Weinig zichzelf overschreeuwende pretgebouwen die misbruikt kunnen worden in de concurrentiestrijd der steden, luidt de opgeluchte conclusie bij de veertig ontwerpen van de Mies van der Rohe Award. Een expositie in Heerlen laat zijn dat de nieuwe generatie architecten vooral zoekt naar artistiek vormgegeven oplossingen voor gebouwen met een eigen noodzaak.

Volgens Ludwig Mies van der Rohe was bouwkunst niets anders dan in ruimte gevatte tijdswil. Levend, afwisselend en nieuw. In zijn publicatie Bürohaus uit 1923 houdt de uit Aken afkomstige grootmeester van het modernisme een pleidooi voor het idee dat de primaire taak van de architectuur niet schuilt in het bedenken van vormen, maar in het tot uitdrukking brengen van de constructie en tijdgeest.

Bouwkunst betreft ruimtelijke verwerkelijking van de tijdswil. Elke bouwkunst is hierbij aan haar tijd gebonden. Van der Rohe (1886-1969) typeerde zijn tijd als niet pathetisch. Het ging niet om grootse gebaren, maar om nuchterheid, zakelijkheid en werkelijkheidszin. Anonimiteit – ook die van de architect – werd door hem getypeerd als een belangrijke karaktertrek van zijn tijd. Prangende stijlkwesties waren in het door Mies van der Rohe voorgestane modernisme niet (meer) aan de orde. Elke tijd zijn eigen architectuur.
In die zin vormen de veertig genomineerde projecten van de Mies van der Rohe Award een interessante uitdrukking van de huidige Zeitgeist. Een tijdgeest waarin de mediageile ego-architectuur van de jaren negentig kennelijk heeft plaatsgemaakt voor een multifunctionele en interactieve architectuur die, volgens de jury, iets wezenlijks bijdraagt tot de bewustwording over de rol van architectuur in de Europese stad. Diversiteit vormt een sleutelwoord in deze boeiende expositie van de veertig mededingers naar de Award, die nu te zien is in Schunck-Glaspaleis in Heerlen. Eerder deed de tentoonstelling Frankfurt, Parijs, Boedapest, Bratislava, Ljubljana en Madrid aan.
De tweejaarlijkse Mies van der Rohe Award 2007 bevat werken van zowel bekende architecten als opkomende talenten. Juist deze afwisseling is verfrissend. Grootheden als Zaha Hadid, Norman Foster en David Chipperfield kruisen de degens met vrijwel onbekende architecten zoals Matija Bevk en Vasa Perovic uit Slovenië, verantwoordelijk voor de wiskundefaculteit van de universiteit van Ljubljana. Volgens de jury werden de geselecteerde werken niet zozeer beoordeeld op hun architectonische schoonheid maar vooral of het gebouw beantwoordde aan zijn door de opdrachtgever gestelde programma van eisen. Winnaar van de Mies van der Rohe Award werd uiteindelijk het duo Luis Mansilla en Emilio Tunón uit Madrid voor het felgekleurde MUSAC – museum voor contemporaine kunst in Castilla y León.
Voor wie in Heerlen driedimensionale presentaties verwacht of meent via touchscreens, renderings en andere interactieve media te beginnen aan een verkenningstocht van de huidige Europese architectuurpraktijk, valt deze tentoonstelling rauw op het dak. Het is vooral veel lezen en kijken. Spartaans bijna. Maar door het brede palet aan voorgestelde projecten – van bruggen tot musea, van klooster tot documentatiecentrum – wordt het een alles behalve saaie ontdekkingstocht langs een aantal gebouwen uit de EU. De getoonde werken te typeren op terugkerende stijlelementen of heersende modes is onbegonnen werk. Daarvoor oogt het geheel te eclectisch. Zowel computergeconstrueerde blobvormen komen voor als ook conventionele gebouwen in traditionele materialen, het grote gebaar bestaat naast de ingetoomde vormentaal, transparante bouwsels die licht, lucht en ruimte ademen staan naast massieve mastodonten.
Als er al een conclusie te trekken valt, dan is het dat er geen eenduidige stijl bestaat, maar een verzameling van naast elkaar staande gebouwen zonder een schijnbare expliciete schatplichtigheid naar een architectuurstijl. Wel valt op dat ecologische projecten, met veel groen, zoals de Ecoboulevard of Vallecas uit Madrid, opgeld doen. Hetgeen ook betekent dat de scheiding tussen architectuur en stedenbouw steeds minder duidelijk is.
De laatste decennia vervullen spraakmakende gebouwen een icoonfunctie voor een stad of regio, met Gehry’s Guggenheimmuseum in Bilbao als stereotiepe voorbeeld. Architectuur wordt zo steeds meer onderdeel van de cultuurindustrie en citybranding: de om zich heen grijpende concurrentiestrijd tussen steden. De tentoongestelde werken in Heerlen vallen aangenaam buiten deze zich veelal overschreeuwende pretgebouwen. De expositie biedt vooral van artistiek vormgegeven oplossingen voor een gevoelde noodzaak. Zo is er een bijzondere overdekte markt te zien in Barcelona en een markant strandpaviljoen in Kopenhagen.
Wie wil weten wat er op dit ogenblik speelt in de Europese architectuurarena mag dit overzicht in Schunck-Glaspaleis niet missen. De getoonde ontwerpen geven een adequaat beeld van wat Van der Rohe “scheppingen van de tijdswil” noemde. Een tijd waarin de veranderende Europese context onder architecten een fascinerende zoektocht naar nieuwe identiteiten oplevert.

Het prijswinnende ontwerp, het felgekleurde MUSAC–museum in Castilla y León in Spanje van Luis Mansilla & Emilio Tunón. foto Mies van der Rohe Award

Mies van der Rohe Award, van 22 augustus t/m 2 november in Schunck-Glaspaleis Heerlen. www.glaspaleis.nl