“Ik ben een pottenbakker”, zei Grayson Perry toen hij in 2003 de Turner Prize kreeg. Hij won de prijs onder andere omdat hij het tuttige ambacht combineerde met afbeeldingen die op z’n zachtst gezegd aan het denken zetten. “Collega’s dachten dat het ironie was.”

Het eerste wat opvalt bij het betreden van Grayson Perry’s Victoriaanse atelier in de Noordlondense wijk Islington is de degelijke Hollandse tweewieler. Een groene, met een geel mandje. “Ik kan er hard op rijden hoor,” verzekert Perry, inmiddels een van Engelands bekendste kunstenaars, “dan haal ik al die snelle mannen in hun wielertenues in. Dat vinden ze heel ergerlijk, te worden gepasseerd door een peddelaar in zijn gewone kleren.”

Een schaterlach vult de netjes geordende ruimte, alvorens Perry plaatsneemt op de sofa, bedekt door een monster van een van zijn rijkgekleurde wandtapijten. Hij doet zijn gehoorapparaat in zijn rechteroor – hij is half doof, als gevolg van een gehoorbeschadiging – en zijn assistente vraagt of ik suiker in mijn thee wil. En melk natuurlijk.

Eind deze maand gaat een overzichtstentoonstelling van Grayson Perry van start in het Bonnefantenmuseum in Maastricht. Daar zullen onder meer zijn vazen, wandtapijten, video’s en jurken te zien zijn waar hij de afgelopen twintig jaar aan heeft gewerkt. Perry koestert goede herinneringen aan Nederland. “Daar beleefde ik mijn doorbraak. Stedelijk Museum-curator Marjan Boot haalde ooit twee vazen uit de kelder die Rudi Fuchs had gekocht. Dat leidde in 2002 tot een solotentoonstelling.” Deze expositie, Guerrilla-tactics, verhuisde naar de Londense Barbican. Een jaar later ontving Perry de befaamde Turner-prijs, waarmee hij in één klap bekend werd, temeer omdat hij bij de uitreiking een blauw/paarse feestjurk droeg. “I am a potter,” zo introduceerde hij zich.

Grayson Perry, I Love Beauty, 2005

Een schok ging door de kunstwereld. Normaal gesproken gaat deze prijs voor hedendaagse kunst naar hemelbestormers die werken indienen als een onopgemaakt bed, een drol van een olifant of een flikkerende lamp, maar opeens won een veertiger die al twintig jaar een wat truttig ambacht als pottenbakken beoefent. “Binnen de kunstwereld werd neergekeken op ambachtelijkheid. Collega’s dachten dat het ironie was. Sinds mijn dagen op de kunstacademie had ik er plezier in. Het is een toegankelijke vorm van kunst, een genot voor het oog. Feminien. Bovendien is het goedkoop en praktisch, zeker voor een arme kunstenaar. Nu is het in. De BBC zendt een pottenbakcompetitie uit. En kijk wat er onder je schrijfblokje ligt.” Daar ligt de catalogus Ceramix: from Rodin to Schütte.

De reden dat Perry, die begin jaren tachtig deel uitmaakte van de zogeheten neo-naturisten, de Turner-prijs won, lag in de wijze waarop hij dit tuttige ambacht combineerde met afbeeldingen die op z’n zachtst gezegd aan het denken zetten. Erotiek. Ontvoerde kinderen. Masochisme. De dood. Potten, vazen en urnen kregen titels als Whoring Grayson Perry Style, We’ve Found the Body of Your Child en Spirituality my Arse. De burgerlijkheid waarmee keramiek wordt geassocieerd vormt een schril contrast met de duistere kanten van de samenleving, iets waar Perry volop ervaring mee heeft gehad. Zijn jeugd in het graafschap Essex was een aaneenrijging van traumatische ervaringen, op achteloze wijze beschreven in zijn autobiografie Grayson Perry: Portrait of the Artist as a Young Girl.

Grayson was zeven toen zijn vader, een mechanicus, het ouderlijk huis verliet nadat zijn vrouw een relatie had gekregen met de melkman, de Elvis van Chelmsford. Deze man ontpopte zich tot een stiefvader met losse handjes. In de pubertijd ging Grayson bij zijn echte pa wonen, maar toen die ontdekte dat zijn zoon vrouwenkleren droeg moest hij naar moeder terug. De tuinschuur vormde zijn veilige haven, een functie die de kunst later zou vervullen. Zijn teddybeer Alan Measles fungeerde als surrogaatvader. Motieven als gevechtsvliegtuigen (zijn vader diende in de luchtmacht) en motorfietsen (zijn vader had er een) stammen uit zijn jeugd. Op school werd hij getroffen door de schoonheid van de juf die handarbeid gaf en hem voor het eerst met klei in aanraking bracht.

De kunstacademie voelde als een bevrijding en dat gold ook voor het leven als bohemien in het door de punkbeweging geteisterde Londen. Boy George was een van zijn huisgenoten. “Ik had niet de behoefte om kunstenaar te worden. Had geen idee wat een kunstenaar precies deed. Ik deed gewoon mijn ding. Tegenwoordig is het andersom. Jonge mensen willen kunstenaar worden en zoeken naar een manier, wat steeds moeilijker wordt omdat alles wel zo’n beetje gedaan is.” Voor Perry was zijn ambachtelijke kunst aanvankelijk vooral therapeutisch, een middel om zijn verleden te laten rusten. Om dezelfde reden ging hij in psychotherapie. Perry trouwde (toevallig met een psychotherapeute) en is vader van een nu 22-jarige dochter, Flo, die geestige teksten schrijft en tekent voor de website Buzzfeed.

Grayson Perry, A Perfect Match, 2015

Het is geen verrassing dat identiteit een van zijn grote thema’s zou worden. Een bewijs daarvan hangt prominent aan de muur van zijn studio: A Map of Days, een zelfportret in de vorm van een kaart met daarop een ommuurde stad. De inspiratie kwam door het bestuderen van oude kaarten en het bezoek aan een vestingstadje in Nederland. “Het is een metafoor. De muur is mijn huid. En de vorm is stekelig, net als ik. De muur is poreus, biedt openingen. Een stad is, net als de mens, afhankelijk van de omgeving erom heen, het platteland. Onze identiteit is een constructie, mede geschapen door andere mensen, je omgeving. En in het midden van de stad is een leegte, er is geen kern. Op die plek, het stadsplein, kan van alles plaatsvinden.”

In Perry’s geval uit zich dat bijvoorbeeld in de transformatie naar zijn alter ego Claire. Al ruim veertig jaar verkleedt hij zich soms als vrouw. “Het is opwindend, nog steeds,” zegt hij, om vervolgens uit te leggen dat hij zich kleedt voor de gelegenheid. ”Voor een opening van een tentoonstelling is het meestal extravagant, tot op het clowneske, maar als ik ga winkelen, ben ik meer een huisvrouw.” De dameskleren worden gemaakt door zijn studenten op de Central Saint Martin’s kunstacademie in Londen. Hij ziet zichzelf niet als leraar – bij het woord ‘teaching’ trekt hij een vies gezicht – maar als klant. “Een goede klant, de ideale klant zelfs, met een flink budget”, lacht hij, “ze krijgen een ruime opdracht van me en ik hou de voortgang van hun werk bij. Inmiddels weet ik iets van mode, weet ik wat werkt.”

Hij vertelt zich meer een socioloog of antropoloog te voelen dan een kunstenaar. Wanneer ik het boek Watching the English te berde brengt, een boek waarin de antropologe Kate Fox de verborgen regels van de Engelse maatschappij beschrijft, slaakt hij een kreet van herkenning. “Dat boek opende mijn ogen. Voor inspiratie hoef je geen verre reizen te maken. Het komt voort uit gesprekken met mensen, kijken naar televisie, observeren van een terras, fietsen door de stad. Ik ben niet op zoek naar beelden, maar naar patronen. Wat je bijvoorbeeld ziet is dat mannen baarden dragen, een reactie op de crisis van de mannelijkheid. Op de achtergrond speelt een drang naar authenticiteit. Dat zie je overal, van het drinken van ambachtelijk bier tot cafés met tweedehands meubilair.”

De observatie van de Engelse samenleving kan niet zonder aandacht voor de verschillende sociale klassen. Dat was het thema van de serie die Perry, zelf afkomstig uit een arbeidersmilieu, vier jaar geleden maakte voor Channel 4. Daarin ging hij op bezoek bij landgenoten uit verschillende klassen, om hun werelden uit te beelden op wandtapijten. “Klasse is bepaald niet triviaal. Levenskansen hangen af van wat voor schoenen je draagt, hoe je een vork vasthoudt. Klasse is een vorm van moedermelk. Je ziet het overal als je goed kijkt.” Ook in het klasseloze Nederland? “Natuurlijk, toen ik in Nederland fietste, viel me de strijd op tussen scooters en fietsers. Dat gaat niet alleen om hinder, maar er speelt ook klassenonderscheid mee.”

grayson perry. foto; Yorkshire Museum/Richard McDougall

Zijn wandtapijten, een ander ambacht dat hij heeft omarmd, zijn bij uitstek geschikt om verhalen te vertellen. De bekendste is de door het Bonnefanten verworven Walthamstow Tapestry, dat het levensverhaal toont van de moderne mens aan de hand van merknamen, die als goden dienen op een religieuze fresco. Een kritiek derhalve op de consumptiemaatschappij. “Je ziet nu dat mensen in een soort wanhopige drang om zich te onderscheiden zich afkeren van merken, van anderen. Fascinerend.” De manier waarop hij de maatschappij van ondertiteling voorziet gaat terug naar de 18e eeuwse schilder en prentkunstenaar William Hogarth, bekend van A Rake’s Progress, een serie van acht schilderijen. “Hij legde de basis voor de Britse kunst: sociaal betrokken, geestig en strijdvaardig.”

Hoe breed Perry is, blijkt ook uit een huis dat hij ontworpen heeft, en waarvan het interieur in het Bonnefanten voor het eerst wordt tentoongesteld. Het is een sierlijk gebouw nabij Harwich, bijgenaamd de Taj Mahal langs de Stour (een rivier in Essex). Het is gebouwd ter nagedachtenis van een fictief persoon, Julie. Een doodgewone vrouw die een wat rommelig leven achter de rug heeft, maar uiteindelijk wel gelukkig is. Het huis, een typisch Engelse folly, is gemaakt in opdracht van Alain de Botton, de filosoof achter The School of Life en Living Architecture. “Een goede man die filosofie populair probeert te maken en daarom wordt veracht door academische filosofen. Iets soortgelijks zie je ook in de kunstwereld. Wee degene die kunst toegankelijk maakt.”

Perry is, typisch voor de Engelse cultuur, intelligent zonder intellectueel te zijn. Hij heeft weinig met kunst die alleen kan worden begrepen door een begeleidend essay. “Te vaak praten kunstenaars teveel met curatoren en kunstcritici, of met elkaar.” Volgens hem wordt de kunstwereld opener. “Voorheen stond de veilingprijs centraal terwijl musea nu alles doen om zoveel mogelijk bezoekers te trekken. Dat lijkt me juiste ontwikkeling.” Zelf bezoekt hij regelmatig musea, meestal in ochtend. “Met name oudere kunst. Modern trekt me niet zo. Wanneer ik de Frieze-kunstbeurs in Londen bezoek, vraag ik me altijd af welke moderne kunst de overstap zal maken naar de Frieze-masters.” Dan, fluisterend: “Weet je, ik denk dat 95 procent afhaakt. Er wordt veel zooi gemaakt.”

Na de fluister volgt weer die aanstekelijke lach.

Grayson Perry, Hold Your Beliefs Lightly. Van 26 februari t/m 5 juni, Bonnefantenmuseum Maastricht, bonnefanten.nl