Met haar tweede voorstelling Spiritus vestigde Eva Crutzen afgelopen jaar haar naam als cabaretière. EMILE HOLLMAN zocht haar op. “Kun je sterven nadat je in Carré hebt gestaan? Nee! Ik heb dus alle tijd.”

De familieband is nog steeds sterk. Na het zien van de eerste try-out van Spiritus belde haar broer bezorgd naar haar vader. “Die voorstelling was nog lang niet goed, maar dat snapte hij niet. Dus hing mijn vader meteen aan de lijn om te zeggen dat ik geen dingen moest doen waar ik niet achter stond. Terwijl hij de voorstelling zelf nog niet eens had gezien!”

Op deze druilerige herfstdag houdt cabaretière Eva Crutzen kantoor in Caffe Oslo in Amsterdam, de stad waar ze sinds haar achttiende woont. De telefoontjes van haar broer en haar vader vond ze vervelend. “Ik zag het als een motie van wantrouwen. Maar ze wilden me beschermen, en dat is lief.” Uiteindelijk werd Spiritus, waarin ze met verhalen en stemmen dankbaar gebruik maakt van haar Limburgse afkomst, alom bejubeld. Crutzen: “De eerste lovende recensie heb ik ze meteen laten lezen.”

Eva Crutzen (Maastricht, 1987) nam al op jonge leeftijd zang- en danslessen. Haar moeder stierf aan kanker toen ze elf was, ze bleef achter met haar broer Boudewijn en vader Jo, een huisarts. Hij was het die zijn dochter aanspoorde na de havo niet meteen naar de toneelschool te gaan, maar eerst het atheneum te doen. “Zodat ik altijd nog als advocaat in de rechtbank kon acteren.”

Achter de sketches en de grappen in Spiritus lonkt het verlangen naar geborgenheid en samenzijn. Daarvoor gaat ze terug naar Simpelveld, waar ze in haar jeugd elke zondag haar oma bezocht. Het leven was er gemoedelijk en overzichtelijk, de kerk een mooie plek voor het vieren van gemeenschapszin. Ze schetst haar oma als een warme, huiselijke vrouw met een kleedje op tafel en grote borsten waar ze zich in kon verstoppen. Feilloos overdrijft ze het Parkstad-accent.

Met haar handen gevouwen om een glas gemberthee verwerpt ze het idee dat zo’n oma aan de keukentafel een typisch Limburgs tafereel is. “Overal in Nederland zitten omaatjes met een kleedje op tafel te wachten op hun kleinkinderen. Dat beeld herkennen ze ook in Emmen, waar ik pas speelde. Ik hou er wel van om een mooi anekdotisch verhaal te vertellen, maar er moeten ook grappen in hé, je maakt er theater van. Die combinatie van lachen en ontroerd raken, spreekt mijzelf ook het meeste aan in het theater.”

Na het atheneum ging Eva Crutzen ging niet naar de Toneelacademie, maar naar de Frank Sanders Akademie in Amsterdam. Ze koos voor cabaret omdat ze dan kan zingen en dansen, verhalen kan vertellen én in een personage kan kruipen. De eerste voorstelling die grote indruk op haar maakte, was Industry of Love van Hans Teeuwen. Ze was zestien. “Hij was ongrijpbaar. Tegendraads. Ik kan zo’n rebellerende wervelwind heel goed waarderen, en al helemaal als puber had dat een enorme aantrekkingskracht op mij. En hoe hij daar stond, zijn muzikaliteit, dat beweeglijke, die personages, ik vond het magisch. In de jaren daarna heb ik hem op de voet gevolgd. Bleek hij ook nog jazz-zanger te zijn, jazz is een andere passie van mij.” Overigens is Eva Crutzen een heel ander type cabaretier dan Hans Teeuwen. Harde grappen en cynisme zijn haar vreemd, ze verkiest zelfspot boven het afzeiken van anderen. Over haar lengte bijvoorbeeld. In Spiritus vertelt ze over een app voor kleine mensen, een soort alarmsysteem voor kleintjes die zich uit hun huisjes en tentjes haasten op snelle crossfietsjes als andere little people in nood zijn.

Inmiddels zitten Crutzen en Teeuwen bij hetzelfde (Belgische) impresariaat. Na een voorstelling in het Capitool in Gent stelde haar booker voor hem na de voorstelling te ontmoeten. Ze

Eva Crutzen: “Ik sta echt wel eens voor een voorstelling met mijn wang tegen een koude muur in de coulissen.” foto Jean-Pierre Jans

Eva Crutzen: “Ik sta echt wel eens voor een voorstelling met mijn wang tegen een koude muur in de coulissen.” foto Jean-Pierre Jans

bedankte voor de eer. “Ik weet zelf hoe irritant het is als iemand na een voorstelling, terwijl je nadampt van de adrenaline, je kleedkamer binnenkomt en zegt: ‘Hoi, mag ik m even voorstellen’.” Volgens Crutzen is de cabaretwereld klein en overzichtelijk, is er geregeld contact en volgen cabaretiers elkaar. Waarna ze zich haast te zeggen dat ze zich met geen enkele college wenst te vergelijken.

Haar eerste voorstelling Bankzitten speelde ze zo’n 120 keer. Ook met Spiritus staat ze vaak drie keer in de week op het toneel, samen met pianist Jerry Bloem. Zijn inbreng is niet te onderschatten; met een perfecte timing ondersteunt hij de voorstelling met muziek en soundbytes. In een van de scenes speelt Crutzen een gefrustreerde tennisspeelster die een monoloog voert met haar tegenspeler. Elke keer als ze tegen de bal mept, zorgt Bloem voor het geluid van het zwaaiend racket dat een bal raakt. De twee zijn perfect op elkaar ingespeeld.

Intussen kijkt Eva Crutzen al vooruit naar haar derde show. “Ik begin heel langzaam weer in een makersmodus te komen”, zegt ze. Dat betekent dat ze in het voorjaar gaat schijven, en nu aan het verzamelen is. “Ik schrijf veel op, spreek ideeën in op mijn dictafoon en noteer zoveel mogelijk als ik iets meemaak of mensen ontmoet. Ik lees veel, bekijk documentaires en analyseer films en boeken. Alles eten en opslurpen, een vriend van me noemt dat zoeken naar soulfood.”

Haar vriend Niels van der Laan, zelf ook cabaretier, is haar eerste sparringpartner bij een nieuwe show. Ze begint met een centraal thema, maar de ervaring leert dat het in de praktijk nog een heel andere kant kan opgaan. Spiritus zou eerst een ode aan de kwetsbaarheid worden. “De Amerikaanse onderzoekster Brené Brown heeft een studie gemaakt naar de kracht van de kwetsbaarheid. Als je je kwetsbaar durft op te stellen, kun je je beter verbinden met een ander. Maar goed, gaandeweg ging het steeds meer over gemeenschapsgevoel. Wat niet wil zeggen dat het níet over kwetsbaarheid gaat, ik denk dat mijn personages allemaal kwetsbaar zijn. En die kwetsbaarheid zit ook in mij.”

Voelt ze zich ook kwetsbaar op het toneel? “In het dagelijks leven voel ik me gek genoeg kwetsbaarder. Het theater is een helder kader. Het is duidelijk wat er van me wordt verwacht en dat geeft me een gevoel van veiligheid. Ik heb het nu even niet over de try outs want dan ben je natuurlijk super kwetsbaar. Maar dit programma zit zo geramd dat ik me fijn en sterk voel op het toneel.”

Tijdens Bankzitten werd ik nog wel eens boos als het stil bleef in de zaal. Dan dacht ik: ‘Ja halló, als jullie dit niet grappig vinden, dan niet hé.’ Nu denk ik als het publiek wat stug is: ‘Oh ze vinden het spannend, ze kennen me niet, misschien zijn het stille genieters of praat ik te snel.’ Ik ga er wat empathischer mee om, laat me niet zo snel uit het veld slaan. Ik heb zelden dat ik na afloop denk: dit sloeg nergens op. Er is wel verschil in reactie op de voorstellingen, maar het mislukt nooit. Het kan wel eens voorkomen dat ik moe of brak ben, ja. Ik sta echt wel eens voor een voorstelling met mijn wang tegen een koude muur in de coulissen, maar het lukt altijd op adrenaline.”

Ze is geen cabaretière die garen spint bij de actualiteit. “Bij mij gaat het vooral om de tijdgeest. Wat er speelt in mijn leven en wat ik om me heen zie. Ik ben geen krantenlezer. Het nieuws is me te veel en te vluchtig, misschien is het zelfbescherming. Een blad als De Correspondent vind ik dan wel weer leuk om te lezen; de politieke actualiteit trekt me gewoon niet. Ik heb twee jaar Spijkers met Koppen gedaan, in mijn eigen programma heb ik dan geen zin om de discussie over Zwarte Piet nog eens te doen. Ik denk ook niet dat ze me gauw zullen vragen voor de oudejaarsconference, daar ben ik niet genoeg geëngageerd voor. Laat dat maar aan Javier Guzman of Youp van ’t Hek, Dolf Jansen of Claudia de Breij over.”

Voorlopig wil Crutzen zich blijven ontwikkelen als cabaretière, al zingt en acteert ze ook graag. “Toen ik net begon, was ik heel ambitieus. Ik wilde naar Carré, dat kon me niet snel genoeg gaan. Daar ben ik wel in veranderd. Ik wil nog steeds in Carré staan, vooral omdat het me dan gelukt is er te komen en dat ik mijn publiek heb opgebouwd. Van de andere kant: Kun je sterven als je in Carré hebt gestaan? Nee! Ik heb dus alle tijd. Ik ben gezond, ik kan leven van mijn werk en als ik dan af en toe nog eens een avondje kan doorzakken met mijn vrienden en mijn familie kan bezoeken, ben ik een dankbaar en gelukkig meedske.”

Eva Crutzen – Spiritus. Op 11/1 in de Arenberg in Antwerpen, op 18/1 in Theater Heerlen en op 9/3 in De Schouwburg De Domijnen in Sittard. www.evacrutzen.nl