Een jaar geleden werd Stijn Huijts benoemd tot directeur van het Glaspaleis, de Heerlense cultuurtempel die maar niet tot wasdom wilde komen. Zijn reorganisatieplan is klaar, maar hij heeft ook nog een handvol verrassende noviteiten in petto. “Met alleen maar compromissen sluiten is niemand gebaat.”
Als er één stad een underground-verleden heeft, dan is het Heerlen wel. Letterlijk, wel te verstaan. De voormalige mijnstad kwam de vorige eeuw tot grote bloei door het honderden meters onder de grond met het opgraven van steenkool verdiende geld.
De mijnen maakten Heerlen in die tijd tot de modernste stad van Nederland, stelde architect Hubert-Jan Henket eind vorig jaar nog vast in een lezing in zijn geboortestad. Symbool van die welvaart was het Glaspaleis, het modernistische warenhuis uit 1933 dat mogelijk werd gemaakt door een samenzwering tussen een winkelier (Schunck), een burgemeester (Van Grunsven) en een architect (Peutz).
Nog geen halve eeuw later duikelde Heerlen door de mijnsluitingen in een zwart gat waarvan de stad sinds kort de uitweg lijkt te hebben ontdekt. Epicentrum van het heroplevend geloof in de toekomst is andermaal het Glaspaleis, nu in zijn tweede leven: als cultuurtempel. Ditmaal is het de culturele underground die het bestaansrecht van het gebouw moet schragen. De underground-parallel komt uit de koker van Stijn Huijts (48), sinds eind vorig jaar directeur van het Glaspaleis. Eerder was hij ruim tien jaar directeur van Het Domein in Sittard dat onder zijn bewind (inter)nationale faam verwierf.
Heerlen verwacht dat Huijts dit kunststukje in het Glaspaleis gaat overtreffen. Dat is nodig, want de in 2004 geopende cultuurtempel wil maar niet tot wasdom komen. De in het gebouw bij elkaar gebrachte cultuurinstellingen (museum, muziekschool, bibliotheek, filmhuis en architectuurcentrum) zouden elkaar moeten versterken, maar de praktijk “was die van een handvol voordeurdelers die vooral met hun eigen ding bezig waren”, zegt Huijts. Dat gaat nu veranderen. “Het Glaspaleis is niet langer een bedrijfsverzamelgebouw, maar één presentatie- en educatie-instelling met muziek, literatuur, beeldende kunst, architectuur, film en dans.”
Ook het uithangbord verandert: Schunck-Glaspaleis, te comprimeren tot Schunck. Een naam die moet staan voor moderniteit en urban culture, volgens Huijts “de yin en yang van Schunck Glaspaleis”. Begrippen die niet uit de lucht komen vallen, zegt hij. “Moderniteit en urban culture sluiten aan bij de historie van Heerlen. Aan de moderniteit hebben we het Glaspaleis te danken: het nieuwe bouwen, de maakbaarheid van de wereld en de hooggestemde idealen die eraan ten grondslag lagen.” Als tegenwicht van de academische, top down benadering van het modernisme heeft hij de urban culture in gedachten. “Zeg maar de subculturen die uit de stad komen opborrelen. Jeugdcultuur, street art, alles wat per definitie niet-academisch is.”
Dan komt de underground-metafoor weer opde proppen: ook deze eeuw zullen het de ondergrondse krachten zijn die voor de vernieuwing moeten zorgen. “Deze regio is van oudsher gewend aan vreemde culturen. Polen, Grieken en Italianen leven hier al generaties lang samen. Die open mind heeft een bepaalde sfeer en mentaliteit opgeleverd die past bij het concept van ‘de wijk en de wereld’: een combinatie van lokale dynamiek, en weten wat er in de wereld te koop is, en het vermogen om die kwaliteiten hier naar toe te halen.”
‘De wijk en de wereld’ was ook Huijts’ mantra in Het Domein. Het is niet de enige erfenis die hij meenam naar het Glaspaleis. Een nieuw onderdeel wordt Schunck Collector’s House, een koppeling van de kunstcollectie van het Glaspaleis en de privé-collectie van Albert Groot, een verzamelaar/mecenas uit Huijts’ Sittardse jaren. En per 1 oktober treedt Lene ter Haar, afkomstig van Het Domein, in Heerlen aan als conservator beeldende kunst. Ook het internationale samenwerkingsproject Made in Mirrors, bedacht in Het Domein, zal voortaan vanuit Heerlen worden aangestuurd nu Huijts er de Nederlandse intendant is geworden. En de vaste cateraar van Het Domein, Jeffrey Kuckelkoren, gaat in Schunck-Glaspaleis als conservator food de regie voeren over het restaurant op de vijfde verdieping.
Huijts schuift de kritiek over een meeverhuizende hofhouding terzijde. “Het Collector’s House en de conservator food zijn nieuwe concepten. Een ander had ze ook kunnen verzinnen, maar dat is niet gebeurd. Belangrijker is dat het Collector’s House de bestaande collectie van het Glaspaleis openbreekt. Die blijft door deze samenvoeging niet langer beperkt tot Nederlandse schilderkunst, maar wordt internationaal, inclusief niet-schilderkunst. Lene ter Haar was geïnteresseerd in de vacature van conservator, ze heeft haar eigen afweging gemaakt. En van Made in Mirrors was ik indertijd de geestelijke vader. Na mijn vertrek naar Heerlen was het even zoeken naar een andere rolverdeling, maar Het Domein blijft de belangrijkste outlet van het project.”
Dat een en ander tot wrevel in Het Domein zou hebben geleid, mag volgens Huijts geen reden zijn om iets níet te doen. “Het laatste waar we in de culturele wereld mee gediend zijn is dat we met zijn allen op eieren gaan lopen om elkaar niet in de weg te zitten. Met alleen maar compromissen sluiten is niemand gebaat.”
Permanent Breakfast, onderdeel van de expositie ‘Instant Urbanism’ in Schunck Glaspaleis.
foto Friedemann Derschmidt