De enige twee commentatoren die de politieke aardverschuiving van 22 november zagen aankomen, zijn cartoonpersonages – beter kan de staat der Nederlanden niet worden geduid. Een etmaal lang konden we glimlachen om de prognose van Fokke & Sukke in NRC, de dag vóór de verkiezingen: ‘Na jaren VVD aan de macht, krijg je natuurlijk een ruk naar rechts!’
Wat we al vermoedden, en nu zeker weten: twintig jaar haat zaaien, desinformatie verspreiden en mensen en groepen tegen elkaar opzetten hebben hun uitwerking niet gemist. Gifmengers en oplichters zitten vast in het zadel; niet alleen in de politiek, ook in de media. En het volk laat zich gretig meevoeren.
Intussen woekeren de crises voort. De generaties die nu opgroeien beseffen dat ze het minder goed zullen hebben dan hun ouders; om het onheil van zich af te houden, stemmen ze rechts. Of er een terugslag komt? Bij de scholierenverkiezingen waren PVV en FVD met afstand de grootsten. Zelfs jongeren willen terug naar een verleden dat nooit bestond.
Vroeger was alles beter: de ironie die werkelijkheid wordt.
Verbazen doet het niet, zo’n uitslag. Deze week bleek uit onderzoek dat Nederlandse scholieren minder van democratie en burgerschap weten dan in andere, vergelijkbare landen in de EU. En: het kennisniveau is alweer lager dan in 2016. Demissionair minister Mariëlle Paul (VVD) noemde het onderzoek ‘waardevol’.
Ik groeide op in de jaren zeventig, met de belofte dat mijn generatie het beter zou hebben dan de vorige. Ons verzet bestond eruit dat we dat helemaal niet wilden, een verbeterde versie worden van onze ouders. Bij de scholierenverkiezingen van toen gingen partijen als PPR, PSP en CPN, later opgegaan in GroenLinks, aan kop. Met de PvdA, toen een middenpartij, haalden ze een ruime linkse meerderheid. Staatsrecht en grondwet stonden niet ter discussie.
Maar de vlam doofde. Ook wij lieten ons verleiden door gifmengers en oplichters; ze beloofden ons vrede, vooruitgang en welvaart. Daar lustten we wel pap van. We lazen de uittreksels van Grenzen aan de groei, het rapport van de Club van Rome uit 1972 en knikten. Ja, we moesten oppassen met het uitputten van aarde en oceanen – en gingen er gewoon mee verder. We dweepten met Pier Paolo Pasolini, maar zijn boodschap, dat het consumentisme ons ten onder zou voeren, lieten we achter in de theaters. De lefgozers onder ons verkleedden zich in legerkistjes, bomberjacks en geblokte Palestijnenshawls, lichtten tegels en staken de binnenstad in brand. Tot de gentrificatie hen een uitweg bood en ze de bezette panden voor veel geld overdeden aan de kaste die ze zo haatten: projectontwikkelaars en speculanten.
Deze week verscheen De jaren 70 van Willem Diepraam, de fotograaf die de hoop, de verwachtingen en de desillusie van de jaren zeventig in beeld bracht in korrelige zwartwit foto’s. Passend slot: de huiveringwekkende beelden van de kroningsoproer (‘Geen woning, geen kroning’) van 1980. Het commentaar van Diepraam: ‘Het demasqué van de krakersbeweging.’
Willem Diepraam fotografeerde het leven zoals zich dat aan hem voordeed: schippers, arbeiders (autochtoon en allochtoon), bouwputten, stakingen, groot en klein straatoproer, net zo goed als politici, vrouwelijk naakt, kunstenaars en toevallige passanten. Hij stak Nederland een thermometer in de aars. Tussendoor maakte hij indringende buitenlandreportages waarover hij nu, bijna vijftig jaar later, koeltjes opmerkt: ‘De relatief rustige neokoloniale toestand waarbinnen ik toen kon werken, is nu voorgoed voorbij.’
De jaren 70 balanceert tussen twee uitersten, constateert Ian Buruma in een essay dat aan de foto’s voorafgaat. ‘Het was een tijd van hoop, in de maakbaarheid van de samenleving, seksuele bevrijding en sociale vooruitgang, en van desillusie, een gevoel dat het feest eigenlijk al was afgelopen.’
Wat die diversiteit bij elkaar houdt, is het persoonlijk engagement van de fotograaf. Met de meeste mensen op de foto’s is er oogcontact. Er is vertrouwelijkheid, vertrouwdheid, vertrouwen.
Ook dat maakt De jaren 70 tot een tijdsdocument. Een boek over vroeger, toen alles beter was. Grapten we ooit. Maar dat lachen is ons sinds vorige week vergaan.