Rust. Dàt had Stuart Staples de afgelopen jaren nodig. En dus nam hij tijdelijk afstand van zijn band Tindersticks, verliet London en verhuisde met vrouw en kinderen naar het Franse platteland. Dat werkte louterend. Staples hervond zichzelf en Tindersticks is terug. “Door het gebrek aan prikkels word je teruggeworpen op jezelf. Dat is prachtig om mee te maken.”
door Theo Ploeg
“Die zit in de studio. Wacht, ik breng je naar hem toe!”, begroet de vrouw van Stuart Staples me hartelijk. “Waar bel je vandaan? Ah, Heerlen. Dat is in de buurt van Luik? Dan zitten we niet eens zo ver van elkaar! Gezellig!” Klopt niet, maar dat doet niets af aan de hartelijkheid van de woorden. Heerlen en Limousin, in het zuiden van Frankrijk, liggen zo’n achthonderd kilometer van elkaar. “Ach ja, wat is ver?”, nuanceert Stuart Staples even later. “Voor ons Britten ligt dat anders. Het Europese vasteland, dát is ver weg. Alle andere afstanden vallen daarbij in het niet. Dat is een mentale kwestie.”
De stap van Londen naar het Franse platteland was een lastige. Ongepland ook. Staples (44) wilde weg uit de Britse hoofdstad. Noem het een vlucht, maar zo ziet de zanger van de Britse popgroep Tindersticks het niet. “De hectiek van de grote stad stond me al een tijdje tegen. Mijn leven bestond uit het drukke toerleven. Als ik dan thuis kwam in Londen zocht ik vergeefs naar rust.” Het platteland van het zuidwesten van Frankrijk was geen bewuste keuze. “Misschien geloofde ik in het clichébeeld”, lacht Staples, “eindeloze, glooiende landschappen, een vreemde taal, altijd lekker weer.”
De rust heeft hij er in ieder geval gevonden en, komt er schoorvoetend uit, ook de zin om weer op het podium te staan. Want ja, Staples’ verhuizing van London naar Limousin markeert ook de lange rustperiode die Tindersticks heeft genomen. Daar wil Staples verder weinig over kwijt. Maar, benadrukt hij, in de vijf jaar dat de band op non-actief stond, heeft hij geen moment geloofd in een definitief einde. “Ik had tijd nodig voor mezelf. Dat gold ook voor de andere bandleden. Laat ik het daar maar bij houden.”
Tindersticks zit bij Stuart Staples (Nottingham, 1965) onder de huid. Een deel van zijn kompanen kent hij al sinds zijn jeugd in Nottingham. “Een stad als elke andere Britse stad. In de late jaren zeventig en jaren tachtig was het er grimmig en donker. Niemand geloofde in een toekomst, laat staan dat er gedroomd werd. Ik had ook geen dromen. Nee, echt niet. Ik wilde schrijver worden, maar legde me er meteen bij neer dat dat nooit zou lukken. Punk worden was de enige optie.” Tegelijkertijd verdronk de jonge Staples in de gedichten van Yeats, Keats, Rimbaud en Baudelaire en ontwikkelde hij een voorliefde voor traditionele instrumenten. Niet bepaald punk dus, wel romantisch. Zijn eerste band, Asphalt Ribbons, slecht de grenzen tussen punk, indierock en country. Het invloedrijke Britse poptijdschrift Melody Maker tipt de band in 1990. Een jaar later verkassen Staples en vrienden naar Londen. Daar ondergaat de muziek een opvallende gedaanteverwisseling. De rockinvloeden verdwijnen, country krijgt gezelschap van soul, jazz en klassiek. De nieuwe naam? Tindersticks, geïnspireerd op een Duits pakje lucifers dat Staples vindt op een strand in Griekenland. Het titelloze debuut uit 1993 wordt door, wederom, Melody Maker uitgeroepen tot album van het jaar. Daarna gaat het snel. Tindersticks wordt, niet in de laatste plaats door de donkere vocalen en bitterzoete, romantische teksten van Staples, door het publiek in de armen gesloten. Staples leeft het leven van de schrijvers en dichters die hij ooit adoreerde en waarvoor Tindersticks de ultieme soundtrack speelt: vol gitzwarte romantiek, drugs, drank, hoge toppen en diepe dalen. Staples: “We dachten nooit meer dan een paar maanden vooruit. Toch zijn we bij elkaar gebleven. Al bijna twintig jaar.”
Die donkere romantiek kleeft nog steeds aan Staples, maar de tijden zijn veranderd. Tegenwoordig leeft hij, met vrouw en kinderen, een regelmatig bestaan. “De ruimte hier geeft ontzettend veel vrijheid. Door het gebrek aan prikkels word je teruggeworpen op jezelf. Dat is prachtig om mee te maken. Zo kun je je ontworstelen aan het keurslijf waarin je gevangen zit en nieuwe grenzen stellen aan je leven. Dat heeft ook z’n weerslag op alle andere dingen in je leven. Die moeten ook opnieuw worden gedefinieerd.”
Tinderstick, bijvoorbeeld. Sinds de rustpauze van de band in 2003 van start ging, maakte Staples drie soloalbums. Bevredigend, dat zeker. Staples kwam er vooral mee los van het orkestrale en vooral theatrale geluid dat Tindersticks zich vanaf eind jaren negentig had aangemeten. “Ik wilde terug naar de basis. Muziek uitkleden tot de naakte liedjes overblijven.” Dat lukte maar ten dele, meent Staples. Londen, de onrust van stad, had nog te veel invloed. Het platteland van Frankrijk werkte uiteindelijk louterend. “De eerste periode was zwaar. De ideeën kwamen niet en ik had hier nog geen studio.” Lachend: “Misschien verlangde ik daarom plots zo erg terug naar Tindersticks.”
Een hernieuwde ontmoeting was het niet. Diverse leden van de band werkten mee op de soloplaten van Staples. Toch ontstond er iets magisch toen Dave Boulter en Neil Fraser, de andere nog overgebleven bandleden, de zelfgebouwde studio in de nok van de oude, vervallen graanschuur op zijn perceel in Frankrijk mee kwamen inwijden. Resultaat? The Hungry Saw, het eerst Tindersticks-album in vijf jaar. Zeker geen slecht album, maar op de begin dit jaar verschenen achtste langspeler van de band vallen alle stukjes pas écht weer in elkaar. Falling Down A Mountain is het beste Tindersticks-album sinds de eerste twee titelloze platen, menen critici. Gelijk hebben ze. De band klinkt er ingetogen, bijna introvert, maar speelt met een intensiteit om stil van te worden. De liedjes spreken er, kortom, voor zich. Ze zijn gestript tot de essentie. Staples’ teksten klonken zelden zo melancholisch én tegelijkertijd zo vol hoop. “We zijn teruggegaan naar de basis. Weg met al die blazers, de violen. Al die balast is overbodig. We zijn terug waar we ooit begonnen: bij de liedjes.” Hij denkt even na. Dan: “Misschien rekenen we af met het verleden, met de afgelopen vijf jaar en de daaraan voorafgaande periode waar we ons stukje bij beetje verloren in de verwachtingen van anderen. Het voelt in ieder geval ontzettend goed om weer bij elkaar te zijn.”
Geheel in lijn met de opgedane ervaringen doet Tindersticks geen grote festivals meer. Het afgelopen jaar toerde de band langs clubs en kleinschalige zomerfestivals, werd er opgetreden in een kathedraal en een klooster in Italië. Tijdens het Cross-Linxfestival in Eindhoven stapte de band na amper 45 minuten van het podium. Oorzaak? Te rumoerig publiek. Staples kijkt er nuchter op terug: “Dat is ons nog nooit overkomen. We speelden voor een typisch festivalpubliek dat voor een groot deel niet voor ons was gekomen. Daar kan de organisatie niets aan doen. Maar wij spelen nu eenmaal ingetogen. Als het publiek daar geen respect voor op kan brengen? Dan houdt het op.”
Het publiek in Parkstad is gewaarschuwd.
Tindersticks speelt op vrijdag 12 november 2010 in de RABOzaal van het Parkstad Limburg Theater Heerlen.