De malaise bij muziekscholen en kunstencentra is tamelijk groot. Door gemeentelijke bezuinigingen stoten scholen locaties af en verschralen noodgedwongen het aanbod. De Muziekscholen in Kerkrade (SMK) en Weert (RICK) lijken een antwoord te hebben gevonden. “We moeten boksen maar mogen niet klagen”, zegt directeur Pierre Rietrae in Kerkrade. Met dank aan klinkend perspectief.

Muziekscholen in Nederland hebben het moeilijk. Volgens de brancheorganisatie Kunstconnectie heeft 97 procent van de instellingen last van bezuinigingen door provincie en gemeente. De locaties zijn vaak oud, groot en duur in onderhoud. Om de begroting rond te krijgen worden noodgedwongen de lesgelden verhoogd, locaties gesloten, tijdelijke contracten beëindigd, verschraalt het aanbod en lopen leerlingenaantallen terug. Opvallend genoeg valt dat bij de stichting Muziekschool Kerkrade allemaal mee. Die naam overigens dekt de lading nauwelijks, de stichting heeft ook dependances in Landgraaf en Brunssum. Samen zijn ze met 1800 vaste cursisten groter dan de muziekschool in Heerlen.

Het is heel simpel, zegt directeur Pierre Rietrae, in zijn kamer in het voormalige Defensiekantoor. “Het helpt natuurlijk dat we een stichting zijn en alleen dans en muziek aanbieden, maar in een organisatie als een muziekschool moet je eigenlijk zo weinig mogelijk mensen hebben die geen geld opleveren. Zoals ik”, lacht hij. “De mensen op de werkvloer, de docenten, zijn de enigen die geld binnen halen.” Rietrae (Kerkrade, 1951) schetst een minimale bezetting: 1 directeur, een halve adjunct, 3 fte administratie en nog wat uren voor sociale media. Tegen 35 fte aan docenten. “Deze school ziet er misschien wat behoudend uit aan de buitenkant maar is keurig op orde. We bieden nog steeds alle instrumenten aan. Dus voor hoorn hebben we een andere docent dan voor trombone.”

Dat is gezien de vergrijzing en de krimp in de regio en de bezuinigingen heel veel muziekscholen niet meer gegeven. Kerkrade profileert zichzelf als Klankstad, met het Wereld Muziek Concours elke vier jaar als hoogtepunt. Toch komt slechts vijftien procent van de leerlingen uit de wereld van harmonie en fanfare en dat is nooit echt anders geweest. Niet dat er niks veranderd is sinds Rietrae er in 1982 solliciteerde. “Toen waren er bijvoorbeeld zes pianodocenten. “Er is er nu nog een.” De grootste verschuiving zat er aan te komen in die tijd: de opmars van de pop- en lichte muziek. “Ik heb de eerste docent elektrisch gitaar aangenomen maar de inspectie haalde daar aanvankelijk de neus voor op. Je kreeg uitsluitend goedkeuring voor de klassieke vakken.”

Natuurlijk ook de Stichting Muziekschool Kerkrade kreeg het voor de kiezen door gemeentelijke bezuinigingen. “Kerkrade Klankstad, heel lang kon het niet op. Maar tussen 2001 en 2004 hebben ook wij klappen gekregen. We zijn met zijn allen twee dagen op Rolduc gaan zitten waar we besloten om de muziekschool voortaan als winkel neer te zetten.” Zelf hadden ze bij Rietrae een chocolaterie thuis. “Als er iemand om half zeven nog een mooi stuk chocolade kon kopen, maakte mijn moeder de winkel weer open, klant is koning.”

Allereerst werd de organisatie slank gemaakt en gesneden in de kosten. En natuurlijk werd er gekeken naar maatwerk voor cursisten en groepslessen.

Maar afgezien daarvan signaleerde Rietrae een probleem bij de muziekgezelschappen dat ook zijn probleem begon te worden. “Vroeger hadden alle orkesten en koren, alle amateurverenigingen hun eigen kweekbakken. Ze vingen jonge kinderen op en gaven die een opleiding. De leerlingen werden of doorgestuurd naar de muziekschool of zelf opgeleid. Al vrij snel gingen ze door naar het jeugdorkest of de jeugdfanfare. De bottleneck is de overgang van het jeugdorkest naar de vereniging zelf. Daar mogen ze opeens geen fouten maken. De orkesten zijn ook sterk vergrijsd dus was het ook minder aantrekkelijk om in het grote orkest te spelen en de overgang te maken.”

Ook de overkoepelende bracheorganisaties voor muziekscholen en kunstencentra Kunstfactor en Kunstconnectie zien een enorme verschuiving van inkomsten bij muziekscholen. Leefden ze vroeger van de gemeentelijke bijdragen en eigen inkomsten, nu komt liefst zestig procent voor rekening van het onderwijs. In 2008 organiseerde Kunstfactor een congres met als doel kunstonderwijs weer terug te brengen op de basisschool. De muziekschool in Kerkrade liftte, net als die in Weert en Venray, mee. Met succes. In Kerkrade noemen ze het Klinkend Perspectief, in Weert Er zit muziek in jou!

Het komt er op neer dat alle eerste drie groepen van de 32 basisscholen in Kerkrade, Landgraaf, Brunssum en Simpelveld vijftien weken per schooljaar kleutermuziek krijgen. Via korte workshops maken ze het hele jaar door kennis met kunst en cultuur. Groep vijf krijgt 45 minuten muziekles per week. Rietrae: “We maken ze helemaal gek voor muziek. Aan het eind van het jaar hebben ze elk instrument gehoord en in handen gehad. Als we het hebben over slagwerk dan nodigen we een vereniging uit met slagwerkers die een demonstratie komen geven. Dat is een hele organisatie maar die heeft ons geen windeieren gelegd. Aan het eind van het jaar geven alle betrokken verenigingen een presentatie en de kinderen doen mee.”

Om dit alles te organiseren heeft Rietrae zes jonge consulenten aangenomen, veelal opgeleid in schoolmuziek, die de spil vormen in wat de directeur De Gouden Driehoek noemt: muziekschool, onderwijs, verenigingsleven. “Rietrae het mooie is dat we draaien zonder subsidie van derden. Het project wordt gedragen door de basisscholen en de gemeente. We weten dat we tot 2016 twee procent per jaar zullen moeten bezuinigingen en we merken dat we in een krimpregio zitten. Daar moet je iets voor terugvinden. Inmiddels willen ze ook in Nuth, Vaals en Herzogenrath aansluiten. Dit reikt zelfs tot over de paal.”