De als waarheid verpakte leugen was een van de grote thema’s van 2020. In romans kunnen we daar prima mee overweg, meent WIDO SMEETS. Nu nog in de echte wereld.

De Britse minister van cultuur vond dat streamingdienst Netflix de kijkers moet waarschuwen dat The Crown, de volgens velen verslavende serie over de Windsors, fictie is. Iets in de trant van: let op, wat u ziet is niet waar gebeurd. 

Mogelijk heeft de minister een belletje gehad uit Buckingham Palace; in de vierde reeks van The Crown komt de relatie tussen Diana, de prinses van het volk, en Charles aan bod, en die is in het VK nog steeds explosiever dan illegaal  vuurwerk. In elk geval waren er royaltyverslaggevers die kritiek hadden geuit op de ‘onwaarheden’ in The Crown. De leugenwevers die hun brood smeren van geruchten en intriges in en rond de koninklijke paleizen laten zich hun monopolie niet zomaar afpakken.

Netflix vindt zo’n disclaimer niet nodig. Ze zullen wel gek zijn. ‘We hebben The Crown altijd als een drama gepresenteerd’, liet een woordvoerder weten, ‘en we zijn ervan overtuigd dat de kijkers snappen dat het gaat om fictie gebaseerd op historische gebeurtenissen.’ 

Er is de laatste tijd veel te doen over waarheid en leugen, over alternatieve feiten en nepnieuws die de waarheid zouden hebben gekaapt. Voor wie zich een beetje thuis voelt in de literatuur, is er niet zoveel nieuws onder de zon. Het jongleren met feit en fictie hoort bij de gereedschapskist van de schrijver, die zijn eindproduct, de roman,  beschouwt als ‘gelogen waarheid’, een paradox waar verstandige mensen op verstandige wijze mee om plegen te gaan. 

Desalniettemin hebben waarheid en fantasie een ingewikkelde relatie. Veel romanschrijvers mengen in hun boeken hun eigen ervaringen met die van hun personages. De Turkse schrijver Orhan Pamuk kreeg daar, wandelend door Istanbul, vragen over van lezers. Hij wist dat ze zouden komen, die vragen, zoals hij ook wist dat zijn antwoord niet erg overtuigend zou zijn. 

Als schrijver, zegt Pamuk, wíl je juist dat de lezers denken dat je verhaal waar gebeurd is, dat de personages echt hebben bestaan. De magie van een verhaal is gebaseerd op de spanning die de lezer ontleent aan zijn twijfels over wat echt is en wat verzonnen. Het is een spel waarvan schrijver en lezer weten hoe het gespeeld wordt.

Buiten de literatuur blijft er van dat spel en de magie die het zo interessant maakt weinig over. In de echte wereld leidt het grijze gebied tussen waarheid en leugen tot ontwrichting; niet alleen in de VS wordt de democratie erdoor ondermijnd. Types die leugens opdienen als waarheden worden op het schild gehesen en door grote groepen volgers gezien als verlosser. Daarbij gaan alle taboes in de dump, ook dat op antisemitisme. 

In een roman moet je blind durven varen op de integriteit van de schrijver. Bij twijfel is er altijd nog de ironie. Ik bedoel dan de ironie van de omkering – niet de vluchtheuvel die humorloze types als Trump en Baudet ervan hebben gemaakt. In de echte wereld lijkt het alsof integriteit er steeds minder toe doet. 

Er zijn boekhandels die kasten hebben gelabeld met ‘waar gebeurd’. Dat impliceert dat het leesvoer in de andere kasten niet waar zou zijn – een voorbeeld van onbedoelde ironie. Het onderscheid is namelijk nep. Niets van wat in boeken staat, is waar. Behalve dat het is opgeschreven. 

Gebruik je hersens. Dat is wat boeken ons zeggen. Denk na. En doe er je voordeel mee. Ook in de echte wereld. 

WIDO SMEETS