Het onlangs geopende Designhuis in Eindhoven herbergt mismaakte kinderpoppen, een populaire kinderwagen en spelletjes met kopjes en schoteltjes. Allemaal pogingen van ontwerpers om familievorming te vergroten of juist te bevragen.
Het eerste echte Nederlandse designmuseum, het Designhuis, staat in Eindhoven. Een ontmoetingsplaats voor ontwerpers, creatievelingen, wetenschappers en mensen uit het bedrijfsleven om van gedachten te wisselen en inspiratie op te doen. Juist in die uitwisseling ligt de voedingsbodem voor creativiteit.
Vier jaar geleden legde de Design Academy in Eindhoven de basis voor het Designhuis. Nederlanders zijn van oudsher sterk in het vinden van praktische en creatieve oplossingen voor complexe problemen. Onze poldermentaliteit is diep geworteld. Het gezamenlijk optrekken tegen het ‘wassende water’ heeft geresulteerd in stevige dijken, de innovatieve afsluitdijk en – in onze hoofden – een neiging tot coöperatie en tolerantie.
Het zijn de kernwoorden die we terug zien komen in het concept van Dutch Design waarmee Nederland zich in relatief korte tijd een prominente plek heeft verworven in de internationale ontwerpwereld. Begin jaren negentig waren het ontwerpers als Hella Jongerius en Piet Hein Eek, die met ontwerpen als de Soft Vase (flexibele vaas) en de sloophouten kast furore maakten op de Salone del Mobile in Milaan, ‘s werelds grootste designbeurs, op zijn kop zetten. De pragmatische ontwerpen, waarbij de vorm appelleerde aan de functie van het object, met oog voor vakmanschap en vaak met een knipoog, werden exemplarisch voor Nederland design.
Design neemt een steeds prominentere plek in de creatieve economie. Nu traditionele productieprocessen verdwijnen naar lage-lonenlanden als China en India, richt Nederland zich in toenemende mate op de creatieve productielijn. Producten als de Bugaboo, de populaire kinderwagen van Max Barenburg en Eduard Zanen, en de Senseo worden wereldwijd verkocht.
Het is dan ook wonderlijk dat het zo lang duurde voordat er een Nederlands designmuseum kwam – dat het in Eindhoven kwam, is minder frappant. De stad die zichzelf al uitriep tot European Design Capital doet er alles aan om als toonaangevend te boek te staan. Met de combinatie van Philips en de Design Academy ligt er inmiddels een stevig fundament. De jaarlijkse graduation show van de Academy die samenvalt met de Dutch Design Week, trekt meer dan 55.000 bezoekers. Veel Nederlandse (én buitenlandse) ontwerptalenten hebben het vak ‘geleerd’ in Eindhoven.
Met de expositie The Family of Form laat de Design Academie in het nieuwe Designhuis een selectie van ontwerpen uit haar zestigjarig bestaan zien. De titel is niet uit de lucht komen vallen. Hella Jongerius zei begin jaren negentig al dat je producten moet maken die je wilt doorgeven aan je familie. Inmiddels doet ze dat zelf als docent aan de Design Academy waar ze begin jaren negentig (toen nog de Academie voor Industriële Vormgeving) zelf haar opleiding genoot.
Het opleidingsinstituut wil een warm huis bieden waar talent zich in alle vrijheid kan ontwikkelen en het aandurft om buiten bestaande kaders te denken. Zo ontstaan ontwerpen die het functionele ‘vorm volgt functie’ combineren met conceptuele producten die soms het artistieke domein raken. Zoals de serie Precious van Daphna Isaacs Burggraaf; een serieproductie kinderpoppen die op eerste gezicht identiek lijken, maar bij nadere inspectie zowel industriële als menselijke fouten bevatten. Moet je wel perfecte babypoppen willen maken?, zo vraagt Burggraaf zich af. Een zelfde vraag stelt ook Yoad David Luxembourg centraal in zijn vormstudie The Volution, waar hij onderzoekt in hoeverre de mode-industrie archetypische verhoudingen bevestigt.
Behalve ontwerpen die de familiebanden bevragen, zijn er op de tentoonstelling ook een aantal prachtige voorbeelden te zien die de relationele banden juist aanhalen. Zoals de fietspomp Heklucht van Krijn Christiaansen: een grote fietspomp die met een stevige stang geplaatst kan worden in een nieuwbouwwijk en die het contact tussen buren moet bevorderen – bijvoorbeeld tijdens het oppompen van fietsbanden.
Een prachtig, bijna poëtisch project is de serie Uit de Klei getrokken van Lonny van Rijswijk. Ze maakte een serie kopjes en schoteltjes met diverse kleisoorten in Nederland, waarmee ze de regionale ‘kleurverschillen’ in Nederland visualiseert. Ze waren tot half januari te zien in de tentoonstelling Breekbare Ideeën in Centre Céramique in Maastricht.
Van Rijswijks ontwerp staat symbool voor The Family of Form: alle ontwerpers met een ‘Eindhovense’ achtergrond zijn in staat hun eigen kleur en de kleur van hun tijd te laten gelden in de soms ogenschijnlijk simpele objecten. Het Spullenspel van de net afgestudeerde Floor Knappen bestaat uit een serie objecten en personen waarbij de speler gevraagd wordt het juist spul bij de juiste persoon te zoeken. In een tijd waarin mensen zich graag met mooie spullen omringen en design daarin een hoofdrol lijkt te gaan spelen, is dat een mooi voorbeeld van een familie van vormen die wel degelijk inhoud heeft.
The Family of Form. Van 13 januari tot en met 23 maart in het Designhuis Eindhoven aan het Stadhuisplein. Tel. 040 – 232 97 20. Dinsdag t/m zondag van 11 tot 18 uur