En zo kon het gebeuren dat het Orlando Festival (kamermuziek) deze zomer, vlak voor het 40-jarig jubileum, de nek werd omgedraaid. De provinciale steun, eveneens sinds 1982, ging terug naar nul; een shock and awe die eerder werd toegepast bij dansgezelschap Gotra.
Ook het tekort van zo’n 70.000 euro op de laatste editie, door de corona-nasleep en afhakende fondsen, wil de provincie Limburg niet bijspijkeren.
De eerste 39 jaar van zijn bestaan hield het Orlando Festival zich op in de voormalige abdij Rolduc. Concerten werden er afgewisseld met masterclasses; internationale topmusici en regionale talenten repeteerden en speelden samen. Ze aten en overnachtten er, net als een deel van het publiek. Iedereen genoot.
Na een faillissement op Rolduc viel de accommodatie weg. Voor de editie van afgelopen zomer, de laatste dus, programmeerde Orlando vijftig over de regio verspreide concerten. Een flonkerend uithangbord, zou je denken, voor een provincie die uitdraagt dat muziek tot het DNA van de Limburger hoort.
De ellende begon in 2019, toen cultuurgedeputeerde Ger Koopmans de subsidieregeling herijkte en de bestaande adviescommissie verving door een zogeheten Cultuurtank. Koopmans wilde geen experts aan tafel, maar mensen met een bredere maatschappelijke oriëntatie. Ze konden zichzelf aanmelden.
Helaas gaf de tankbemanning regelmatig blijk van een pijnlijk gebrek aan kennis. Zoals die keer toen in de tank de vraag opborrelde of het geen goed idee was om ook Limburgse kamermuzikanten mee te laten spelen. ‘Zeker’, reageerde Orlando, ‘heeft u wellicht namen en adressen voor ons? Wij kennen er namelijk maar één, en die woont al een tijdje in Amsterdam.’
In 2020 werd de provinciale subsidie voor Orlando ingetrokken. Volgens Koopmans’ nieuwe subsidiesystematiek konden cultuurinstellingen maximaal 21 punten scoren op criteria als publieksparticipatie, educatie, samenwerking en bedrijfsvoering. Voor artistieke kwaliteit is welgeteld één punt te behalen – evenveel als voor ‘verhalen van hier’.
Orlando belandde onder de ‘zaaglijn’, en schakelde Bureau Berenschot in voor een contra-expertise. Die liet weinig heel van het Cultuurtank-advies, waarna Provinciale Staten een motie aannam om het festival door ‘een breed gedragen kamermuziek 2.0-plan voor Limburg te behouden voor de seizoenen 2021 en 2022’.
Het was bedoeld als overbrugging naar een nieuwe fase voor het festival. Orlando nam het initiatief, maar na één bijeenkomst liet de provincie het afweten. De intussen afgetreden Koopmans werd opgevolgd door Madeleine van Toorenburg, die alsnog vasthield aan het Cultuurtank-advies. Waarmee het einde van het Orlando Festival was beklonken.
Geconfronteerd met talrijke adhesiebetuigingen uit de (inter)nationale cultuurwereld voor Orlando zei Van Toorenburg: ‘Als die mensen het zo mooi vinden, moeten ze het ook maar betalen.’
Dat klinkt als de PVV, zegt Ad ’s-Gravesande, voorzitter van de Raad van Toezicht van het festival, als ik hem bel. ‘Gelukkig zit de wereld van kunst en cultuur zo niet in elkaar. Mevrouw Van Toorenburg heeft geen idee waar ze het over heeft.’
Nu de provincie het tekort op de jubileumeditie niet wil bijpassen, zit er voor het festival niets anders op dan te failleren. ‘Pijnlijk en ongepast’, vindt ’s-Gravesande.
Klopt het dat Bureau Berenschot, na lezing van het Cultuurtank-advies, tegen Orlando heeft gezegd: ‘Ze willen van jullie af’?
’s-Gravesande: ‘Tot die conclusie waren wij zelf ook al gekomen.’
Waar komt die anti-houding bij de provincie vandaan?
‘Eigenlijk ging het er nooit van een leien dakje. Ik vermoed dat er de gedachte leeft dat het geld voor Orlando niet naar de Limburgers gaat, maar naar elders.’
Is het Orlando Festival weggepest wegens ‘niet Limburgs genoeg’?
‘Dat gaat me te ver. Maar het belang van een internationaal gerenommeerd festival dat binnen de provincie vijftig klassieke concerten organiseert, is niet doorslaggevend gebleken.’