Klassieke muziek en jazz hebben door de jaren heen een wat moeizame relatie opgebouwd. Maar de avances blijven. Het LSO geeft twee concerten met trompettist Eric Vloeimans; de arrangementen zijn van Martin Fondse. Interessant, maar ook bittere noodzaak. “Over twintig jaar is het huidige orkestpubliek grotendeels weg. Dan hebben we bejaarden die thuis ook gewoon de Stones draaien.”
De titel ‘jazz ontmoet klassiek’ voor zijn tweede samenwerking met het Limburgs Symfonie Orkest (LSO) kan Eric Vloeimans maar moeilijk bekoren. Hij is trompettist, geen jazztrompettist. “Jazz is voor mij een veel te klein hokje. Ik wil veel breder kunnen verkennen, me door al het mogelijke laten beïnvloeden.” Noem hem improvisator.
De instelling van klassieke muzikanten is een andere. Deels uit noodzaak, weet ook Vloeimans, een man met faam in zijn wereld. “Een orkest is een groot apparaat. Wil je alles op zijn plek houden, dan kun je je niet zoveel vrijheden permitteren. Als solist kan ik bij het LSO improviseren. De andere muzikanten kunnen dat niet. Een dirigent kan nog wat spelen, bijvoorbeeld door een stuk sneller of langzamer te laten uitvoeren. Maar ook dat heb ik in mijn samenwerkingen met klassieke orkesten nog niet echt meegemaakt.”
Waar het om gaat, vindt Vloeimans, is “dat ik me een beetje het taalgebied van de klassieke muzikanten infrommel. En dat zij zich andersom ook een beetje mijn wereld infrommelen.” Met excuses voor het oneerbiedige taalgebruik. “Ik druk me normaal gesproken uit in muziek, niet in woorden.”
Al vanaf de opkomst van de eerste jazzmuziek aan het begin van de twintigste eeuw sijpelden de invloeden ervan door in klassieke muziek. Componisten als Igor Stravinsky en George Gershwin luisterden goed naar de nieuwe genres. Hetzelfde gold voor Darius Milhaud en George Antheil, van wie het LSO de komende maand tijdens concerten in Maastricht en Weert respectievelijk La creation du monde en A jazz symphony speelt.
Klassieke invloeden in de jazz hebben niet altijd even gelukkige resultaten opgeleverd. Het leidde nogal eens tot al te geciviliseerd koper dat verdronk in zeeën van strijkers, tot zoetigheid die bij de luisteraar het glazuur van de tanden liet springen. Reden voor menig jazzfanaat om de toevoeging ‘with strings’ op een lp of cd als een waarschuwing te zien. Geslaagde projecten zijn er echter genoeg: producer Norman Granz die vanaf midden jaren veertig de jazzgrootheden van zijn tijd koppelde aan grote orkesten, trompettist Clifford Brown met strijkers, de samenwerking van Miles Davis en Gil Evans, of recenter albums van de Nederlandse saxofonist Yuri Honing met orkesten.
Volgens pianist, componist en arrangeur Martin Fondse, die met Vloeimans een compositie-opdracht kreeg van het LSO, is timing misschien wel het belangrijkste verschil tussen de wereld van improvisatie en van klassiek. “Jazz en geïmproviseerde muziek moeten het heel erg van de pulse, van de beat hebben. Tijd is daar iets verticaals. De bas en de drums geven extra drive aan de muziek. Bij klassiek, ook bij modern klassiek, is de tijd iets horizontaals.” Dat is te ondervangen, zegt Fondse. “Door een eigen ritmesectie mee te nemen, zodat het orkest als vanzelf drive krijgt. Een andere mogelijkheid is maatsoorten te gebruiken die het orkest als vanzelf een beetje laten swingen.”
Vloeimans haalde Fondse er vijf jaar geleden al bij toen hij voor de eerste keer door het LSO werd uitgenodigd. “Ik kan dingen verzinnen, maar ze orkestreren is een vak apart”, vindt de trompettist. “Martin heeft door zijn ervaring het overzicht over een orkest. Hij weet feilloos wat je door de hobo’s kunt laten spelen en wat door de strijkers. Hij snapt hoe hij de stemmen van het orkest moet verdelen zodat ik er overheen kan improviseren. Eigenlijk heb ik van hem nog nooit een noot gehoord die me niet beviel. Ik kan hem ook vragen als ik moet spelen met een fanfareorkest, een strijkkwartet of een jongenskoor.”
Twintig jaar werken de twee al samen. “We kennen elkaar door en door. Eric is een beetje mijn muze geworden”, zegt Fondse. “Hij kan toveren met zijn trompet. Wat we delen is de zucht naar avontuur, het lef om keuzes te maken gecombineerd met toegankelijkheid.”
Rest de vraag of het doorgaans wat conservatieve orkestpubliek zich laat meevoeren door de avontuurlijkheid van Vloeimans en Fondse. Laatstgenoemde verwacht van wel. “Mensen staan veel meer open voor nieuwigheden dan wel wordt gedacht. Er wordt veel te snel gelabeld met het etiketje ‘ontoegankelijk’.” Fondse ziet ook een noodzaak voor vernieuwing: “Puur demografisch. Over twintig jaar is het huidige orkestpubliek grotendeels weg. Dan hebben we bejaarden die thuis ook gewoon de Stones draaien. Dat betekent dat je de verschillende werelden met elkaar moet mengen.”
Symphonic jazz met LSO en Eric Vloeimans, op woensdag 26 oktober om 20.00 uur in het Theater aan het Vrijthof in Maastricht en op zondag 30 oktober om 14.00 uur in het Munttheater in Weert.