Toen de lockdown voorbij was, mocht ook de expositie Engelenkeel van Berlinde De Bruyckere eindelijk worden gezien. PASCALLE MANSVELDERS is danig onder de indruk. ‘Zo ziet de wereld er uit als gevoelens van onschuld en mededogen ontbreken. IJskoud.’

Hoewel het muisstil is tussen de sculpturen van Berlinde De Bruyckere zou je durven zweren dat je David Bowie Heroes hoort zingen, in een hopeloos lijkende zoektocht naar bescherming – ‘We’re nothing, and nothing will help us’. 

Er staan vier schilden, groot genoeg om je compleet in te verstoppen. Ze verwijzen naar de Amazones, de vrouwelijke krijgers uit de Griekse mythologie. Over de schilden zijn wassen afgietsels van dierenhuiden gedrapeerd. Ze resoneren het oeuvre van Berlinde De Bruyckere (Gent, 1964), de Vlaamse kunstenares die zich gestaag heeft opgewerkt tot de voorhoede van de hedendaagse kunst. 

Haar doorbraak naar het grote, internationale publiek is van 2013, toen ze op de Biënnale van Venetië indruk maakte met haar installatie Kreupelhout. Ze liet zich daarbij inspireren door San Sebastiaan, een van de pestheiligen die Venetië in de 15e eeuw moest beschermen tegen de pestepidemie, en haar correspondentie met de Zuid-Afrikaanse schrijver en Nobelprijswinnaar J.M. Coetzee.

Haar werk is controversieel. Het trekt aan en stoot af, is heftig en confronterend – maar het roept ook tederheid en warmte op. Haar inspiratiebronnen vindt ze in de mythologie, de kunsthistorie en de iconografie. Haar aangrijpende beelden van (delen van) mensen en paarden verwijzen naar het lijdende lichaam. En naar bescherming, zoals de onder dekens schuilgaande mensfiguren in haar vroege werk. ‘We gebruiken dekens op ons bed, we vrijen onder dekens, we sterven ook onder dekens…niets zit dichter op onze huid en is intiemer dan een deken’, zegt De Bruyckere daarover.

De nietige mens op zoek naar beschutting is een terugkerend thema in haar werk. In de expositie Engelenkeel in het Bonnefanten in Maastricht, met werk van de laatste zeven jaar, zijn de dekens getransformeerd tot huid. En vleugels, van engelen.

Berlinde De Bruyckere. Bonnefanten, zaaloverzicht, 2021. foto Mirjam Devriendt

Blikvanger van de expositie zijn twee aartsengelen op een sokkel. Ze verbergen zich in hun vleugels die ze als een deken van huid over hun hoofd hebben geslagen. Hun houding is gebogen, terneergeslagen maar ook trots. In zichzelf gekeerd, maar niet van ons afgesloten. Onder de vleugels komen krachtige kuiten tevoorschijn. Ze staan op de toppen van hun tenen, de engelen. Stijgen ze op of komen ze neer? Wankelen ze? Gaan ze vallen misschien?

Spoiler alert: engelen bestaan niet. Maar al hebben we er nooit eentje onder ogen gehad, toch denken we te weten hoe ze eruit zien. We zien ze als intermediairs die ons een inkijkje geven in de sferen tussen hemel en aarde, koesteren de symboliek van de beschutting die ze bieden, putten kracht uit die verbeelding. Intussen zijn we vergeten dat het de kunst is die ons dit alles heeft gebracht: het waren kunstenaars die ons vanaf de middeleeuwen hebben gewezen op de rol van engelen in ons bestaan.

Het zijn thema’s en perspectieven die bovenkomen bij de confrontatie met de engelen van De Bruyckere – zij het dat haar sculpturen geen gezicht hebben. Soms zijn het enkel delen van engelen die we te zien krijgen, zoals de vijf vleugels die als aan een kapstok aan de muur hangen – verbeelden ze de mantel der liefde die ze hebben afgedaan? In de gedrapeerde huiden, door de kunstenares jarenlang blootgesteld aan weer en wind, denk je veren te herkennen, ze hebben herkenbare patronen, net als boomringen. De doorleefde vleugels lokken je dichterbij, het is alsof de last van de wereld erin schuil gaat, een opslag van informatie over het leed van mens en dier; niets verdwijnt zonder een spoor achter te laten.

Werk van Berlinde De Bruyckere in het Bonnefanten. foto Mirjam Devriendt

Engelen zijn boodschappers. Ze berichten vanuit een andere orde. Maar wat hebben ze ons te vertellen? Wat komt er uit hun engelenkeel? Geluiden over het lijden van de mens. Oorverdovend geschreeuw over onmetelijk verlies. Maar ook verhalen over schoonheid als troost en hoe alles dat leeft steun nodig heeft. In elke melodie die uit een engelenkeel opstijgt, echoot het belang van perspectief. 

Door een minutieus moment – zoals dat van de op de tenen balancerende aartsengelen – te bevriezen, wordt alles mogelijk dat eraan voorafging en erop volgt. En alles dat mogelijk is wordt overgelaten aan het perspectief van de kijker zelf. Eigenlijk gaat Engelenkeel niet over engelen maar over tijd – waarmee De Bruyckere sculpturen van een vierde dimensie voorziet. Ze vangt de tijd in een vacuüm en verbeeldt de eeuwigheid – ‘we can be heroes’, zingt Bowie, ‘just for one day.’ 

Engelenkeel gaat ook over de dag van nu. Een van de zalen in het Bonnefanten toont een reconstructie van een industriële huidenwerkplaats. Zo ziet de wereld er uit als gevoelens van onschuld en mededogen ontbreken. IJskoud. In gestapelde pallets volgepakt met huiden, gerangschikt in rijen, net als de door de epidemie gevelde zieken die dagelijks aan onze ogen voorbijtrekken, resoneert de tijd waarin we leven. 

De tijd waarin we bang zijn om onze ogen te sluiten, uit angst dat bij het heropenen alles weg is wat er zojuist nog was. Een tijd waarin helden zijn opgestegen, en ons hebben achtergelaten, zoekend naar bescherming, al is het maar voor één dag Een dag die ons een inkijkje biedt op wat wezenlijk is. Schoonheid, troost, steun, hoop; dat wat kunstenaars ons kunnen aanreiken. Of wij die dag neerkomen of opstijgen, dat is aan ons, – we could be safer, just for one day’.

PASCALLE MANSVELDERS

Berlinde De Bruyckere, Engelenkeel. T/m 3/10 in Bonnefanten Maastricht. bonnefanten.nl