‘Alles moet van hout’, zei chef-dirigent Jaap van Zweden van de New York Philharmonic toen in 2019 het besluit viel om de akoestiek van de David Geffen Hall, thuishaven van het orkest, rigoureus aan te pakken. ‘Hout lééft. Niets is beter voor geluid.’

Vier jaar later en 500 miljoen dollar verder wilde Van Zweden wel kwijt dat hem bij die opmerking de akoestiek van het Amsterdamse Concertgebouw voor ogen stond. Of de Geffen Hall het Concertgebouw nu naar de kroon steekt? ‘Ik zal niet zegge: 99 procent’, zei hij in de Volkskrant. ‘Maar we zijn een heel eind in de buurt.’

De akoestiek in het Concertgebouw behoort tot de top drie in de wereld. Net als de twee mededingers, de Symphony Hall in Boston en de Große Musikvereinssaal in Wenen, heeft de zaal de vorm van een schoenendoos: een rechthoekig auditorium, een vlakke vloer, een hoog plafond en balkons langs de wanden. Je vraagt je af waarom ze bij de Elbphilharmonie in Hamburg zo ingewikkeld hebben gedaan. 

Het Concertgebouw maakt, samen met zes andere al dan niet daadwerkelijk uitgevoerde ontwerpen, deel uit van de expositie Bevroren muziek, waarin het Maastrichtse architectuurplatform Bureau Europa op zoek gaat naar de relatie tussen muziek en architectuur. 

Otomax, Oto, (2022,), still. Te zien in Bevroren Muziek in Bureau Europa

In de weinig toegankelijke zaalfolder bij Bevroren muziek haalt curator Remco Beckers architect Willem Dudok (1884-1974) aan, die bouwkunde en muziek omschreef als twee vruchten aan dezelfde boom. Architect en componist drukken zich uit in dezelfde begrippen, zoals ritme, contrast, verhouding, dynamiek, volume en harmonie. 

Bevroren muziek gaat hink-stap-sprong door de geschiedenis. In de eerste gebouwen waarin mensen elkaar ontmoetten, zoals godshuizen, moest de akoestiek klinken als in de natuur. Gebedsdiensten werden verrijkt met geluid, later muziek. In de middeleeuwen werd de relatie tussen architectuur en muziek inniger. In Romaanse kerken klonk het eenstemmige Gregoriaans, de nieuwlichters van de gotiek verwelkomden de polyfonie. Beckers: ‘Je kunt je afvragen of de muziek zich ontwikkelde naar de ruimte, of dat de ruimte zich aanpaste aan de muziek.’

Gelukkig beperkt Bevroren muziek zich niet tot historische voorbeelden. In Come Fly With Me (2020) vertaalt kunstenaar Joep Hinssen coördinaten en onderlinge afstanden van passerende vliegtuigen naar akkoorden. Hoe drukker het luchtruim, hoe complexer de compositie. 

De film Selling Bricks (2021) laat de muzikale uitkomst zien van de teloorgang van veel naoorlogse sociale woningbouw. De teleurstelling over de ooit als vooruitstrevend gepresenteerde woonvormen klinkt door in de muziek van de in die wijken opgegroeide jongeren. Vruchten aan dezelfde boom? De gemiddelde rapper denkt daar waarschijnlijk anders over.

Bevroren muziek. T/m 28.05 in Bureau Europa in Maastricht. bureau-europa.nl