– Zeg Wil hoe heet die Duitse kunstenaar ook weer die in Nederweert woonde? Die met die slappe hoed en die hangmatten onder zijn ogen? Die schilderde met sinaasappelsap, frietbakjes ophing en zich op liet sluiten met een coyote in een kooi? Joseph Nogwass.
– Nooit van gehoord René. Denk ook niet dat hij ooit van mij heeft gehoord…
– Inderdaad, Wil, hij is namelijk al een poos dood.
– Dan houdt het op hé.
– Al sinds 1986, Wil.
– Toen hadden we er anders al aan paar WK’s opzitten.
– Laat maar. Ik dacht: ik zal mijn broer eens een beetje helpen bij zijn carrière want ik hoor de laatste tijd boe noch ba over je kunstenaarschap, Wil.
– Het is crisis René. Kunst wordt in dit land vooral gekocht door bedrijven, en die moeten eerst mensen ontslaan voor ze weer kunst kunnen kopen. Dus daar wachten we maar even op.
– Waarom zo afwachtend Wil?Moet je horen. Ik zag dat een kunstencentrum in Maastricht een prijsvraag heeft uitgeschreven. Niks voor jou?
– No way, ik maak geen enkele kans bij jury’s van kunstencentra.
– Hoezo, d’r zit in elk geval niemand van Zuiderlucht in.
– Zuiderlucht?
– Ja dat blad uit Maastricht waar ze hier in Brabant nu een look-alike van gaan uitgeven. Daar ben je mooi klaar mee, Wil.
– Och, bij zo’n prijs maak ik toch geen kans. Mijn werk is niet aanstootgevend genoeg. Die Klashorst heeft met zijn geverfde negerinnen alle thema’s voor mijn voeten weggemaaid.
– Maar waarom schilder je dan niet eens een keer met sinaasappelsap? Desnoods prik je gouden frikadellen in een lijst, net als die Joseph Nogwass.
– Ja, en dan?
– Heb je gehoord hoe ze dat in Brussel aanpakken? Daar heeft David Cerny dat kunstwerk gemaakt over de lidstaten van de EU. Vorig jaar exposeerde hij in Venray, dat is iedereen alweer vergeten. Nu verbeeldt hij Bulgarije als een Turkse pleepot. Komt er een rel, hangen ze er sluier voor. Niks van te zien, maar wereldberoemd. Zó doe je dat, Wil.