Yeb Wiersma (Groningen, 1973) heeft op elke vraag een antwoord. Eigenlijk heeft ze ook een antwoord als je geen vraag stelt. Maar met de vraag hoe ze zichzelf en haar werk zou omschrijven, weet ze geen raad. “Een veldwerker, misschien”, zegt ze na lang nadenken.
Veel kunstenaars komen naar de Van Eyck voor een periode van relatieve rust en reflectie. Yeb Wiersma niet. Toen ze een paar maanden geleden arriveerde, trok ze meteen het veld in. “Het was september en nog mooi weer”, vertelt ze. “Het atelier dat mij was toegewezen was helemaal leeg, ik deed het raam open en de geluiden van het conservatorium drongen binnen. Op zo’n eerste dag ben je daar nog alert op, later hoor je het niet meer.” Ze ging naar het conservatorium en vroeg de musici die ze had gehoord een keer in de Jan van Eyck te komen spelen. Geen concert, iedereen mocht doen wat hij of zij wilde. Ze gaf alleen de tempoaanduiding mee van het eerste deel van Kammermusik I van Paul Hindemith: sehr schnell und wild. “Dat past wel bij mij”.
Wiersma maakt gebruik van wat er is, zet een uitroeptekentje in de chaos die ze aantreft, waarna de gebeurtenissen weer hun loop nemen. De vorm die dat uitroeptekentje aanneemt, kan enorm verschillen: een happening, een fotoserie, een wandeling, een tekst, een film. Dat maakt Yeb Wiersma zo moeilijk te definiëren.
Van het conservatorium ging ze naar het belendende Natuurhistorisch Museum waar ze zich verdiepte in een negentiende-eeuwse botanicus. Daarna verruimde ze haar actieradius: “Ik ben iemand die graag op een berg slaapt, of in New York woont. Maastricht is me te gemoedelijk.” Ze nam de fiets naar Luik, verdwaalde op de snelweg en op het industrieterrein en kwam uiteindelijk in contact met de Congolose letterschilder Thébol Malonga. “Ik vroeg hem of hij een portfolio van zijn werk had. Nee, maar ik mocht wel met hem mee. De hele stad was zijn portfolio, het hing er vol met zijn gevelteksten en uithangborden.” Tijdens de Open Studios in de Van Eyck zal Malonga in samenwerking met Wiersma een tekst aanbrengen op het raam van de bibliotheek, het grootste raam van het gebouw.
“Misschien ben ik wel meer een avonturier,” peinst Wiersma aan het eind van het gesprek. “Een ontdekkingsreiziger. Daar doe ik verslag van. Om de waarneming te intensiveren, herorden ik de dingen een beetje.”