Majoor terug. “Dat we hard gewerkt hebben en een enorme passie voor muziek delen.” Ook de leading lady van het kwartet kan er maar moeilijk de vinger op leggen waarom het jubilerende want tienjarige Matangi Quartet zo lekker draait. Misschien omdat het kwartet juist níet streeft naar één herkenbare Matangi-klank? “We streven naar een hele brede klank”, zegt Majoor. “We willen alle aspecten van de muziek laten horen. Shostakovitsj moet je bij wijze van spreken lelijk kunnen spelen en Haydn juist elegant.”
Ongetwijfeld hebben ook de uitstapjes buiten de klassieke muziek de naamsbekendheid van het kwartet vergroot. Matangi toerde langs de theaters met Youp van ’t Hek en Jim de Groot, speelde met rockzangeres Frederique Spigt en verzorgde de klassieke inbreng op de nieuwe cd van het Maastrichtse duo Jodymoon. De liefde voor het theater heeft er altijd in gezeten bij Maria-Paula Majoor (Laren, 1977). Haar moeder Paula Majoor werd wereldberoemd in Nederland omdat zij haar stem aan Pipi Langkous leende. Haar vader, organist en jazzpianist Wiebe Cnossen, begeleidde onder anderen cabaretier Fons Jansen en gaf les aan de kleinkunstacademie. Twee van haar zussen zijn actrice geworden, zus Jannemien koos net als zij voor de viool, haar broer is bariton. Zelf kwam ze al jong terecht in het orkest van Herman van Veen. Die liefde voor het theater is gebleven: “Als ik moet spelen in een theater in de binnenstad, gaat mijn hart altijd sneller kloppen.”
Majoor wist al op het conservatorium in Den Haag dat ze niet solo wilde spelen. Dit terwijl de conservatoria er toen – nog steeds trouwens – vooral op gericht waren om solisten af te leveren. “Toch zijn er maar weinig musici die werkelijk solist worden”, zegt ze, “daarvoor is het aanbod niet breed genoeg. Veel van hen spelen nu gedesillusioneerd in orkesten.” Toen ze voor het eerst een cd van het Orlando Kwartet met werk van Schumann en Grieg beluisterde, wist ze het zeker: “Dit is wat ik wil.”
Op het conservatorium was echter weinig aandacht voor kamermuziek. “Met een paar medeleerlingen vroegen we extra strijkkwartetles aan maar dat werd niet gehonoreerd.” Toch toonde de beoogde docent Ferdinand Erblich zich bereid hen extra les te geven, buiten de regels om. Erblich was altviolist bij het Orlando Kwartet en via hem ontmoette ze Stefan Metz, cellist en oprichter van het kwartet en het gelijknamige festival voor kamermuziek in Kerkrade. “In 1997 gingen we als studenten naar het festival en waren meteen helemaal verkocht. De sfeer is er geweldig en de plek is prachtig. Uiteindelijk beland je na een dag van spelen en repeteren met topmusici in de kroeg. In Amsterdam zou iedereen zich over de restaurants en de cafés van de stad verspreiden, maar in Kerkrade blijft iedereen bijeen, dat leidt tot een grote saamhorigheid.”
Twee jaar lang werden de leden van het Matangi Quartet onderwezen op de Academie voor Strijkers van Stefan Metz. “Hij is echt onze kwartetvader; heel gepassioneerd en precies. Hij zegt wat hij denkt en dat komt er niet altijd even handig uit, maar je hebt er wel wat aan.” Nu heeft Metz zijn oud-leerlingen uitgenodigd om zelf te doceren tijdens het Orlando Festival. “Ik wil jonge musici vooral de filosofie van het echte muzikantenleven meegeven”, zegt Majoor. “Ik merk altijd dat studenten hard voor elkaar zijn, meedogenloos in hun oordeel als er fouten worden gemaakt tijdens een concert. Maar de concertpraktijk leert dat niet elk concert een topconcert kan zijn. Je moet naar perfectie streven, maar als je tachtig concerten per jaar geeft, kunnen die nooit allemaal top zijn.” En het gaat ook allemaal niet vanzelf, zal de violiste straks duidelijk maken. “Ik had een goed betaalde baan bij Herman van Veen maar mijn hart lag bij de kamermuziek. Toen ik met Matangi begon, ging ik vijf keer minder verdienen. Ik dacht: dan maar wat meer boterhammen met pindakaas eten. Van dat verhaal schrikken studenten.”
Het duurt kortom even voordat er romantiek gloort in het leven van een strijkkwartet, zoals zo mooi beschreven in het boek Verwante stemmen van Vikram Seth. Majoor: “Twee jaar geleden maakten we een tournee door Kroatië. We brachten een prachtig slotconcert in Dubrovnik en hielden precies één dag over voor onszelf. Zowat de hele dag heb ik met onze cellist nagenietend op een terrasje gezeten in de zon. En had ik eindelijk een Verwante Stemmen-gevoel.”
Orlando Festival van 18/7 t/m 1/8 in en rond Rolduc bij Kerkrade. www.orlandofestival.nl
Het Matangi-kwartet: “Dan maar wat meer boterhammen met pindakaas eten.” foto Marco Borggreve