Na dreiging met een rechtszaak veranderde Toneelgroep Maastricht de titel van het stuk Moszkowicz voorzichtigheidshalve in De advocaat. WIDO SMEETS sprak met Ilja Leonard Pfeijffer, de schrijver van het stuk. “Er moet empathie zijn. Anders trek je je zijn ondergang niet aan.”
Natuurlijk gaat het stuk niet over Bram Moszkowicz. Het gaat over vaders en zonen, over mensen die iets zijn geworden wat ze niet willen zijn, en over taal: hoe je met woorden een nieuwe werkelijkheid kunt creëren. Zoals schrijvers dat doen. En acteurs. En advocaten dus.
Maar toch. De hoofdrolspeler in De advocaat heeft exact dezelfde naam als een bestaand iemand. Heel Nederland kent hem. Steeds minder als strafpleiter die in de rechtszaal types als Willem Holleeder en Geert Wilders verdedigde, steeds meer als minutieus gesoigneerde tv-personality die zijn mening geeft over alles wat voorbij komt. Op een blauwe maandag was hij zelfs politicus. Als advocaat was hij toen al geschrapt van het tableau.
Zekerheidshalve vroeg regisseur Michel Sluysmans van Toneelgroep Maastricht vooraf belet bij de échte Bram Moszkowicz. Hij gaf tekst en uitleg over het stuk. Dat het fictie is, niet naar waarheid opgetekend. Dat een toneelstuk per definitie een gecreëerde werkelijkheid weergeeft, en dat De advocaat gaat over iemand die uit eigen beweging zijn ondergang ensceneert. Bram Moszkowicz, de echte dus, was er even stil van. En zei: “Daar zou u wel eens gelijk in kunnen hebben.”
Zoals alle goede literatuur is De advocaat, geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer, een lied van schijn en wezen. Net als in zijn succesroman La Superba (2013) en Brieven uit Genua (2016) gaat het in het toneelstuk over echt en nep, werkelijkheid en fantasie, over realiteit en beeldvorming, over mensen die zich anders voordoen dan ze zijn. Hoe actueel kan een stuk zijn, in de eerste honderd dagen van president Trump.
As hij de anekdote vertelt over de reactie van Bram Moszkowicz begint Pfeijffer te grinniken. “Misschien”, zegt hij, terwijl we aan een klein tafeltje in een kleedkamer van theater De Bordenhal zitten, “is het stuk ook nog eens een keer conform de werkelijkheid. Maar uiteindelijk doet dat er niet toe.”
Pfeijffer is overgekomen naar Maastricht voor een van de eerste repetities van het stuk. Over enkele dagen vliegt hij terug naar zijn woonplaats Genua. Bij de pemière op 4 maart zal hij er zijn.
Zal Bram Moszkowicz er ook zijn?
“Ik hoop het. Ik zou hem na afloop graag spreken, om te weten wat hij ervan vond. Het
is niet onze bedoeling een negatief stuk te maken over Bram Moszkowicz, dat zou totaal niet interessant zijn. Het is een personage dat ook sympathie moet opwekken, het publiek moet met hem mee kunnen leven. Er moet empathie zijn. Anders trek je je zijn ondergang niet aan. Ik denk dat Bram Moszkowicz geen enkele reden heeft om aanstoot te nemen aan dit stuk.”
Bij Moszkowicz Advocaten in Utrecht lag dat een tíkje anders. Max Moszkowicz junior heeft de familienaam als merk laten registreren en sommeerde Toneelgroep Maastricht een andere titel voor het stuk te kiezen. Aldus geschiedde. Het was Moszkowicz. Het werd De advocaat. Toch vindt advocaat Joep Koster van Toneelgroep Maastricht dat hij niet is gezwicht voor de druk. “Hoewel ik van mening ben dat Max de geslachtsnaam Moszkowicz niet kan monopoliseren – het toneelstuk gaat immers over zijn oom Bram – heeft Toneelgroep Maastricht uit proceseconomische motieven besloten gevolg te geven aan de sommatie.”
Het idee voor het stuk ontstond bijna drie jaar geleden toen Michel Sluysmans, samen met Servé Hermans, werd aangesteld als artistiek leider van Toneelgroep Maastricht. Hun opdracht was om ook verhalen uit de regio op de planken te brengen. Sluysmans kwam met een stuk over de opkomst en ondergang van Bram Moszkowicz. Zijn vader, Max senior, begon zijn kantoor ooit in Maastricht. Zijn vier zonen werden ook advocaat en kwamen in de maatschap. De dynastie die senior voor ogen had, is inmiddels behoorlijk versplinterd.
Deze middag, in het kleedlokaal, gaat het daar niet over. Pfeijffer is in zijn nopjes na de eerste ‘lezing’ van het stuk: met de teksten nog in de hand spelen de acteurs de eerste twee bedrijven. Pfeijffer: “Ik ben natuurlijk al vaker bij zo’n eerste lezing geweest. Elke keer weer is het magisch: het moment waarop je tekst leven wordt ingeblazen. Als je ziet hoe de acteurs er met al hun talenten nog zoveel aan toevoegen. Ja, het deed me groot plezier.”
Voelde het als bevestiging van wat u geschreven hebt?
“Het is onvermijdelijk dat ik ook met een technische blik zit te kijken. Inderdaad, naar het ritme van het stuk, de afwisseling van de zware en de lichte momenten. Ik was prettig verrast over iets waar ik heel veel aandacht aan heb besteed, namelijk het naast elkaar zetten van verschillende manieren van praten. Elk personage heeft zijn eigen manier om zich uit te drukken. Zo is het contrast tussen De Neus, een van de personages, en de anderen heel sterk. Het is moeilijk om je dat op papier voor te stellen. Ik hoor het dan in mijn hoofd. Maar als ik zie dat het bij acteurs werkt, is het inderdaad een bevestiging van wat ik heb gemaakt.”
Pfeijffer schreef het stuk in de nazomer van 2016. “Voor de eerste zin op papier stond, was er wel veel voorbereidend werk gedaan. Na de eerste gesprekken kreeg het stuk contouren voor mij. Daarop is Michel nog een paar keer langs geweest in Genua. We hebben er veel over gesproken, ook over de invulling van de andere personages.”
Eerder werkten Pfeijffer en Sluysmans al samen toen de laatste nog in de artistieke leiding zat van het gezelschap Annette Speelt. Het begon in 2005, toen Sluysmans voor het stuk Nu, over de moord op Theo van Gogh, een passage uit Pfeijffers roman Het grote baggerboek wilde lenen. Het werd een gezellige avond, herinnert Pfeijffer zich, in een Leidens café. “Ik was vereerd door hun verzoek”, herinnert Pfeijffer zich, “maar diezelfde avond bedacht ik dat ik ook wel eens een echt stuk voor hun wilde schrijven. Dat werd De eeuw van mijn dochter, gevolgd door Malpensa, twee jaar later. We hebben altijd contact gehouden, zijn vrienden geworden. Toen Michel in Maastricht aan de slag ging, was er een mooie gelegenheid om die samenwerking voort te zetten.”
De advocaat kent de klassieke opbouw van vijf bedrijven. Het is een koningsdrama, zij het dat de hoofdpersoon geen koning is, maar een advocaat. Toneelgroep Maastricht omschrijft het als een Shakespeareaans drama. “Zo heb ik het zelf nooit genoemd”, haast Pfeijffer zich te zeggen, “maar ik beschouw het natuurlijk als een compliment.”
De koningen bij Shakepeare waren historisch bestaande figuren, net als Bram Moszkowicz.
“Nou ja, laat de overeenkomst zijn dat ook dit stuk is gebaseerd op een historische werkelijkheid, op een reëel bestaand personage. Maar het stuk moet ook functioneren voor iemand die nog nooit van Moszkowicz heeft gehoord. Het moet een overtuigende nieuwe werkelijkheid creëren. Zoals dat bij Shakespeare ook is – zonder dat ik mezelf met hem wil vergelijken, natuurlijk. Het is zeker geen documentaire over de bestaande Bram Moszkowicz, dat leek me dramatisch niet zo interessant.”
Wat heeft u toegevoegd?
“Het gaat over iemand die is verdwaald in zijn eigen succes, die zich terugvindt in een rol die hij niet zelf heeft geschreven. Daaraan probeert hij te ontsnappen door alles kapot te maken. Nogmaals, we weten helemaal niet of dat in het echt ook zo is. Sterker nog, dat interesseert ons niet of dat echt zo is.”
De scheidslijn tussen advocaten en acteurs is erg dun.
“Zoals gezegd gaat het stuk over taal. Op allerlei niveaus gaat het ook over acteren. Advocaten – niet die van de pro deo zaken natuurlijk – creëren een nieuwe werkelijkheid, net als acteurs. En, inderdaad, net als een schrijver. Verderop in het stuk kijkt de advocaat naar zijn leven als een acteur in een stuk dat hij niet zelf heeft geschreven. Aan die rol probeert hij te ontsnappen.”
Voor Bram Moszkowicz geldt dat het zijn vader is die zijn rol voor hem heeft geschreven. Het stuk gaat ook over vaders en zonen.
“Ik denk dat het, los van de geschiedenis van de werkelijk bestaande Bram Moszkowicz, een situatie is die veel mensen zullen herkennen. Misschien niet op spectaculaire manier als bij hem, maar veel mensen hebben wel een moment in hun leven dat ze verbaasd om zich heen kijken. Dat ze ongeveer bereikt hebben wat ze wilden bereiken. En dat ze zich afvragen wie nou eigenlijk heeft bedacht dat ze dat moesten willen. Dat is de snaar die je probeert te raken bij de toeschouwer, dat je in een scenario zit waarin je jezelf niet meer herkent.”
Herkent u dat ook bij uzelf?
“Jawel, ik heb verschillende momenten gehad… Ik denk dat het ook een kenmerk van deze tijd is. Dat we meer dan ooit, althans in het Vrije Westen, de vrijheid hebben om ons leven vorm te geven zoals we zelf willen. Vroeger, nog maar twee generaties terug, was dat niet zo. De zoon van een bakker werd toen bakker. Nu kun je worden wat je wil. Maar met die vrijheid komt ook een enorme verantwoordelijkheid. En paniek. Als je zelf mag kiezen, ben je ook zelf verantwoordelijk.”
En dan belanden we in onze bubbel.
“Precies. De vrijheid is te groot. Mensen kunnen dat niet aan, zijn op zoek naar houvast. Ze gaan imiteren. Doen zoals je vrienden doen, en studiegenoten. In dezelfde bubbel.”
In een script dat door anderen is geschreven.
“Ja, uiteindelijk wel. En dan komt er een moment dat je je afvraagt: ‘Wat doe ik hier eigenlijk’.”
Vinger in de pap
Dat Toneelgroep Maastricht weinig zag in een tijd- en geldverslindende rechtszaak, en zonder veel omwegen de naam van het stuk veranderde van Moszkowicz in De advocaat, zal te maken hebben met de jarenlange obstructies die de VPRO-serie De Maatschap kreeg te verwerken.
Met name Robert Moszkowicz en zijn zoon Yehudi wilden een vinger in de pap bij de totstandkoming van de reeks. Toen dat werd geweigerd, beschuldigde Robert de makers van plagiaat van zijn autobiografie De straatvechter. Begin januari werd hij door de rechter in het ongelijk gesteld. Moszkowicz moest de proceskosten, bijna 22.000 euro betalen. In dezelfde week besloot Toneelgroep Maastricht, na een sommatie van Max Moszkowicz junior, de titel van het door Ilja Leonard Pfeijffer geschreven toneelstuk te veranderen.

Ilja Leonard Pfeijffer: “Advocaten – niet die
van de pro deo zaken natuurlijk – creëren
een nieuwe werkelijkheid, net als acteurs.
En schrijvers.” foto: Richard Stark
De advocaat, door Toneelgroep Maastricht. Regie Michel Sluysmans. Hoofdrol Porgy Franssen. Première 4 maart in Theater a/h Vrijthof Maastricht. Daarna tournee t/m 23 mei. toneelgroepmaastricht.nl