Het moet een kwestie van geestelijke luiheid zijn, dat we in cohorten naar Ikea blijven trekken. Laatst was het weer zo ver. Een nieuw kantoor blieft nieuwe gordijnen. Geen tijd om na te denken, geen geld om te investeren, dus op naar Ikea. Slagen is geen probleem bij zo’n assortiment. Maar waarom ben ik altijd zo gedeprimeerd wanneer ik die blauwgele megadoos achter me laat?
Een week later vind ik het antwoord, in Hasselt. De tentoonstelling Atelier à habiter in Z33 situeert ons in een sleutelmoment in de tijd. Door de financiële crisis en alle bijverschijnselen houden we ons denken over wonen en architectuur opnieuw tegen het licht. Persoonlijk denk ik dat krimp daar ook in grote rol in speelt.
Sinds onze behuizing in handen is van overheden, ontwikkelaars en architecten wordt wonen dictatoriaal georganiseerd. Woningen worden kant en klaar aangeboden tegen te hoge prijzen, waardoor de inrichting vaak een sluitpost is. Waarvoor we, inderdaad, in cohorten naar Ikea’s trekken.
Binnen vijf minuten Atelier à habiter liggen deze ingeslepen denksystemen aan duigen. We zijn gehersenspoeld, ook door een geniaal architect als Le Corbusier. Hij omschreef een woning als een machine à habiter, een woonmachine die paste in een geïndustrialiseerde wereld. Onder een titel die naar het tegenovergestelde op zoek gaat, levert deze tentoonstelling een huis vol sprankelende alternatieven.
Dat de achterliggende inzichten niet nieuw zijn, is geen belemmering. Denkers als Jane Jacobs (de creatieve potentie van oude gebouwen), Stewart Brand (over de wisselende gedaantes die gebouwen kunnen aannemen) en John Habraken (bewoners laten mee-ontwerpen aan hun huis) varieerden op dezelfde thema’s. Z33 heeft hun ideeën voorbeeldig verbonden aan de realiteit van vandaag.
Het filmische begin is als een paukenslag. In een trits aaneengeplakte video’s laat Andrés Jacque zien dat wonen voor veel mensen – goddank – iets anders is dan jezelf verschansen achter muren en geblindeerde rolluiken. Hun huis is geen burcht, maar een arena voor ontmoeting en debat, een plek waar bestaande ideeën over scheiding tussen privaat en publiek vervagen. Het tegenovergestelde van wat de Ikea-slogan ‘Welkom in de onafhankelijke republiek van je woning’ ons wil doen geloven.
Gelukkig is Atelier à habiter nergens theoretiserend, de tentoonstelling is het tegendeel van een traktaat. Dat iedere Belg bij voorkeur eigenhandig zijn huis bouwt, liefst een fermette op een familieperceel aan een steenweg met lintbebouwing, komt ruimschoots aan bod. Gijs Van Vaerenbergh bedacht Model House: een opengescheurde maquette die het sprookje van de individuele zelfontplooiing definitief uitblaast. Ook de fotografie bij het Opalis-project, dat alle handelaren in tweedehands bouwmaterialen in België inventariseerde, is ontnuchterend. Authentiek bouwen? De materialen liggen op tientallen plekken door het land voor u uitgestald.
De aandacht voor traditie en continuïteit laat onverlet dat Atelier à habiter de nadruk legt op een toekomst die in ons bijzijn realiteit wordt. Waar onze (groot)ouders een leven lang op één of twee plekken woonden, is de 21e eeuwse mens een stuk beweeglijker. We zijn voortdurend aan het verhuizen, we zijn weer nomaden, jagers en verzamelaars 2.0, en worstelen elke dag met de primaire vraagstukken – eten en wonen – die daarbij horen.
De digitale wereld waarin we leven brengt ook nieuwe oplossingen binnen handbereik. Zoals het pontificaal in de ontvangsthal van Z33 geplante WikiHouse, een van internet geplukte bouwmodule die door studenten uit Hasselt en Genk binnen zes uur in elkaar werd gezet. Kosten: 2500 euro.
Als moderne nomaden kunnen we er dus vanaf, van de woondictatuur van overheid, ontwikkelaars en architecten. Net als van de geestelijke luiheid om, met gebrek aan tijd en geld als alibi, toch maar weer naar Ikea te rijden. Weg met de woonmachines van Ikea, maak van je huis een atelier. Het geeft voldoening en je wordt er een stuk vrolijker van.
Atelier à habiter. Van 1 december t/m 30 maart in Z33, Zuivelmarkt 33, Hasselt.