Jazzpianist Michel Bisceglia tekent voor de ouverture bij de ingebruikneming van C-mine. Al te Genks wordt het niet, zegt hij, de stad zit onbewust al in alles wat hij maakt. “Muziek was de belangrijkste uitlaatklep in Zwartberg. Vrijwel overal waren mensen die een instrument speelden: de Oekraïeners naast ons, de Grieken achter ons.”
Klassieke zang is de nieuwe fascinatie van pianist, arrangeur en componist Michel Bisceglia. “Neem de werken van Puccini. Vroeger had ik er niet veel mee. Nu raakt het me emotioneel, maar hoor ik ook hoe groots het is. Alles zit erin: zijn keuze voor de toonaarden, het plaats laten voor de vocalen, de orkestratie die de zang draagt. Bij het luisteren naar Donizetti slaat een zelfde vonk over.”
Iets van die inspiratie neemt de 40-jarige Bisceglia mee in zijn zeventig minuten durende ouverture, waarmee de nieuwe C-mine theaterzaal in zijn woonplaats Genk op 9 september muzikaal wordt ontmaagd. Hij zet de Belgische sopraan Anne Cambier tegenover popzanger Gabriel Rios, bekend geworden met de single Broad daylight en het bijbehorende album Ghostboy. “Rios heeft geen klassiek geschoolde stem. Dat vraag ik ook niet van hem. Hij moet wel heel anders zingen dan hij gewoon is: sotto voce, zacht en in het lage register. De instrumentatie is klassiek met moderne accenten. Omdat ik niet met loops of andere elektronische hulpmiddelen wilde werken, heb ik de Cubaanse pata-drums een hoofdrol gegeven. Dat zijn horizontale conga’s met vellen aan beide kanten. Het ritme daarvan keert steeds weer terug in de ouverture.” Nadrukkelijk Genkse elementen heeft Bisceglia in zijn compositie bewust vermeden. “Dat zou te gekunsteld klinken. Genk zit onbewust in al mijn muziek. Het multiculturele heeft mijn denken bepaald. Van grenzen tussen genres trek ik me nauwelijks iets aan.”
Bisceglia groeide op in de Genkse wijk Zwartberg, waar hij nog altijd woont. Zijn vader kwam uit Puglia, in de hak van Italië, zijn moeder werd geboren in Le Marche (Midden-Italië). “De mijnen beheersten alles in Zwartberg. Muziek was de belangrijkste uitlaatklep. Vrijwel overal waren mensen die een instrument speelden: de Oekraïeners naast ons, de Grieken achter ons. Je werk maken van muziek was minder vanzelfsprekend. De mijn bood de vanzelfsprekende toekomst. Een van mijn broers werkte daar al. Ik kwam langs die schachten als ik naar school fietste; dat is niet de plek waar ik later wil vertoeven, dacht ik dan. Misschien dat ik daarom wel zo fanatiek was in het zoeken van een uitweg.” Maar het pianospelen werd hem niet gemakkelijk gemaakt. “Als kind van zeven kreeg ik een speelgoedklaviertje. Vraag me niet waar ik het toen vandaan trok maar de eerste maten die ik eruit haalde, waren die van het thema van The Godfather van Nina Rota.”
Een echte piano bleef een utopie. “Daar was in een gezin met zeven kinderen echt geen geld voor. Ik moest het op een andere manier doen. Spelen in muziekwinkels tot ik buiten werd gegooid. Vroeger naar de muziekschool komen, en er langer blijven hangen. Oefenen bij een vriendje waar een rammelende buffetpiano in een hutje in de tuin stond.”
Een zegening waren de lessen van plaatsgenoot Irvin Defays. Gratis. Hele zaterdagen lang. “Hij trok alle registers open. Liet me kennis maken met allerlei soorten muziek. De ene keer waren het jazzpianisten als Bud Powell en Art Tatum. Een volgende keer moest ik een strijkkwartet van Haydn uitschrijven. Gewoon omdat ik daar veel van zou leren.”
Bij Defays werd de basis gelegd voor zijn bestaan als pianist (onder meer met een sterk eigen jazztrio met bassist Werner Lauscher en drummer Marc Léhan) en als componist/arrangeur. “Het talent voor het doorgronden en scheppen van muziek zat er trouwens al. Anderen kunnen bij een gerecht dat op hun bord ligt moeiteloos de ingrediënten onderscheiden. Ik kon en kan dat met een compositie. Als kind speelden we in een kelder in Zwartberg covers van George Benson en Michael Jackson. Dan wist ik feilloos te vertellen wie wat moest spelen. Ondertussen werden harmonieën, de groove en tempo’s veranderd. Er kwam geen partituur aan te pas. Alles ging intuïtief. Eigenlijk was het instant-arrangeren.”
Het creatief talent van Bisceglia wordt inmiddels breed erkend. Hij componeert en arrangeert in klassiek-, jazz-, pop- en kleinkunstidioom, voor evenementen, film en reclames. Stapt even makkelijk in de wereld van Rocco Granata als in die van dance-icoon Buscemi, Ozark Henry en Hooverphonic. Verzorgde de muziek bij het begin van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie, maar ook bij modeshows van Dries van Noten. “Natuurlijk hou ik rekening met mijn opdrachtgevers, maar werken dragen ook altijd mijn stempel.”
Net als bij zijn jazztrio wordt ruimte laten meer en meer zijn handelsmerk. “Het hele drukke is niet mijn stijl. Ik vind het veel mooier als publiek er zaken bij kan gaan denken. Bij muzikanten leidt dat soms tot twijfel en aarzeling. Ik zie ze wel eens denken: wat wil die kleine uit Zwartberg? Maar in de meeste gevallen komt het goed. Ze moeten zich durven laten vallen en laten dragen door de muziek.”
De première van de C-mine Ouverture van Michel Bisceglia is op 9 september om 20.15 uur in C-mine cultuurcentrum.