Met Pasen wordt in de kathedraal van Roermond een raam van Diego Semprun Nicolas ingewijd dat het verzet in de oorlog verbeeldt. De boze reacties uit Duitsland zijn al binnen.

Het nieuwste gebrandschilderde raam van de Sint Christoffelkathedraal in Roermond verbeeldt het verzet in de Tweede Wereldoorlog. Een lastige klus, want gevoelige materie. Glaskunst is per definitie spelen met licht en kleur, bij een thema als verzet, dat om terughoudendheid vraagt, is dat spelen met vuur.

Glaskunstenaar Diego Semprun Nicolas koos voor een ondergaande zon en bijpassende kleuren. Duitsers verbeeldde hij als geüniformeerden met doodshoofden, “als een verbeelding van Het Kwaad.” Het leverde hem al boze reacties op uit Duitse hoek. “Ik zou demoniseren. Terwijl ik juist op het tegendeel uit was. Ik weet dat er in Roermond veel Duitsers komen. Ik wilde voorkomen dat iemand zou denken dat hij ‘oom Heinrich’ herkende.”

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog telde de Roermondse kathedraal nog welgeteld één ongeschonden raam. Het was er een van de plaatselijke glaskunstenaar Frans Nicolas (1826-1894). In de decennia van wederopbouw zou kleinzoon Joep Nicolas (1897-1972) zijn sporen nalaten in de kerk. Weer twee generaties later is Joeps kleinzoon Diego Semprun Nicolas (Parijs, 1954) de belangrijkste maker van nieuw gebrandschilderd glas voor de kathedraal.

Er staat trouwens één kerk in Nederland, in het Twentse Tubbergen, waar het familiefeest helemaal compleet is: daar is de hele dynastie Nicolas, vijf generaties, met een raam vertegenwoordigd. In datzelfde Tubbergen heeft Diego Semprun Nicolas sinds eind vorige eeuw zijn atelier.

Een weloverwogen keuze voor de stilte van het platteland van een wereldburger die in zijn jonge jaren ook in Parijs en New York woonde, studeerde en werkte. “Er waren tijden dat ik weinig openingen en premières miste.” Zijn moeder Sylvia is de dochter van Joep Nicolas. Zijn vader Carlos Semprún Maura was net als diens broer Jorge Semprún een geëngageerd schrijver. Aan deze Spaanse kant van de familie wemelt het van de politici, met onder meer een gouverneur en een premier, “maar er zitten ook verdienstelijke schilders in die tak.”

In Diego’s Nederlandse voorouders zijn vier generaties van glaskunstenaars hem voorgegaan. Zelf wilde hij als kind niets liever dan de traditie voortzetten. Gebiologeerd keek hij toe als zijn grootvader Joep Nicolas aan het werk was. Het scheppen met glas. Het spelen met licht, dat wilde hij ook. “Maar mijn opa zei dat ik wat anders moest vinden. Hij zag dat de tijden veranderd waren. Het moet rond 1968 zijn geweest. Hij behoorde bij de laatsten die nog een beetje fatsoenlijke boterham konden verdienen met glas. Het was zeker in die jaren een kunstvorm van een voorbije tijd geworden.”

De kleinzoon nam die raad ter harte: in Parijs, Eindhoven en New York bekwaamde hij zich in het schilderen en het grafisch ontwerpen. De oude liefde voor het glas-in-lood kwam weer boven, toen hij midden jaren tachtig zijn moeder assisteerde tijdens een groot glasproject op Long Island. “Toen ben ik het vak gaan leren. Eigenlijk een beetje als een ouderwetse gezel. Ik begon met zaken als het juiste glas kiezen, glas prepareren, het snijden, het opplakken. Makkelijk was het niet altijd. We zijn niet de kalmste mensen. Je lerares is meteen ook je moeder en een goede vriendin. Zij had hetzelfde meegemaakt met haar vader. Na verloop van tijd kreeg ik het meer en meer in de vingers en mocht ik mijn eerste eigen raam ontwerpen.”

Wat opa Joep Nicolas niet meer voor mogelijk had gehouden, is toch gelukt: zijn kleinzoon Diego heeft een bestaan op kunnen bouwen als glaskunstenaar. “Opdrachten scheppen – ook financieel – de ruimte voor vrij werk. De verkoop daarvan liep de laatste jaren wel wat minder vanwege de crisis.”

Semprun Nicolas ontwierp voor de Roermondse kathedraal eerder vier ramen rond Maria (met als overheersende kleur blauw). Het verzetsraam, dat met Pasen wordt ingewijd, moet ook onderdeel worden van een vierluik (dominante kleuren: geel en bruin) aan de noordzijde van het sacramentskoor. Jac Wijnands, leider van de renovatie van de kathedraal in Roermond, probeert het benodigde geld bij elkaar te schrapen. “Bijvoorbeeld voor ouderen zonder kinderen is zo’n raam iets moois. Anders wordt hun geld opgedeeld in partjes en krijgen een heleboel neven en nichten allemaal een heel klein beetje.”

De kunstenaar probeert in de kerk aan te sluiten bij de traditie en beeldtaal van zijn voorgangers, maar legt wel degelijk zijn eigen accenten. Kleuren en manieren van verbeelden wijken af van die van zijn voorvaderen. “En de wereld is veranderd. Ik probeer ook te laten zien dat de samenleving multicultureler is geworden.” Bevriende kunstenaars en kinderen (onder anderen de Tajiri’s) fungeerden als model.

Rondkijkend in de Roermondse kathedraal zegt Diego Semprun Nicolas zich meer verwant te voelen met zijn grootvader dan met zijn betovergrootvader. Frans Nicolas beleefde een glorietijd in de voetsporen van het atelier van Pierre Cuypers. “Hij was een vakman, maar leverde vooral ook wat toen populair was: neogotiek. Op zijn hoogtepunt had hij alleen al zo’n vijftig glasschilders in dienst. Er werd aan de lopende band geproduceerd. Joep werkte net als ik meer vanuit een persoonlijke visie, was meer kunstenaar.”

Foto: atelier Flos.