Sinds de eerste editie in 1901 heeft de Internationale Bauausstellung (IBA) nogal wat veranderingen ondergaan. Van de inrichting van een woning ontwikkelde de thematiek zich tot de ombouw van een industriegebied tot een landschapspark. Toch bleef de essentie dezelfde: het permanente streven naar een betere kwaliteit van leven.

“Compleet ingericht op 32 vierkante meter.“ Zoals deze halve zin ons tegemoet schalt in de Ikea-gids 2015, zo had hij ook gepast in de bezoekersbrochure van Ein Dokument deutscher Kunst in 1901 in Darmstadt. De zeven maanden durende presentatie wordt gezien als de eerste Internationale Bauausstellung, kortweg IBA. Op uitnodiging van groothertog Ernst Ludwig von Hessen mocht een handvol kunstenaars en architecten zich uitleven op de Mathildenhöhe, een heuveltje in Darmstadt.

Het doel van deze eerste IBA was om kunstenaars en bedrijfsleven dichter bij elkaar te brengen – om daar tegenwoordig nog maar eens om. De huizen die in Darmstadt werden getoond, van tuinhek tot woonkamertapijt doordachte ‘Gesamtkunstwerke’, trokken veel bekijks. IBA Darmstadt trok in die zeven maanden maar liefst twee miljoen bezoekers.

Wat was er, behalve die enorme publieke opkomst, zo bijzonder aan? Wereldtentoonstellingen waren er al, en bedrijfsbeurzen waren in opkomst, maar het bezichtigen van een compleet huis was iets nieuws. Geen kasteel, geen villa, maar een woonhuis voor de burger. Van sociale woningbouw had nog niemand gehoord – de huizen in de Darmstadt IBA vielen trouwens net wat luxueuzer uit dan de bedoeling was – , maar het idee van een expositie over wonen voor de ‘gewone mens’ was geboren.

De tentoonstelling was weliswaar tijdelijk, het getoonde had een blijvend karakter: de bouwwerken waren daadwerkelijk bedoeld om in te wonen. En twee decennia later al zouden nieuwe IBA-gebouwen deel uitmaken van concrete stedenbouwkundige plannen.

Na een meer technische tentoonstelling in Leipzig in 1913 zorgde de IBA Stuttgart in 1927 voor een internationale doorbraak met de Weissenhofsiedlung, een woonwijk die uitgroeide tot staalkaart van het modernisme. Onder leiding van Mies van der Rohe kregen zeventien architecten van de stad Stuttgart grond en geld tot hun beschikking. Er was volop ruimte om te experimenteren, zoals het bouwen met beton. Een kakafonie werd het echter niet: alle woningen kregen platten daken en witte gevels.

De overstap naar stedenbouw werd gemaakt met de Interbau in 1957, toen de door de oorlog vernietigde Berlijnse wijk Hansaviertel een compleet nieuwe structuur en bebouwing kreeg. Ook werd al nagedacht over groenvoorzieningen en de verbindingen van de wijk met andere stadsdelen. De teneur was opnieuw modernistisch, ditmaal met een politieke ondertoon. In het oostelijke stadsdeel had de DDR de Stalin-Allee neergezet, een rij statige wooncomplexen aan een monumentale allee – een ontwerp dat uitging van de burger als ‘schrijdende mens’. Het Hansaviertel moest, als onderdeel van IBA Berlin, de transparantie en de openheid van het Westen symboliseren. Dat hier, net als in 1927 in Stuttgart, opnieuw internationale architecten aan de slag mochten, was in 1957 vooral een politieke geste. Oost-Duitse architecten werden niet uitgenodigd. De Koude Oorlog was niet ver meer.

Twintig jaar later was er in Berlijn opnieuw een IBA, die ditmaal een voorzichtiger aanpak kende. De bouwvreugde die de eerdere exposities kenmerkte, maakte plaats voor een bedaardere aanpak die zich vooral op stads- en gebiedsontwikkeling richtte. Het pure bouwen was nog maar één van de vele instrumenten, naast behoud, renovatie en hergebruik.

Met de IBA Emscherpark in het Ruhrgebied (1989-99) werd ook het landschap erbij betrokken. Met de renaturisatie van de Emscher, een door de industrie totaal vervuilde rivier, realiseerde Noordrijn-Westfalen met deze IBA het grootste landschapsproject van Europa.

In de jaren nul richtte de IBA Fürst-Pücklerland zich op de herinrichting van een voormalige bruinkoolafgraving. De laatste jaren worden de thema’s steeds diverser. Ook sociale en culturele projecten hebben een vaste plaats gekregen in de IBA’s van deze tijd. In Basel (2010-20) gaat het over veeltaligheid, Heidelberg (2012-22) houdt zich bezig met de omgang van steden met de kennismaatschappij. Gemiddeld duren IBA’s steeds langer, en de activiteiten in de aanloop zijn inmiddels net zo belangrijk als de afsluitende tentoonstelling.

Hoewel critici inmiddels spreken van IBA-inflatie, zijn de fundamenten onder deze 110 jaar oude traditie niet wezenlijk veranderd. Het experiment wordt gekoesterd, maar het eindresultaat is nog steeds bedoeld om stand te houden als verbetering van de woon- en leefomgeving van de mens. Voor overheden is een IBA het meest spannende, effectieve en innovatieve vehikel om de door hen zelf gecreëerde bureaucratische monsters te omzeilen. Een handboek is er niet, een IBA biedt een stad of streek de kans om zichzelf opnieuw uit te vinden. Wat niet is veranderd sinds Darmstadt 1901: alles draait om de kwaliteit van wonen voor de doorsnee burger.