Musicalsterren als Fred Astaire, Gene Kelly, Doris Day, Julie Andrews en – voor de jongeren – Billy Elliot en Björk resoneren mee in While things can change van choreograaf Koen De Preter uit Antwerpen en zijn Baskische danspartner Maria Ibarretxe. De première is in C-mine Genk. “Ik verheug mij enorm om te werken in dat gebouw met die rijke, industriële historie.”
Avonden lang hebben Koen De Preter en Maria Ibaretxe zich ondergedompeld in films waarin dialogen worden gezongen, en emoties met dans en muziek worden aangezet. En reken maar, zegt De Preter, “dat we daaruit gaan plukken. We maken een intieme musicalachtige voorstelling.” Enig sentiment zal daarbij niet vermeden worden, glimlacht hij verontschuldigend. “Ik hou daar wel van. Je zo lekker laten opslokken als in een trip. Een feel good trip.’
De Preter en Ibarretxe gebruiken oude en jonge musicalfilms als inspiratiebron omdat de films rijke voorbeelden zijn van mensen op zoek naar geluk. En omdat ze muzikaal zijn. In de nieuwe voorstelling While things can change willen ze zowel covers als zelfgemaakte songs ten gehore brengen. Ibarretxe, behalve actrice ook filmmaakster en muzikante, speelt ukelele en elektrische gitaar, De Preter, met minder muziek in zijn opleiding als maker en vertolker van eigentijds danstheater, neemt speelgoedinstrumenten ter hand: “Een triangel of een kinderpiano. Van die dingskes.”
Maar wie verwacht dat While things can change een lieve voorstelling gaat worden, zal bedrogen uitkomen. De Preter en Ibarretxe nemen een paar stevige vragen als uitgangspunt voor de dramatische kant van de productie. Vragen die de mens in zijn zoektocht naar geluk in conflict brengen met anderen en met zichzelf.
Bijvoorbeeld. Waarom onthouden we kritiek beter dan complimenten? Waarom vertellen we slechter nieuws vaker door dan goed nieuws? Waarom zijn sommige dingen makkelijker gezegd dan gedaan? Hoe komt het dat we mensen die het dichtst bij ons staan soms over het hoofd zien? Basale vragen die persoonlijke en universele gevoelens oproepen en die weerhaakjes vormen in ons aller menselijke zoektocht naar geluk. De persoonlijke antwoorden van De Preter en Ibarretxe vormen de verhalende schakels in de voorstelling.
Maar Koen De Preter (Bonheiden, 1981) zou geen danser zijn als hij niet ook in beweging naar antwoorden op zoek zou gaan. Hoe reageert ons lichaam op slecht nieuws? Hoe kunnen we dansen en jongleren met onze vooroordelen? Ook daarbij zal hij rijkelijk putten uit het collectieve geheugen van de film. “Die films kunnen we terugspoelen, ons eigen leven niet. En iedereen kent en herkent passen uit filmische swingscènes. Met de kleur die daaromheen hangt, gaan we spelen in deze musicalachtige voorstelling.”
De Preter weet dat hij een risico neemt door zich op het voor hem onontgonnen terrein van de musical te begeven. Maar hij wil daar graag ploegen vanwege de collectieve emoties die aan de oppervlakte liggen. Eerder maakte hij met Ibarretxe We dance to forget, dankbaar puttend uit het collectieve geheugen van populaire dansvormen. Op een medley van bekende hits danste hij als een dartel kalfje rond Ibarretxe. De toeschouwers voelden zich soms ook weer twintigers op een dansvloer. “Ik hou ervan om genereus te zijn richting publiek. Ik speel graag met gevoelens van herkenning.”
Zijn voorliefde voor swingdans komt bij De Preter niet uit de lucht vallen. Hij begon als jazzdanser aan zijn opleiding aan de Fontys Dansacademie in Tilburg, waarna hij switchte naar eigentijds danstheater omdat hij de kracht van improvisatie ontdekte. “De enige opleiding die mij had aangenomen. En van P.A.R.T.S. van Anne Teresa de Keersmaeker had ik nog nooit gehoord.” De Preter komt uit een lage middenklasse zoals hij zelf zegt. “Mijn paps was brandweerman, mijn mams bediende.” Hoewel hun gezinsleven verre van artistiek was, danst hij toch al vanaf zijn zesde. Toen werd hij door een vriendinnetje meegenomen naar kleuterdans. En hoewel hij op de middelbare school ook gevangen werd door Latijn en moderne talen viel zijn keuze toch op dans. Met succes. De jonge De Preter timmert rustig, kleinschalig maar gestaag aan de weg. Eerst door te performen bij T.R.A.S.H. en Sasha Waltz, daarna door zelf te gaan creëren. Met Ulrika Kinn Svensson, nu een van de vaste dansers van Sidi Larbi Cherkaoui, maakte hij vorig jaar Sometimes it’s there, een dansduet over de magie en de vluchtigheid van herinneringen. En nu staat hij in het nieuwe theater van C-mine Genk, dat tevens de belangrijkste co-producent is van zijn nieuwe voorstelling. “Ik verheug mij enorm om te werken in dat gebouw met die rijke, industriële historie. Je voelt en ruikt nog dat daar van alles is gebeurd.”
While things can change, door Koen De Preter en Maria Ibarretxe. Belgische première op 26 januari 2011 in C-mine Genk.
Sometimes it’s there/We dance to forget door Koen de Preter, Ulrika Kinn Svensson en Maria Ibarretxe. Op 21 mei 2011, eveneens in C-mine Genk.
Choreograaf Koen De Preter speelt met met gevoelens van herkenning in While things can change. foto Thanh Beels