De schilderijen van Laura Owens hebben geen titel. Zelfs daar wil ze geen woord prijsgeven over haar werk. “Ik weet echt niet wat ik doe en het voelt geweldig.”
Het vlinderende anarchisme van Laura Owens
De Belgische schilder Luc Tuymans staat er om bekend dat hij zijn werk tot in den treure van commentaar voorziet. De stelregel dat een kunstwerk voor zichzelf moet spreken, vindt hij onzin. “Ik heb van begin af aan gestreefd naar ontmaskering, naar demystificatie, naar duidelijke, zuivere stellingnames. En dat blijf ik doen. Maar het is nooit goed hè. Ik heb al een paar keer te horen gekregen dat zonder mijn uitleg – die, ik geef het toe, vaak breedvoerig is – de beelden niet eens zouden bestaan”, zei hij dit voorjaar in een interview in Vrij Nederland.
Dat verwijt zal de Amerikaans kunstenares Laura Owens nooit deelachtig worden. Als haar werk aan de orde is, doet ze er het liefst het zwijgen toe. Of ze speurt naarstig naar vluchtroutes. Anders dan Tuymans zal ze vinden dat beeldende kunst – net als poëzie – niet bedoeld is om te beweren, maar om te tonen.
Uit interviews blijkt dat Owens een intuïtief werkende kunstenaar is die, laten we het cliché niet omzeilen, het liefst haar kwast laat spreken. Het discours over de kunst, laat ze bij voorkeur links liggen, net als de tijdgeest. Toen ze eind jaren tachtig studeerde aan de Rhode Island School of Design stond ze te boek als beeldhouwster. Intussen leefde ze zich in haar atelier uit als schilder – niemand die het mocht weten. “De academie was erg dogmatisch, alles wat je deed moest je verantwoorden. Ik vluchtte in sculpturen omdat ik niet overtuigd was dat mijn schilderijen interessant genoeg waren. Toch ben ik ze blijven maken”, zei ze in een vraaggesprek met collega-kunstenaar Peter Doig bij de opening van haar expositie in het Bonnefantenmuseum in Maastricht.
Die twijfels had Doig, met wie ze in 2002 de expositie Cavepainting maakte, aanvankelijk ook. “In het begin vond ik het erg vreemd, een uitdaging die ik niet onmiddellijk kon waarderen. Ook in haar recente werken zit aanvankelijk weinig beweging, die komt pas als je opnieuw gaat kijken. Dan komt de verrassing, en de lichtheid.”
Owens carrière kwam in een stroomversnelling toen ze naar Los Angeles verhuisde, “een stad zonder geschiedenis, dus een stad vol met kansen.” Ze maakte snel furore en was vier jaar geleden, op 32-jarige leeftijd, de jongste kunstenaar ooit die een overzichtstentoonstelling kreeg in het Museum of Contemporary Art in Los Angeles.
Vanaf het begin hebben de schilderijen van Owens het publiek overrompeld. De expositie in het Bonnefanten doet niet anders. De Amerikaanse grossiert in stijlen en thema’s en heeft lak aan artistieke codes en conventies. Daardoor komt ze het beste tot haar recht, aan die ontdekking uit haar academietijd blijft ze trouw.
Het schilderen van sprookjes gaat haar net zo makkelijk af als (stedelijke) landschappen. Mythologische voorstellingen, interieurs, raadselachtige abstracties komen voorbij, net als grootmoeders borduurkunst, scènes uit het circus, een fragment uit het vermaarde tapijt van Bayeux, net als onverholen citaten uit het werk van grootheden als Matisse, Picasso, Schnabel. “Elk doek lijkt het begin van een nieuw oeuvre”, vatte Bonnefanten-curator Paula van den Bosch het werk van Owens pakkend samen.
Aan de tijdgeest mag Owens een broertje dood hebben, uit haar werkwijze blijkt dat ze bij uitstek een kind van haar tijd is. Al schilderend sampelt, zapt en googelt ze dat het een lieve lust is en zet – al even postmodern – nergens een titel onder. Men zou er alleen maar hiërarchie en betekenis aan ontlenen. Hier is een schilderbeest aan het werk dat op even lichtvoetige als anarchistisch door de kunstgeschiedenis fladdert. Dat heeft de ooit doodverklaarde schilderkunst toch maar mooi van de conceptuelen opgepikt: dat de beeldende kunst steeds meer over zichzelf is gaan nadenken, en dat die reflectie weer onderdeel is geworden van de kunst.
Soms verdubbelt Owens haar ironie, en wendt een klunzige techniek voor: hoepel toch op met je virtuositeit! Zoals Elvis Costello midden jaren tachtig met een groepje virtuoze muzikanten Blood & Chocolate opnam die suggereerde dat ze het niveau van de garagerock nog steeds niet ontgroeid waren.
Door de jaren heen heeft Owens met haar aanpak de nodige kritiek gekregen. Ze zou een strategie van bewuste stunteligheid hebben ontwikkeld, haar werk zou kitscherig lichtvaardig zijn en overdreven meisjesachtig, met al die kleuren en die lieftallige thema’s. Ze zal het hebben herkend als vage echo’s uit haar academietijd, toen ze van alle kanten te horen kreeg wat wel en wat niet kon. Toen een bezoeker aan haar atelier haar een keer vroeg wat ze aan het doen was, hoorde ze zichzelf antwoorden: “Ik weet het echt niet, en het voelt geweldig dat ik het niet weet.”
En zo is in Maastricht een overzicht te zien van een jong en toegankelijk oeuvre dat een 21e eeuws escapisme ademt en daarmee aansluiting vindt bij de Nieuwe Romantiek – waarvan de hierboven aangehaalde Peter Doig een van de protagonisten is. “Het publiek houdt ervan, omdat het steeds opnieuw weer verrast”, schreef een Amerikaanse criticus eind jaren negentig. Zo eenvoudig kan het zijn.
Laura Owens 1994-2006 – Tot en met 19 augustus in het Bonnefantenmuseum in Maastricht. www.bonnefanten.nl
* Bezoeker in het Bonnefanten bij een werk van Laura Owens. foto Zuiderlucht