Niet alleen met weemoed denk ik deze weken terug aan Frans Stapert, vertaler uit het Russisch en uitgever. Bijna twintig jaar geleden pleegde hij zelfmoord in een van zijn vader geërfd stuk bos bij Grathem. Het leven had hem te vaak een stok in het wiel gestoken.

Een half jaar eerder, in datzelfde bos, onderhield hij me over het monster dat de Russische Federatie had gebaard. De wereld, voer hij uit, had geen idee wat haar te wachten stond met Vladimir Vladimirovitsj Poetin.

Ik wist me geen raad met zijn uitval. Na Boris Jeltsin, de op tanks dansende dronkaard, was onze aandacht voor Rusland verslapt, druk als we waren met het optuigen van ons eigen consumentenparadijs.

Het monster kwam niet voor in het stuk dat ik schreef over Stapert, zoals het ook ontbrak in de vrolijke brief die hij me een week later stuurde. Het monster verdween naar mijn achterhoofd, maar elke keer als ik het vrieskoude, met botox gefixeerde gelaat (cadeautje van kameraad Berlusconi?) van Poetin zag, dacht ik aan Frans Stapert.

De dag na de Russische inval in Oekraïne trok ik Kanttekeningen bij Hitler van Sebastian Haffner uit de kast. Haffner was een Duitse journalist die in 1933 naar Londen vluchtte waar hij bleef schrijven over het Hitler-regime. Toen dat voorbij was, schreef hij kristalheldere boeken over Duitsland in de 20ste eeuw.

   Uit een aantekening op het schutblad blijkt dat ik het boek in 1983 heb gelezen. Wie was ik toen, bijna veertig jaar geleden? En hoe zag de wereld er uit? Ik herinner me hoe ik als student naar Oost-Berlijn ging, een bedompte, zielloze stad van waaruit de jonge KGB-agent Vladimir Poetin rapporteerde aan zijn bazen in de Sovjet Unie. 

In Kanttekeningen bij Hitler (1978) maakte Haffner aannemelijk dat Hitler weliswaar toewerkte naar een Duitse hegemonie in Europa, maar dat er ook een Plan B was. De oorlog verliezen om daarna door de tegenstanders te worden vernederd, zoals in 1918, was geen optie. Toen in 1944 de nederlaag onafwendbaar werd, voelde Hitler zich verraden en werkte doelbewust toe naar de ondergang. Haffner: ‘Zijn haat en zijn moordlust, die hij jarenlang op joden, Polen en Russen had uitgeleefd, keerden zich nu openlijk tegen de Duitsers.’

Krijgt de Europese droom dan toch gestalte? 

Ook Poetin droomt van een Derde Rijk, een op christelijke waarden gestoelde voortzetting van het Byzantijnse Rijk; de Moskouse patriarch Kirill, ook een oud-KGB’er, doet alvast mee. Zou bij de man in het Kremlin een vergelijkbaar draadje loszitten? Zou hij net als Hitler de totale ondergang als Plan B hebben?

Ook  Poetin ziet het als een opdracht om een historische vernedering, het uiteenvallen van de Sovjet Unie, te herstellen. De vraag is hoe ver hij daarin wil gaan, en of zijn neiging tot destructie even groot is als bij Hitler.   

Haffner reikt de bouwstenen aan voor nóg een interessante parallel. Hitlers vernietigingsdrift maakte zijn tegenstanders sterker. De Sovjet-Unie werd na 1945 een wereldmacht, Polen was geografisch sterker en eensgezinder. En voor het eerst in 2000 jaar, schreef Haffner, ‘hadden de joden weer een staat – een trotse, roemrijke staat. Zonder Hitler geen Israël.’

Na de Russische inval in Oekraïne zien we iets vergelijkbaars. De altijd zo verdeelde EU en NATO zijn eensgezinder dan ooit. Gesteund door de publieke opinie wijzen regeringen en internationaal opererende bedrijven de Poetin-doctrine van de hand. Krijgt de Europese droom dan toch gestalte? 

Afgelopen week droomde ik over Frans Stapert. We wandelen opnieuw door dat bos in Grathem. Ik vertel hem over dit stukje. Hij trapt wat losse takken voor zich uit en schudt het hoofd. ‘Jullie hebben het er zelf naar gemaakt’, zegt hij. ‘Er zit weinig anders op dan het monster in de bek te kijken.’