Het werk van BACA-laureaat Francis Alÿs is eenvoudig en zeer rijk aan betekenis. Het is concreet en tegelijk poëtisch. Het lokt veel woorden uit, maar kan ook heel goed zonder. “Alÿs is een meester van het ongezegde.”

door Duncan Liefferink

Eerder dit jaar was er in De Appel in Amsterdam een tentoonstelling met de titel I’m not here. An exhibition without Francis Alÿs. De bijdragen van veertien kunstenaars uit alle windstreken ademden de geest van Alÿs, maar diens eigen werk was er niet. Deze opzet zegt iets over de status die Alÿs op dit moment in de kunstwereld bezit. Het is dan ook niet niks dat het Bonnefantenmuseum deze winter een tentoonstelling organiseert waar Alÿs wél is.

Francis Alÿs (Antwerpen, 1959) is een uiterst veelzijdig kunstenaar. Zijn werk omvat acties die meestal worden vastgelegd op foto of video, schilderijen en installaties. En meer nog dan dat: zijn werk gaat over bijna alles en dat vaak ook nog tegelijk. Politiek, humor, poëzie en een scherpe kijk op de condition humaine gaan op onnavolgbare wijze hand in hand. Met vaak bedrieglijk eenvoudige beelden weet hij een breed publiek aan te spreken. Op de grote overzichtstentoonstelling deze zomer in Tate Modern in Londen (inmiddels doorgereisd naar Brussel en begin volgend jaar te zien in het Museum of Modern Art in New York) waren ze er allemaal: jong en oud, trendy en bezadigd. En ze keken. Ze bleven stilstaan voor de monitors, heel wat langer dan je gewend bent op tentoonstellingen met veel videowerk, en je zag hoe ze langzaam maar zeker in Alÿs’ tovercirkel werden getrokken. Ik ook. Sommige van de filmpjes heb ik wel drie keer achter elkaar bekeken.
“In Maastricht hebben we bewust geen retrospectief willen maken”, zegt Alexander van Grevenstein. Als directeur van het museum, juryvoorzitter van de BACA en curator van de tentoonstelling haalde hij Alÿs naar het Bonnefanten. “De straat is een van de terugkerende thema’s in het werk van Alÿs en dat heeft hij als uitgangspunt genomen. Het is ook geen tentoonstelling in de gebruikelijke zin van het woord. De werken zijn verspreid door het gebouw opgesteld. Het gebouw en de collectie vormen de context, de straat als het ware, waar allerlei dingen gebeuren.”

Wandelen
Francis Alÿs, pseudoniem van Francis De Smedt, is verzot op wandelen. In zijn werk wordt heel veel gelopen. Kriskras door het Bonnefantenmuseum mogen wij met hem mee.
Na zijn studie architectuur en stedenbouw in Doornik en Venetië ging Alÿs naar het zuiden van Mexico om zijn vervangende dienstplicht te vervullen. Hij was er werkzaam als architect voor een aantal non-gouvernementele organisaties. Na afloop daarvan, in 1989, bleef hij hangen in Mexico-City. Hij verkende de metropool te voet en werd gegrepen door de chaos, de dynamiek, de ongekende contrasten tussen modernisering en traditie. “Alÿs zag wandelen, slenteren, ronddwalen als een vorm van maatschappelijk verzet, maar ook als een poëtische discipline die hem inspireerde tot ideeën voor zijn werk”, schrijft zijn vriend en medewerker Cuauhtémoc Medina. In 1994 stelde hij zich op tussen de werkzoekenden op het centrale plein van Mexico-City. Daar stonden de mannen te wachten met hun tassen met gereedschap en een bordje: ‘huisschilder’, of ‘elektricien’. Daartussen stond de boomlange Alÿs met zonnebril, schoudertas en een bordje: ‘turista’.
De foto van de actie vatte in een notendop zijn positie in de stad samen. Nog steeds was hij bezoeker, buitenstaander, toerist. Of was hij inmiddels een professionele toerist, die zijn diensten tegen betaling kon aanbieden? Is een kunstenaar überhaupt iets anders dan een professionele toeschouwer die wacht tot iemand zijn producten wil kopen? Op een ander niveau is de foto te zien als een commentaar op de gevolgen van de globalisering, op de schaamteloosheid en tegelijk het ongemak van de westerse toerist die zich met zeeën van vrije tijd een houding probeert te geven in een vreemde cultuur, te midden van een lokale bevolking met geheel andere zorgen.
Wat Alÿs doet zou je met een modieus woord interventies kunnen noemen, maar zo vluchtig als Alÿs’ acties zie je ze maar zelden. Wat hij zoekt, zo verklaarde hij in 2007 tegen Russell Ferguson, is eerder een verhaal dan een object. Een eenvoudig verhaal bovendien. Een werk is pas gelukt, aldus Alÿs, als het verhaal een eigen leven kan gaan leiden zonder dat er nog beelden bij nodig zijn, “iets korts, zo afgerond en simpel dat het verhaal herhaald kan worden als een anekdote”.
Eén van de beste voorbeelden uit het oeuvre van Alÿs is The loop uit 1997. Het werk bestaat uit een reis van Tijuana in Mexico naar San Diego in Californië. In plaats van even de grens over te steken reisde hij de hele Stille Oceaan rond, via Australië, China en Alaska, om een paar honderd meter van zijn vertrekpunt uit te komen. Het werk, dat de aandacht vestigt op de politiek beladen grens tussen Mexico en de Verenigde Staten, leeft voort in de vorm van een ansichtkaartje dat tentoonstellingsbezoekers mogen meenemen, maar vooral als verhaal.
“Alÿs heeft altijd veel gevoel gehad voor de context van zijn werk”, zegt Alexander van Grevenstein. “En dat is eigenlijk ook de basis van de tentoonstelling hier in Maastricht. Tijdens zijn eerste bezoek heeft hij door het hele museum gelopen en een paar honderd foto’s gemaakt. Naar aanleiding daarvan heeft hij bepaald welke werken hij wil laten zien en waar ze komen te staan of hangen. Dat is deels een eerbetoon aan het gebouw van Aldo Rossi, van wie Alÿs in Venetië trouwens nog les heeft gehad, maar het is ook een poging om van de tentoonstelling zelf een soort wandeling te maken, een ontdekkingstocht in de geest van zijn werk.”

Herhaling
Een beproefd stijlmiddel in het werk van Alÿs is de herhaling. Een autootje dat tegen een steile helling op zwoegt, keer op keer blijft steken en weer naar beneden zakt. Een stripteasedanseres die telkens haar act onderbreekt en weer opnieuw begint. Beide zijn allicht te zien als allegorie op het menselijk streven en falen. Bovendien is er een politieke ondertoon. Deze en verwante werken bevatten een impliciete kritiek op het westerse vooruitgangsdenken. Pogingen tot ‘ontwikkeling’ en ‘modernisering’ van een land als Mexico, zo heeft Alÿs regelmatig benadrukt, lopen maar al te vaak uit op een dwangmatige herhaling van zetten.
Een paar werken op de tentoonstelling in Maastricht tonen een ander perspectief op herhaling, namelijk dat van de toeschouwer. De serie Déjà-vu (1996-heden) bestaat uit steeds twee nagenoeg identieke schilderijtjes die op verschillende plaatsen in het gebouw zijn opgehangen. Bij de tweede ontmoeting heeft de bezoeker, inderdaad, een déjà-vu. Dat is een leuk grapje, maar als je even nadenkt is er meer aan de hand. Door het déjà-vu gevoel keer je in gedachten (en misschien ook wel fysiek) even terug op je schreden. De voortgang is onderbroken, het autootje is weer naar beneden gezakt, de striptease-danseres heeft zich weer aangekleed.
Complexer is het werk Choques (2005), waarin op negen monitoren en vanuit negen verschillende gezichtshoeken te zien is hoe Alÿs op straat in botsing raakt met een hond en languit op de grond valt. Het is een spel met beelden en perspectieven, maar omdat de monitoren in verschillende ruimtes zijn opgehangen is het voor de toeschouwer ook een voortdurend en lichtelijk irritant ‘terug naar af’.

Poëzie
Poëzie is een mooi woord, maar in verband met beeldende kunst zweemt het al gauw naar tuttigheid en oubolligheid. Vertel een doorgewinterde liefhebber van moderne kunst dat iets ‘poëtisch’ is en hij gaat hij er niet naar toe. Toch struikel je in besprekingen van het werk van Francis Alÿs, één van de belangrijkste kunstenaars van dit moment, over het woord ‘poëtisch’.
Zelf schroomt Alÿs ook niet het p-woord te gebruiken. De ondertitel van het werk The green line luidt Sometimes doing something poetic can become political, and sometimes doing something political can become poetic. De groene lijn waar het om draait, is de bestandslijn die Moshe Dayan in 1948 op de kaart van Jeruzalem trok om de wapenstilstand tussen Israël en Jordanië te bekrachtigen en die tot 1967 de grens tussen het Israëlische en het Palestijnse deel van de stad zou vormen. Na de Zesdaagse Oorlog schoof de grens verder op. In 2004 liep Alÿs het hele traject van de groene lijn af met een lekkend blik groene verf. De video-registratie volgt hem door drukke straten, langs controleposten en door stenig niemandsland. Achter hem wordt de groene lijn weer even werkelijkheid. Sommige voorbijgangers kijken hem na, maar de meesten lijken hem niet eens op te merken. Volgens Alÿs (in hetzelfde gesprek met Russell Ferguson) leidt “de vrijblijvendheid of de absurditeit van de poëtische handeling” ertoe dat je even een stapje terug doet en de situatie in een ander licht bekijkt. Als dat lukt “kan poëzie de ruimte verschaffen voor een politieke gedachte”. Elders zegt hij: “De maatschappij staat toe (en verwacht misschien ook) dat de kunstenaar, in tegenstelling tot de journalist, de wetenschapper, de geleerde of de activist, uitspraken doet zonder enig bewijs: dat is wat we noemen dichterlijke vrijheid”.
Kijk naar de video (niet te zien in het Bonnefanten, wel in Wiels Brussel) en je begrijpt wat hij bedoelt. Die man die onverstoorbaar een groene lijn door de straten van Jeruzalem trekt is lachwekkend, maar juist daardoor zie je hoe pijnlijk lachwekkend de hele situatie is. De kracht van de actie zit hem in de letterlijkheid, de haast aandoenlijke simpelheid, waarmee hij de groene lijn van de kaart overbrengt naar de werkelijkheid en zo tóch boven die werkelijkheid uitstijgt. Even concreet en even veelzeggend is de reusachtige omweg van Mexico naar Californië in The loop. De directe verbinding tussen letterlijkheid en verbeelding, dat is – inderdaad – poëzie.

Stilte
Tijdens een actie in Panama City in 2003 slaagde Alÿs erin de hal van de staatsloterij, een drukke winkelstraat een zelfs een live-radioprogramma voor één minuut stil te krijgen. Hij deed dat niet met behulp van een megafoon of een order van bovenaf, maar door omstanders één voor één te vragen mee te doen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat hij daarbij geholpen werd door vijfenveertig vrijwilligers, maar toch. Als we het met z’n allen maar willen, zo lijkt 1 Minute of Silence te willen zeggen, dan kunnen we het schier onmogelijke tot stand brengen.
Alÿs’ tot nu toe bekendste werk, When faith moves mountains (2002), heeft eenzelfde strekking. In Peru kreeg hij 500 vrijwilligers zover in de brandende zon een hoge zandduin tien centimeter te verplaatsen. Het resultaat was de volgende dag al niet meer zichtbaar. Gekkenwerk, maar ze hadden het wel voor elkaar gekregen.
Terug naar de stilte. In het Bonnefanten liggen zeshonderd rubber matten in diverse vrolijke kleuren. Op elk ervan staat een mondje met een wijsvinger ervoor: ssst. Hier kunnen we het als bezoekers zelf proberen. Het materiaal helpt alvast een handje. Je eigen voetstappen zijn vaak het overheersende geluid in een museum, maar als je de matten betreedt, hoor je ze niet meer.

Het ongezegde
“Alÿs is een meester van het ongezegde”, meent Alexander van Grevenstein. “Zijn werk is heel licht en poëtisch. Daarin is hij verwant met andere Belgische kunstenaars, zoals Luc Tuymans of Joëlle Tuerlinckx. Niet alle implicaties worden meteen duidelijk, maar ze zijn er wel.”
Nu is het natuurlijk zo dat alle goede kunst speelt met wat gezegd en wat verzwegen wordt. Maar het is waar, bij Alÿs is de basis – dat wat er daadwerkelijk te zien is – vaak verbluffend licht en eenvoudig. Een man met een bordje op een plein, een man die met een lekkend blik verf over straat loopt, dat is alles wat hij nodig heeft. En wat nog mooier is: de gedachten en associaties die vervolgens in je hoofd opkomen kloppen, ze vormen een samenhangend geheel. Ongezegd is niet hetzelfde als ongericht.
Ongezegd dient ook niet verward te worden met onzegbaar. Francis Alÿs houdt zich niet bezig met spiritualiteit of metafysica. De sociale, politieke en andere implicaties van zijn werk zijn prima onder woorden te brengen. Buiten zijn werk om, in begeleidende teksten en interviews, doet hij dat ook en zelfs met enige gretigheid. Dat is behulpzaam, maar het is grappig dat hij daarbij nogal eens vervalt in buitengewoon onpoëtische frasen over zaken als ‘actieve interpretatieve praktijken’ en ‘de modus operandi van de artistieke transactie’. Een achtergrond als sociaal-wetenschappelijk geschoolde stedenbouwkundige raak je kennelijk nooit meer helemaal kwijt. Gelukkig kun je die frases weer vergeten als je voor het werk staat.
Bij Francis Alÿs liggen het ongezegde en het poëtische heel dicht bij elkaar.

BACA-laureaat: Francis Alÿs, Maastricht, Bonnefantenmuseum, 7 november 2010 t/m 27 maart 2011. Zie: www.bonnefantenmuseum.nl. Francis Alÿs – A Story of Deception, Brussel, Wiels, t/m 30 januari 2011. Een groot aantal video’s van Alÿs is bovendien te zien op www.francisalys.com.