We waren bij het Orlando Festival in Kerkrade en klapten onze handen stuk na een vorstelijke uitvoering van Beethovens Septet opus 20. Onze ogen en oren waren gekluisterd door de klarinettist, een jonge gast met bebop kapsel en diamanten oorknopje. Ik dacht terug aan mijn klarinet spelende broers op de muziekschool, lang geleden, hoeveel moeite het ze kostte om überhaupt een klank te ontlokken aan dat ellendige stuk ebbenhout.
Het applaus duurde lang genoeg om ook andere gedachten voorbij te laten komen. Over de rijkdom aan internationale muziek- en theaterfestivals in de regio – ze zijn ook nog eens van dezelfde leeftijd. Orlando Festival (1982), Musica Sacra (1983), Limburg Festival (1983), Kunstdagen Wittem (1989) en Cultura Nova (1991) vonden een deel van hun inspiratie bij succesvolle festivals in het buitenland, vooral in Frankrijk, waar de charismatische cultuurminister Jack Lang de cultuur naar het volk bracht.
De vooral door sociaaldemocratische bestuurders (die waren er toen nog) gekoesterde festivals vonden een rijke, in de katholieke muziektraditie gewortelde voedingsbodem. In de kerk werd nog driftig gezongen en gemusiceerd, elk dorp had een koor, harmonie of fanfare, voor de aanwas was er de muziekschool.
Nu staan de kerken leeg, orkesten hebben moeite om jong volk te trekken, de muziekscholen zijn dicht. In het nauw gebrachte cultuurwethouders hebben zich de Rutte-mantra ‘zoek-het-lekker-zelf-uit’ eigen gemaakt. De provincie, kampioen van de bronsgroen eiken identiteitspolitiek, kijkt de andere kant op; voor het pappen-en-nathouden hebben ze daar het Huis voor de Kunsten.
De bekroning van het afbraakbeleid zagen we in Maastricht, de stad die sinds de Culturele Hoofdstad zeperd elke ambitie heeft laten varen. Een bezuinigingsoperatie werd gebruikt om het gemeentelijk kunstenonderwijs over te laten aan de vrije markt.
Het personeel is inmiddels ontslagen – zo gaat dat op de vrije markt. Kumulus, waar tout Maastricht terecht kon voor onderricht in muziek, dans, theater en beeldende kunst, is opgedoekt, wat rest is een doorgeefluik op internet.
Nadat de klus was geklaard, ging er nog één mailtje rond. Of de ontslagen docenten wilden bijdragen aan het afscheidscadeau voor de interim-directeur, de man die hun had ontslagen. ‘Het dient een verrassing te blijven, dus mondjes dicht ;-). Wij hopen op een grote respons!’
Het stond er echt.
Gedreven door idealisme en de noodzaak van brood-op-de-plank gaat een deel van de 45 ontslagen medewerkers op eigen houtje verder. De cultuurwethouder, ooit sociaaldemocraat, gaf ze een startsubsidie en feliciteerde zichzelf in deze krant. De gemeente Maastricht ‘zet sterk in op het stimuleren van talentontwikkeling’, het is immers belangrijk ‘dat élke jongere de kans krijgt om zijn of haar talenten te ontdekken en te ontwikkelen.’
Die jongeren zelf komen in het artikel niet aan het woord, de ontslagen docenten evenmin. Een van hen vertelde me ‘dat je als zzp’er bijna de helft achteruitgaat in inkomen.’
Ingewikkelde regelingen, een interim-manager die anderhalf jaar lang kon declareren, een peperdure verbouwing; ‘wat heeft dit proces gekost, en wat gaat het nog kosten? vraagt de ex-docent zich af. Met dat geld had Kumulus nog jaren vooruit gekund.’
Hoe ziet het Maastrichtse kunstenonderwijs er nu uit, in dit nieuwe schooljaar, op de vrije markt, bottom line?
De nieuwe leslokalen in het souterrain van Centre Céramique zijn te warm, te klein, er is een te hoge concentratie CO2. En het onderwijs zelf? ‘De opbouw is versplinterd en niemand heeft zicht op de kwaliteit.’