Bestaat er zoiets als Limburgs design? Zeker weten, meent designcriticus Jeroen Junte. In Limburg zijn ontwerpers en vormgevers actief die voldoen aan de allerhoogste eisen. Ze laten zich inspireren door de streek en halen hun materiaal uit de omgeving. “Nergens is het nieuwe elan van de provincie zo zichtbaar als in het ontluikende design.” Door Jeroen Junte

In 1952 wordt in het Limburgs Dagblad voor het eerst in Nederland geadverteerd met de originele ‘cowboy spijkerbroek’ uit Amerika. Limburg was destijds een welvarend mijngebied en trok werknemers vanuit heel Europa. Een van hen was, in 1948, Jozef Grivec uit Slovenië. Met een beetje fantasie is hij die Europese cowboy, aangetrokken door de goldrush naar steenkool, het zwarte goud.

Meer dan een halve eeuw later starten zijn twee kleinzoons Marcel en Roger Grivec een eigen jeansmerk – niet voor de stoere mijnwerker maar voor de modegevoelige stadscowboy van de 21ste eeuw. Grivec Jeans heet het merk, dat zijn authentieke ‘Limburgse’ roots gretig uitvent, en tegelijkertijd aansluit bij de klassieke Amerikaanse denimtraditie, inclusief metalen knopen met navy stars. Het gebruikte denim is overigens van Japanse makelij, van de Kaihara weverij om heel precies te zijn.

De Grivec Jeans vat het dilemma van ‘Limburgs design’ treffend samen. Bestaat er namelijk wel zoiets? Niet echt, zou je denken. De Grivec Jeans, met wortels in maar liefst drie werelddelen, is het letterlijke product van de globalisering. Uiteindelijk is het gewoon een coole jeans waarmee je ook in Amsterdam of Tokio de blits maakt. Niks Limburgs aan dus. Net zomin als een lamp Limburgs licht kan geven.

Tegelijkertijd is de wereld van denim en jeans conservatief. Voor de drager is merkbeleving vaak belangrijker dan een innovatief design. De gebroeders Grivec spelen met deze beperking door hun jeans een onmiskenbaar Limburg stempel mee te geven. Sterker nog, ze gaan terug naar de bakermat van de neder-jeans. Dat maakt Grivec net zo Limburgs als de asperge of vlaai, in elk geval in de consumentenbeleving. Je ziet het pas als je hebt doorhebt, zou Cruyff zeggen.

De tweeling Roger en Marcel Grivec uit Chevremont. Foto: Richard Stark

Ook de overige producten die te zien waren in Showroom Limburg, die in het najaar een vervolg krijgt, vallen in eerste instantie niet op als Limburgs. Ze sluiten vooral aan bij actuele ontwikkelingen in design in Nederland en zelfs wereldwijd. De producten geven blijk van een scherp oog voor de grillen van de hedendaagse consument, die zelf bepaalt hoe zijn meubel eruit ziet of anders op z’n minst een uniek product wil. Ze zijn bovendien efficiënt en vaak ook duurzaam te produceren met moderne technieken als 3D-printen en upcycling. Kortom, dit Limburgse design voldoet aan de criteria waaraan élk goed ontwerp moet voldoen. En ook niet onbelangrijk: dit regionale design blijft moeiteloos overeind in een internationale context.

Een van die actuele trends in design is materiaalonderzoek. En dan blijkt dat er wel degelijk zoiets bestaat als Limburgs design, bijvoorbeeld as ontwerpers experimenteren met lokale grondstoffen als mergel. Uiteindelijk maakt het dan ook niet meer uit waar de ontwerper vandaan komt. Dit voorjaar werd de Crossover Design Contest georganiseerd waaraan studenten van vijf internationale designopleidingen deelnemen uit Londen, Düsseldorf, Genk, Antwerpen en Maastricht. Opdracht was: ontwerp een Limburgs interieurproduct. De uiteindelijke winnares is een Zweedse studente aan de Londense designschool Saint Martins. Van hout van dode kersenbomen uit de Limburgse fruitteelt maakte ze houten tegels waarin met een laser een patroon is ingekerfd. Dit patroon wordt vervolgens gevuld met steenkoolgruis, een verwijzing naar het Limburgse mijnverleden. De jury was onder de indruk van het heldere concept dat bovendien tot in detail is uitgewerkt en sprak van “Limburgs design van internationale allure”.

Deze blik naar buiten – het buitenland om precies te zijn – is misschien wel een wezenskenmerk van Limburgs design, dat tenslotte wordt gerealiseerd in de nabijheid van een drielandenpunt. Zo kon de Maastrichtse ontwerper Marc Meijers voor de ontwikkeling van zijn geavanceerde composietmeubels en het DenimX (een materiaal van gerecyclede jeans, ook te zien in Showroom Limburg) gebruik maken van een uitgebreid netwerk aan leveranciers en producenten in Duitsland en België. “Limburg heeft een grens van 350 kilometer. Keulen en Brussel liggen dichterbij dan Groningen. Ik spreek net zo vaak Duits, Frans of Engels als Nederlands”, aldus Meijers. Wat helpt bij deze internationale contacten is de informele mentaliteit van de Limburger, die minder direct is dan van Randstedelijke landgenoten. Meijers: “Wij werken makkelijk samen, zonder meteen te denken aan concurrentie. We beginnen ook niet meteen over geld en andere zaken maar bouwen eerst vertrouwen op. Deze persoonlijke aanpak wordt door deze buitenlanders gezien als aangenaam on-Nederlands.”

Limburg heeft zich na de sluiting van de mijnen economisch opnieuw moeten uitvinden. Nergens is het nieuwe elan van de provincie zo zichtbaar als in het ontluikende design. De kunstacademie MAFAD in Maastricht heeft een vermaarde afdeling productontwerp die zich kan meten met opleidingen in Londen, Düsseldorf en Antwerpen. Met Cube in Kerkrade beschikt Limburg zelfs over het eerste volwaardige designmuseum van Nederland. Daarnaast vormt ook de kennisindustrie op hubs als Chemelot, Maastricht Health Campus en Greenpoint Venlo voor knowhow. Bovendien zijn oorspronkelijke grondstoffen voorradig en is de mentaliteit positief.

Zo groeit, langzaam maar zeker, een gezonde humuslaag waarop eigenzinnig design kan ontkiemen – en dan onvermijdelijk zijn vleugels zal uitslaan naar het buitenland. Want één ding is nu al duidelijk: voor Limburgs design is Nederland te klein.

Tess Cleven

Living Stone

Ontwerper Tess Cleven bedacht Living Stone, een wellness-collectie van mergelsteen. Haar collectie is gebaseerd op diepgravend materiaalonderzoek, waarbij ze de kwaliteiten van mergel uitbuit. Door het ruwe oppervlak leent het zich als Scrub Stone voor de huid. De poreuze structuur komt van pas als Humidifier, een brok mergelsteen die water opneemt en zo de luchtvochtigheid reguleert. De Scent Stone doet hetzelfde maar dan met parfum. Cleven, die woont en werkt in Venlo, heeft een eigentijds streekproduct gemaakt van een ietwat vergeten materiaal, de zachte steensoort die eeuwenlang een belangrijk bouwmateriaal was maar door beton en baksteen in de verdrukking is gekomen.

Nina Simons

De Regendrinker

De Regendrinker voorziet in drinkwater op plekken waar dit niet voorhanden is. Naast deze slimme, praktische functie vergroot dit ontwerp op een subtiele manier het bewustzijn over de heilzame en onmisbare kracht van de natuur. Het kan dagelijks gemiddeld twee deciliter regenwater opvangen. Waarom gebruiken we zoveel kraanwater in een land waar er zoveel water uit de hemel valt? Deze vraag is nergens zo actueel als in Limburg, waar al decennia met veerkracht en vindingrijkheid wordt gezocht naar nieuwe duurzame grondstoffen en energiebronnen.

Sanne Hendriks

GlasGewas

Ontwerper Sanne Hendriks is opgegroeid op het Limburgse glastuinbouwbedrijf van haar ouders in Venlo. Door de schaalvergroting binnen de glastuinbouw liggen daar veel kleine kassen er verwaarloosd bij. Hendriks heeft glas uit deze kassen vermalen en versmolten. Dit gerecyclede glas heeft zowel een cultuurhistorische als een circulaire, duurzame waarde. Het GlasGewas zou in de toekomst gebruikt kunnen worden binnen architectuur, die daarmee een verdwijnende geschiedenis zichtbaar maakt.