Tien jaar van mijn leven woonde ik in Venlo. Van nature ben ik foot loose (onderweg zijn gaat me beter af dan wortel schieten) en voor chauvinisme heb ik geen talent, dus achteraf ben ik het als een toch wel lange periode gaan beschouwen.
Toen ik midden jaren negentig vertrok, werden plannen gesmeed voor een nieuwe Maasboulevard, kwamen steeds minder Duitsers in Venlo inkopen doen en was VVV weer eens gedegradeerd. Ik woonde op loopafstand van De Koel en als ik ging kijken genoot ik vooral van een lange, eigenwijze Drent die geen stap te veel zette maar het spelletje beter begreep dan zijn tien ploeggenoten bij elkaar. Gerald Sibon.
Voor het toenmalige Dagblad voor Noord-Limburg, een dapper kwaliteitskrantje, keek ik in de keuken bij Océ en maakte interviews met entrepreneurs als Jac Scheuten en Hai Berden. Persoonlijkheden als Jeu Sprengers en Antoine Wintels hadden vanuit de Kamer van Koophandel meer invloed dan de burgemeester in een regio waar het culturele leven weinig om het lijf had. Af en toe haalde Van Bommel Van Dam de landelijke pers, en dat was het. En toen het Limburgs Museum er moest komen, ging het prachtige ontwerp van de winnende architect de prullenbak in omdat nummer twee, Jeanne Deckers, in Venlo is geboren.
Een stad dus waar niet de verbeelding, maar het regionalisme aan de macht was. Toen ik vertrok, stond het museum in de steigers, begon Van Dommel van Dam in te dutten en was Rowwen Hèze nog een olijk groepje plezierschoppers die maar niet konden wennen aan hun eigen succes. De tijd dat elke in woorden gevangen zucht van Jack Poels door de regionale media tot Hogere Literatuur werd verheven, moest nog komen.
Is er wat veranderd, sindsdien?
Regiosteden als Venlo groeiden de afgelopen tien jaar als kool, niet door bevolkingsaanwas maar door landjepik. Hun ambities groeiden mee, maar de bestuurders om ze waar te maken waren niet altijd voorhanden. Zo ook in Venlo, met zijn dunbevolkte ommelanden. Alle passerpuntprojecties ten spijt ligt de stad nog steeds in de periferie van de periferie. Zo’n isolement hoeft geen probleem te zijn, zolang er een ondernemende voorhoede is die de rest van de wereld als werkterrein beschouwt. In het Venlose bedrijfsleven zijn die karakters (zie boven) voorhanden, visionaire mouwenopstropers in politiek en cultuur zijn er nauwelijks.
Dat een stadsbestuur überhaupt moet nadenken over een Tajiri-museum is daar een proeve van. Dat Venlo durft te twijfelen over de restauratie van Nedinsco, een uniek gelegen brok 20e eeuwse architectuur van (inter)nationale allure, stemt tot diepe droefenis.
Laat het niet gebeuren, Marcel, Tieneke, Daan, Maarten, Joost en alle andere aanpakkers die Q4 heeft opgeleverd. Laat me over een jaar of vijf de stad waar ik ooit woonde binnenrijden over een door Tajiri-strijders geflankeerde Maasbrug met een in het zonlicht schitterende Nedinsco aan mijn rechterhand. Maak er een cultuurtempel voor parels uit stad, streek en internationale ommelanden. Dwing het af, klim op de barricaden. Doe het met overtuiging. Kansen als deze komen zelden voorbij.