Silke van Kamp dreigde haar plezier in haar theaterwerk te verliezen. Ze besloot een jaar niet te produceren en te schrijven. ‘Een idee dat mij vastgrijpt, dat is wat ik zoek.’

Haar afstudeervoorstelling Chimo Zei Lila werd in 2019 nog genomineerd voor de BNG-bank Theaterprijs voor jong talent. ‘Al op de Toneelacademie in Maastricht wilde ik vooral veel producties maken en terecht komen op plekken waar ik kon creëren wat ik wilde. Daarin liep ik vast. Theater werd meer een business dan iets waarin ik me echt kon verdiepen. Er wordt constante output gevraagd. Ik had het gevoel dat ik liever boswachter wilde worden.’

Silke van Kamp: ‘Ik had het gevoel dat ik liever boswachter wilde worden.’ foto Derk Stenvers

De time out doet de regisseur goed. Nu schrijft ze een essay over de rol van het publiek in de kunst. Van Kamp (Emmeloord, 1991) verdiepte zich in kunstenaars als Marcel Duchamp, Joseph Beuys en Maurizio Cattelan en hun onderwerpen. ‘Hun conceptuele kunst kan een gedachte zijn die zich ook nestelt in de hoofden van het publiek. In een tentoonstelling van Cattelan in Parijs zag ik La Nona Ora, een wassen beeld van een paus die, getroffen door een meteoriet, op de grond ligt. Ik ging steeds meer naar het publiek kijken. Mensen waren aan het appen en fotograferen. Niemand hielp die machtige man, die nu hulpeloos was. Zo bepaalden ze zijn nieuwe status. Ik realiseerde me dat het publiek op die manier onderdeel werd van het werk. Zelf ben ik dan weer getuige van hun reactie. Cattelan schept ruimte voor interactie.’

Van Kamp wil onderzoeken hoe kunst gebruik kan maken van reacties van het publiek. ‘Er zijn iconische beelden waarvan je weet dat ze een reactie uitlokken’, zegt ze. Ze geeft het voorbeeld van een performance van Marina Abramović waarbij bezoekers van een tentoonstelling zich langs twee naakte mensen moeten wringen om binnen te komen. ‘Hoe kun je publiek elementair laten reageren, welke rol geef ik het publiek? Dat geldt voor elk werk. Als je zo de mimiek en het lichaam van mensen bestuurt, kan dat eindeloos ontroerend werken.’

Ze zegt nieuwsgierig te zijn of het mogelijk is om meer tijd te hebben en minder te produceren. Dit jaar levert ook iets op, op de langere termijn. ‘Zoals David Lynch twee weken op een stoel heeft gezeten voor hij met zijn studie aan de kunstacademie begon. Blijkbaar had ik dat ook nodig. Lynch vergeleek het met vissen. Je zit heel lang stil bij een vijver tot er iets komt bovendrijven. Een idee dat jou vastgrijpt. Dat is wat ik zoek.’

 

Dit is een voorpublicatie van het essay van Silke van Kamp. De volledige tekst wordt in februari gepubliceerd. viazuid.com

Dode en levende kunst

Je zou denken dat we als mensen verlangen naar ultieme vrijheid, maar gemiddeld genomen blijkt het tegenovergestelde waar. De meesten van ons verlangen naar kaders en grenzen waar we ons toe kunnen verhouden. 

Grenzen bieden overzicht, en overzicht geeft een gevoel van veiligheid. Het mooiste voorbeeld hiervan is de schilderijlijst: de lijst van een schilderij vertelt ons duidelijk tot waar een kunstwerk strekt. Binnen welke grenzen we onze ogen de opdracht geven om mogelijk betoverd te raken. De expositieruimte zet ons op gespannen voet met alle objecten in een ruimte en een lijst scheidt duidelijk de kunsten van de voorwerpen. De kunst die zich binnen een lijst bevindt en niets anders van mij wil dan mooi geworden vonden, noem ik binnen mijn onderzoek dode kunst. Dit is geen waardeoordeel maar een term die benadrukt dat het werk mij als toeschouwer niet nodig heeft om tot zeggingskracht te komen. Marcel Duchamp gebruikte de term ‘netvlieskunst’ voor kunst die alleen bestemd is om mooi te zijn. En zijn eigen werk is een treffend voorbeeld van ‘levende kunst’.

Op vijftigjarige leeftijd besloot Duchamp zijn leven te weiden aan schaak, en zijn werk is daar ook mee te vergelijken. Schaak gaat over twee partijen die een gevecht met elkaar aangaan. Maar dat gevecht is tegelijkertijd een dans, een contact in perfecte balans met elkaar. ‘Ik doe jou dit voorstel, wat is jouw antwoord?’ En in dat voorstel zit al een anticipatie op elke mogelijke reactie verborgen. 

Schaak is een intiem verstrengeld contact zoals Duchamps werk een intiem verstrengeld contact is met de mogelijke gedachtes van de toeschouwer. Het werk komt pas tot leven door de rol die zij erin innemen. Dode kunst beperkt zich niet tot schilderijen. Het bestaat net zo goed in de theaterzaal, daar wordt het een vierde wand genoemd: de onzichtbare muur die het publiek van de vloer scheidt. De onzichtbare muur die de niet-noodzakelijke aanwezigheid van het publiek bevestigt.

‘Levende kunst’ heeft vele elementen om mee te spelen. Een titel, een gezamenlijk kennisarchief, de plaatsing in de ruimte, de plaatsing van het publiek in de ruimte, de grootte van de (denkbeeldige) lijst, de expositieruimte en dan is er nog het werk zelf. Al die spelregels breng ik in kaart. Welke elementen kun je allemaal inzetten om de aanwezigheid van het publiek noodzakelijk en het meest betekenisvol te maken?


Dit artikel is onderdeel van &PAPER en valt buiten de verantwoordelijkheid van de ZOUT hoofdredactie.