’Als sport het enige is wat een land samenhoudt, is het wel heel mager.’
In het (Belgische) dorp waar ik woon, was het zaterdagavond en zondag erg stil. Niet zo stil als in Nederland na de verloren finale van 1974, toen leek er een neutronenbom te zijn gedropt, maar toch. Intussen neemt het gewone leven weer zijn loop, maar ook weer niet. Er hangen nog steeds vlaggen, alsof de Belgen iets willen vasthouden. Het gevoel dat ze toch één land zijn?
De Rode Duivels zijn beter dan Nederland, schreef ik in mijn vorige blog. Een achterhaalde wijsheid, nu België eruit ligt en Oranje in de halve finale staat?
Nee. België heeft betere spelers, Nederland heeft een beter team. Dat laatste komt door Louis van Gaal, de slimste teamcoach in het moderne voetbal. De keeperswissel tegen Costa Rica was het zoveelste bewijs.
Of België beter speelt dan Nederland, is op een WK trouwens niet eens relevant. De ploeg die het mooiste voetbal speelt, wordt zelden wereldkampioen. Dat weten we sinds 1974 als geen ander. De beste ploeg die Brazilië ooit op de been bracht, was die van het WK van 1982, met spelers als Socrates, Falcao, Júnior, Zico en Eder. Ze werden al in de tweede ronde uitgeschakeld door Italië, een counterploeg met de vuige sluipschutter Paolo Rossi in de spits. Zijn hattrick tegen de Goddelijke Kanaries dompelde Brazilië in diepe rouw.
Interlandvoetbal is zelden mooi. Een coach moet roeien met de riemen die hij heeft. Spelpatronen inslijpen volgens op geheime codes lijkende opstellingsvarianten is iets voor het clubvoetbal, tijdens een WK komt het vooral op mentale kracht aan. De coach moet strijders hebben die vier weken lang voor elkaar door het vuur gaan. Dat is waar Nederland, voor het eerst, in uitblinkt. Het is niet genoeg, je hebt ook een Robben nodig, maar het is wel de basis.
Of mijn vergelijking tussen Nederland en België klopt, zullen we nooit weten. Ik heb zeer gehoopt op een derby der Lage Landen in Sao Paulo, die had de waarheid boven water getild. Dat die er niet komt, is extra jammer omdat die pot in België de loop van de geschiedenis had kunnen veranderen. Nu de duivelsgekte wegebt, raakt ook de kans op de doorbraak van een nieuwe Belgitude uit het zicht. En valt het land weer terug in onnavolgbaar communautair gesteggel.
En in een afkeer van De Dikke Nekken trouwens. Zelden zag ik zoveel Holland-haat op elkaar gestapeld als in het Sporza-commentaar van Eddy Demarez, een gestudeerd mens toch, bij Nederland-Costa Rica.
Maar nergens kwam de Belgische verkniptheid beter tot uitdrukking dan in De Standaard van afgelopen zaterdag. Daarin kwam ene Peter Verboven aan het woord, zwager van Filip de Winter en liefkozer van diens Vlaams Belang.
Zoals zoveel landgenoten had Verboven de Belgische vlag tegen zijn gevel hangen – maar dan zonder de rode baan (zie foto). Hoewel hij genoten had van de wedstrijd tegen de VS (“ik supporterde met een ploeg die de mijne niet is”) mag van hem tegelijk met België ook de nationale ploeg en de nationale driekleur worden opgedoekt. “Als sport het enige is wat een land nog samenhoudt, is het wel heel mager.”
Vervolgens kwam hij met een interessante prognose. Hij voorspelde een nederlaag voor de Rode Duivels, en hoopt dat Nederland wereldkampioen wordt. Het deed me denken aan de Vlaamse parlementsvoorzitter Jan Peumans (N-VA) die vorig jaar na een gewonnen voorronde-wedstrijd tegen Schotland zei dat hij liever had gezien dat de Schotten hadden gewonnen. “Dat zijn tenminste echte separatisten.”
In België zijn dat de mensen die zaterdag de vlag als eersten binnenhaalden.
WIDO SMEETS